Header image

Le nouveau Dour is (een beetje) gearriveerd

door Daan Leber

Eindelijk weer zwart snot snuiten, zweten als een otter en vloeken op de brug die je moet beklimmen om Dour te bereiken. Na twee kalme zomers kon het grootste Waalse festival weer plaatsvinden. Zo’n 223.000 bezoekers telde de organisatie, en die konden zich allemaal uitleven onder de loden zon en in de nooit eindigende nachten.

Naast de gevarieerde line-up (zie ook de kadertjes met mijn persoonlijke hoogtepunten) was ik benieuwd naar wat de organisatie eventueel veranderd had in de coronajaren. Het nieuwe terrein was nog maar twee edities in gebruik genomen, en in 2019 werd duidelijk dat Dour voorzichtig een nieuwe richting insloeg.

“Techno, techno!”

Eén van de trends die zich doorgezet had op deze editie was de promotie van de Balzaal. Met uitzondering van Angèle of Flume zag ik zelden een grote massa aan The Last Arena. De Balzaal bleek dan weer wel voor een groot deel van het publiek de meeste aantrekkingskracht te hebben. Opvallend: waar je tijdens vorige edities die stage pas echt tot leven zag komen rond de avond, begon het publiek aldaar er dit jaar duidelijk een pak vroeger aan.

De 4/4’s overspoelden het terrein en de camping, maar op basis van de flarden die we opvingen werd soms pijnlijk duidelijk dat het niet echt uitmaakte voor de “stampers” wie er nu plaatjes kwam draaien. Ik hoorde veel techhouse de revue passeren, maar ook stukjes van grote namen als bijvoorbeeld Ben Klock of 999999999 wisten me niet echt te overtuigen om er post te vatten. Ieder zijn smaak natuurlijk, maar het blijft wel jammer dat een deel van het publiek precies enkel komt voor de Balzaal, terwijl er in de halfgevulde tenten juist wel interessante techno, bass en beats gedraaid werden.

Waar zijn die bandjes?

Voor een elektronicaliefhebber als mezelf juich ik het natuurlijk toe dat op verschillende podia prominent de kaart van beats getrokken werd. Dit ging echter ten koste van typische bands, niet-Franse hiphop en de metaldag.

In de Labo stond dan wel bijvoorbeeld Black Midi of Molchat Doma geprogrammeerd, de donderdag was ook in die tent volledig elektronisch, met onder meer Promis3, Oklou en Shygirl op de planning.

Promis3 (Le Labo, donderdag)

Op een uitstapje naar de Balzaal en Rockamadour (met een peak time set van Nosedrip) na, stond ik op donderdag geparkeerd in de Labo. De dag opende met het Antwerpse duo Promis3. Zij brachten stevige popsongs, geschraagd door pompende techno. Hoewel dat snel té stevig kan uitdraaien, hield het duo de popfeel erin met heerlijke trancesynths. Hun prijsbeest ‘Future funeral’ zat halverwege in de set. Dankzij een goed opgewarmd publiek kwam dat binnen als een bom. Met een hypergladde, gepolijste cover van Eiffel 65’s ‘Blue’ kwam de emotie er onverwacht weer vol in.

Waar overdag wel nog typische Petite Maison-acts zoals Erika De Casier of Yves Tumor optraden, veranderde die tent ‘s nachts ook in een stevigere-dan-anders dansvloer. The Bug liet al een voorsmaakje horen op woensdag, maar ook op zaterdag scheurden Blawan, Joy Orbison en Sherelle de tent aan flarden.

De Chaufferie was dan weer een verzamelplaats voor alles wat een beetje buiten de elektronische lijntjes kleurde. Casual Gabberz sloot een volgepakte tent af op zondag, maar ik zag er ook de reggaeton van Clara!, de anti-oorlogsrussen van Ic3peak of The Singeli Movement. Het bleek één van de plekken waar ik het vaakst te vinden was, maar toch is het wat jammer dat ook hier vooral de elektronische kaart getrokken werd.

