Les Nuits Botanique mag dan wel een van de grootste slachtoffers zijn van het coronavirus, toch bleven de Brusselaars niet bij de pakken zitten. Een nieuwe affiche met een focus op binnenlands talent zorgde ervoor dat het festival toch kon doorgaan. Met Lyra Pramuk en Lucrecia Dalt kwamen toch wat buitenlandse acts naar de concertzaal. Beide dames opereren in de marges van de elektronische muziekwereld, waar ze elk een eigen invulling geven aan ambient.
De show in de Orangerie was nog maar de vijfde voor Lyra Pramuk sinds de release van haar bejubelde album ‘Fountain’ in maart. Op dat debuut staat haar stem centraal, in allerlei gedaanten. Live lag die focus, uiteraard, ook op haar geloopte en gesamplede kreetjes, grommetjes, hijgjes en vooral de vocale uithalen. Een indrukwekkend voorproefje van haar stembereik kregen we al tijdens ‘Tendril’. Het geneurie van Pramuk klonk de ene keer vrij mannelijk, de andere keer stond een vrouwelijk geluid op de voorgrond. Hoewel de aandacht dus vooral naar de instrumentale zang van de artieste ging, ontbrak elektronica niet in de begeleiding. Veelal volgde die de zang, maar tijdens ‘Xeno’ zorgde de langzaam aanzwellende begeleiding tot een beklijvend einde van het begin van de show.
Net als op haar album volgde ‘Cradle’, een minder overweldigende song, mede dankzij de bewerkte strijkers in de achtergrond. Meteen riep het nummer associaties op met een Gregoriaans koor (haar religieuze achtergrond heeft ongetwijfeld een rol gespeeld hierin), maar naar het einde werd die gedachte omgekeerd wanneer meer vrouwelijke klanken de bovenhand namen. Die tien minuten rust werden vervolgens doorbroken door de ‘ambient in de club’-song ‘Gossip’. De ritmisch verhakkelde zuchten waren het equivalent van een steady kickdrum, en ook de elektronica boog zich naar dat ritme. Afsluiten deed Lyra Pramuk met ‘New moon’ (en een voorafgaande Super Mario-imitatie), een liefdesnummer voor de natuur.
Ook Lucrecia Dalt heeft een nieuw album te promoten. Hoewel ze gebruik maakt van gelijkaardige bouwstenen als Lyra Pramuk, gooit de Colombiaanse het over een initiaal minder overweldigende boeg. De elektronische begeleiding stond meer in de spotlights, terwijl ze daar zachtjes over fluisterde. Die zachte aanpak verdween echter vrij snel. Continue white noise zorgde voor een ongemakkelijke constante, terwijl ijle kreten het ghastly gehalte van de show omhoog trokken. De repetitieve, maar zeer minimale begeleiding gaven dat aspect nog extra cachet. Soundeffects die niet mis zouden staan op de soundtrack van horrorgames zoals Silent Hill bleven rondgestrooid worden, de zang met de nodige weerhaken, het onderkoeld geschreeuw,… allemaal droeg het bij tot zowel het doorbreken als bestendigen van de enge sfeer die Dalt wou neerzetten. Het was vooral indrukwekkend hoe de artieste met zo’n minimale aanpak, zo’n beklemmend gevoel wist op te wekken. De intensiteit van de show nam niet af, en naar het einde toe bleek het optreden een tikkeltje te lang te duren om je er mentaal bij te houden, maar afsluiter ‘No era sólida’ maakte veel goed.
De vergelijking tussen Lyra Pramuk en Lucrecia Dalt is aan de ene kant heel makkelijk te maken. Hoewel ze allebei “ambient” maken en hun stemgeluid daarin verwerken, viel op dat ze voor een verschillende aanpak opteerden. Waar bij Lyra Pramuk duidelijk is dat de vocals dé basis zijn voor haar songs, schipperde Lucrecia Dalt meer voor een enerzijds-anderzijdsaanpak die een pak donkerder uitviel dan de overweldigende ineengevlochten symfonieën van Pramuk. Beide artiesten wisten ons echter te overtuigen, dankzij twee verschillende, maar even intense optredens.