Gisteren was de grote dag eindelijk aangebroken: de finale van Humo’s Rock Rally 2016. Onze voorbeschouwing las je reeds, nu is hier ook het grote verslag van de afsluitende shows in de AB, door Mattias Goossens en Thomas Konings.
Iemand moest de spits afbijten, en het gezapige gejangel van milpool bleek een ietwat makke start te zijn. Aan ideeën geen gebrek, al bleek de uitwerking wat matig. “Bas vult alle gaatjes” lieten de heren eerder optekenen, en dat was er aan te horen – er vielen nogal veel gaatjes. Schreven wij verder op: Mac De Marco, Britse invloeden en “te mooi weer om in een donkere zaal te staan”. Soms kloppen ook wij lange dagen.
Delta Crash zorgde ervoor dat er tijdens de halve finale in Gent eveneens wat ninetiesgitaren door de luidsprekers schalden. In de AB oogden de Oost-Vlamingen als een goed geconserveerd anachronisme dat twintig jaar in een kelder in Seattle bewaard was gebleven op sterk water. Is dat iets om gekrulde tenen van te krijgen? Blijkbaar niet, want wie met zoveel goesting en uitstraling op een podium staat verdient verdiend de publieksprijs. Meedingen voor de top drie deden ze niet, maar wie nog een jeugdhuis te vullen heeft is bij Delta Crash aan het juiste adres.
Vervolgens was Portland aan de beurt, een trio dat op basis van z’n drie liedjes in de AB nogal sukkelt met een identiteitscrisis. Eerst kregen we een folkliedje met post-rockstuk voor de kiezen, daarna volgde een Tame Impala-geïnspireerde psychrocker en op het einde trakteerde het drietal nog op een groovy popliedje. Alle drie de nummers hadden wel één ding gemeen: ze klonken groots (pluspunt) maar overdreven bombastisch (minpunt). Zeker de zanger wist telkens weer overdreven pathos mee te geven aan de songs, wat ons betreft nogal storend. Dan waren de vocals van het meisje wel fijner om naar te luisteren.
Zoals wel meer kandidaten had de zanger van Kasablanka goed z’n best gedaan om zich zo hip mogelijk uit te dossen. Een fancy mantel kon echter niet verhullen dat de liedjes van het viertal maar alledaags waren. De jongens deden eigenlijk weinig verkeerd: de brave belpopachtige indie zal niemand geïrriteerd hebben, maar de liedjes bleven gewoon niet echt bij en misten een beetje diepgang of ornament. Langs de andere kant kregen we wel een zelfverzekerde band te zien die bovendien haar songmateriaal ook strak wist te spelen.
“Wij zijn dirk.” En zo geschiedde. Dat ze hun naam delen met één van onze favoriete cafébazen speelt waarschijnlijk in hun voordeel. Dat ze over songs beschikken waar andere deelnemers in de voorrondes nog een puntje aan konden zuigen, helpt daarbij. We gokten op een eerste plek, en dat werd uiteindelijk brons. Zo voelt dat dus, ‘onvoorwaardelijke trots’. We waren hoe dan ook blij dat we nog wat spaarcentjes op de volgende finalist gegokt hadden.
Aan het einde van de avond bleek Whispering Sons de jury het meest overtuigd te hebben: geheel terechte keuze als je het ons vraagt. De band wist al het beste van haar kunnen in een overweldigende performance van drie straffe songs te gieten en creëerde zo een spannend sfeertje in de AB. Als een echte Jehnny Beth bracht Fenne Kuppens zinderende post-punk alsof ze zelf helemaal bezeten was, en nog meer dan de moves ging haar fantastische androgyne zang met de show lopen. Maar ook de opruiende riffjes deden hun deel van het werk en zorgden voor een donkerzwarte vibe.
Woew! De broer van drummer Pieter start een moshpit. Woew! Is dat de jongere versie van zanger Thibault die in het publiek springt? Woew! Heel Hoogstraten uit z’n dak. We blijven het herhalen: die Kempenlucht doet rare dingen met mensen. Dat ze daarna zonder verdere vermelding terug huiswaarts mochten keren, zal bijzaak zijn voor Equal Idiots. De Stille Kempen hebben er een vaste bron van geluidsoverlast bij, en dat stemt ons blij.
Niemand die zo hard opging in z’n muziek als Arne De Tremerie van Frøwst. Niemand ook die zo opportunistisch de clichés van momenteel populaire onderkoelde electronica-r&b overnam. En toegegeven: het lijkt wel de snelste manier om van oefenen voor de badkamerspiegel door te groeien naar de Sportpaleizen van dit land. Bovenal is het een gemakzuchtige modetrend – een beetje zoals een zwarte outfit met witte schoenen. Om maar te zeggen dat we niet echt overtuigd waren.
Grappig weetje: om in de finale van de Rock Rally te spelen moet je blijkbaar stage bij de Botanique lopen. Niet alleen mevrouw Whispering Sons, maar ook Bie Van Landeghem ofte Billie Rodney deed dat. Die laatste had het iets moeilijker in de finale met haar breekbare singer-songwriterliedjes tussen al het gitaargeweld. De eerste twee songs gingen bovendien een beetje verloren wegens niet goed genoeg, terwijl afsluister ‘Katy’ wel iedereen bij de keel wist te grijpen (zagen we Billie’s toetsenist zelfs een traantje wegpinken?). Charisma en gesmeerde stembanden verantwoordden verder een terecht finaleplekje.
Hiphop op muziekwedstrijden, het lijkt toch altijd een verplicht nummertje en meestal duiken dan artiesten op waar je nog nooit van gehoord hebt. Rewind Productions wist alle vooroordelen vlotjes van zich af te schudden met een superleuke show die ondanks een overdreven spelletje theater halverwege het publiek kon entertainen. Niet alleen de performance op zich wist ons te bekoren overigens: we hoorden verder een knap staaltje rappen en hoorden zeker in het laatste, naar Kanye’s ‘Facts’ referende nummer heel wat potentieel. Gedurfd en zelfverzekerd, zeker gezien de jonge leeftijd van de drie jongens.