Toch bleef zelfs een liefhebber van het genre als mezelf wat teleurgesteld achter. De dj’s die ik aan het werk zag staken er met hun sets zeker bovenuit, maar het is wel een beetje spijtig dat het Dourpubliek er door de sterkere focus op techno er net wat uniformer dan anders uitzag.

Intel(R) Boot Agent CL v0.1.13

Misschien de meeste prangende vraag die ik op voorhand had, was of de organisatie in de luwe jaren al dan niet stilgezeten had. De line-up werd duidelijk anders benaderd, maar organisatorisch en logistiek bleven echt wezenlijke veranderingen uit.

Er werd lichtjes gesleuteld aan de terreinindeling. De Balzaal verschoof wat van plek, met een duidelijke impact op de mensenstromen. De ingang van de Chaufferie zat dan weer wat bizar verscholen achter de Coca Cola-stand, maar ook de trechter om tot in de tent te raken verhoogde het risico op opstoppingen zoals het oude terrein wel vaker had.

Quest?onmarq (Le Chaufferie, woensdag)

Met LSDXOXO, Juliana Huxtable en quest?onmarq was de (Berlijns-) New Yorkse scene goed afgevaardigd op woensdag en donderdag. Hoewel er uiteraard verschillen waren tussen de dj-sets, viel op hoe snedig ze alle drie draaiden. Het tempo startte heel hoog en bleef dat ook, met de occasionele “pauzes” van 4 tellen. Hoewel het dus stevige techno was, klonk die gevarieerder dan de gemiddelde set op pakweg de Elektropedia. Vooral quest?onmarq viel op, met selecties waar naast al die punch vooral een heerlijk opzwepende groove in vervat zat. Meerdere malen trokken breakbeats de energie nog meer de hoogte in, maar ook in andere tracks zorgden de onderhuidse baslijnen voor een strakke, maar heerlijk funky set.

Verder bleef het terrein eerder aan de uitgestrekte en kale kant. Na de securitycheck word je uitgespuwd op een lege vlakte. Anderzijds biedt dat wel kansen voor volgende edities. Zo bracht Roméo Elvis een kleine show aan de Dourletters. Voor zulke “spontane” momenten biedt het huidige terrein zeker genoeg plaats. ‘Le Square’, een nieuwe plek voor gesprekken en talks, zat dan weer helemaal weggestoken tussen de Last Arena en La Petite Maison. We ontdekten het bestaan ervan zelf pas op zaterdag, toen een vrijwilliger ons tot tweemaal toe kwam smeken om toch maar daar een drankje te drinken in plaats van in het gras.

Waar de muzikale identiteit van de verschillende podia al in verandering was, waren grote onderlinge verschillen te merken op vlak van visuele inkleding en lichtproductie. De Balzaal bleef het meest imposante podium op dat vlak, maar ook de nieuwe Chaufferie had een duidelijke inkleding, die zeker bij een meer gevulde tent tot zijn recht kwam. De Rockamadour bleef de club-op-het-terrein en ook de vernieuwde “iglotent” van de Labo zorgde voor een met momenten intieme sfeer.

Sherelle (La Petite Maison dans la Prairie, zaterdag)

Op zaterdagnacht kampeerden we in La Petite Maison, waar met Blawan, Joy Orbison en Sherelle de fine fleur van de Britse scene present tekenden. Blawan blies ons zoals verwacht omver met schurende industriële “techno-not-techno”. Joy Orbison trakteerde gretig met (UK) Bass, waar een losse plank in de tent voor de extra bounce zorgde. Maar het was vooral Sherelle die met een compromisloze set de kers op de feestnacht zette. Waar Joy Orbison nog af en toe uitpakte met breaks, haalde Sherelle genadeloos uit. Zeker naar het einde toe ging het tempo nog meer de hoogte in en werd geflirt met breakcore. De NTS-resident sloot onze nacht af met een masterclass jungle & breaks, en zorgde zo voor een zeer welgekomen variatie in beatmuziek.

De focus op de elektronische kant van het festival viel echter ook op te merken in de Boombox en La Petite Maison. In die tenten viel er enkel wat te zien als de artiesten hun eigen gerief meegenomen hadden. Voor de rest bleven het kale podia waar zelfs geen videoschermen geïnstalleerd waren.

Ook waar dan wel schermen aanwezig waren, bleken die vaak ondermaats uit te vallen. Angèle bracht op het hoofdpodium een indrukwekkende show, maar meermaals stoorde ik me aan het te kleine scherm, waardoor het visuele aspect van het optreden minder tot haar recht kwam dan wanneer ze zou optreden op een beter uitgerust podium. De grappigste schermen waren echter de aankondigingsschermen, die af en toe eens een reboot nodig hadden.

Tegelijk is die soms knullige, soms ouderwetse inkleding van terrein en tenten (of een urenlange algemene storing van de bancontact) een van de grote charmes van het festival. In tegenstelling tot andere festivals, blijft Dour grotendeels draaien op de essentie: muziek en artiesten.

Daniel Avery (La Petite Maison dans la Prairie, zondag)

Op de laatste nacht ontdekte de grote massa tijdens Ascendent Vierge de Chaufferie. Mijn knieën protesteerden echter, en voerden me naar de liveset van Daniel Avery. Waar zijn laatste passage op Dour wat plat viel, trok Avery me nu wel helemaal mee. Geruggesteund door een muur van stroboscopen trok de Brit me na 5 dagen toch nog op de dansvloer. Er werd vooral uit tracks vanop ‘Drone logic’ geput, wat gezien het tijdstip geen slechte keuze was. De schurende acid en krakende beats hoorden tot het beste van het hele festival. De melodieën de er doorheen gewoven werden, zorgden niet voor een vermoeidheidsopstoot, maar bleken de perfecte schuilplaats wanneer je toch overweldigd werd door de visuele en auditieve trips.

Heel verrassend op een positieve manier waren dan weer de behoorlijk propere toiletten. Het is me nog nooit voorgekomen dat ik op zo goed als elk toilet plaats kon nemen. Ook het grote aantal urinoirs zorgde ervoor dat er opvallend minder wildplassers op te merken waren. Wat wel beter kon, was de verspreiding van dixi’s en waterpunten. Zeker voor vrouwen zorgde het vaak voor vrij lange afstanden in vergelijking met de toegankelijkheid van de urinoirs.

Dour, mon amour

Maar wat vooral van tel is, is dat de hele “dourmentaliteit” corona duidelijk overleefd heeft. In een weekend waar dát andere dj-festival met de aandacht wegliep, bleef Dour vooral heel hard Dour. Het is en blijft nu eenmaal het enige Belgische festival waar de dagen starten in de middag en doorgaan tot een gat in de nacht. Waar andere festivals steeds meer en meer inzetten op “beleven”, blijft Dour vooral “overleven”. Om het met een voorbeeld te duiden, Dour is de enige plek waar je tegelijk pissig probeert te slapen omdat de Frenchcore van het barfeestje om 7u te hard staat, maar je ook overweegt om uit bed te komen en mee te feesten.

De organisatie probeert je nergens toe te verleiden, maar dropt je met enkel de noodzakelijke informatie op een gigantisch terrein. Met 8 podia en nog meer variatie in de line-up, wordt je vooral uitgenodigd zelf je plannen te maken. Of die nu bestaan uit “techno, techno!”, of uit halve marathons lopen tussen de verschillende podia, wat mij het meest aantrekt aan het festival, is dat niemand gepaternaliseerd wordt. Een festivalervaring maak je vooral zelf, en die “tirez votre plan”-mentaliteit moedigt dat alleen maar aan.