De, naar eigen zeggen, oerwedstrijd der muziekwedstrijden Humo’s Rock Rally heeft haar tweeëntwintigste editie achter de rug. Aan ambiance veel gebrek, want door de coronamaatregelen traden de deelnemers voornamelijk op voor de digitale kijker.
De hele avond verliep volgens een vijf uur lange gestructureerde livestream die repetitief introfilmpjes, sets en kleurloze radiostilte afwisselde. Niet dat het de voorbije jaren veel gemakkelijker was, maar ook nu was het een ware uitdaging om de marathon aan jonge, Belgische acts uit te zitten. Dat gezegd zijnde waren de finalisten niet van de minste. Een goede selectie aan artiesten binnen een variatie aan genres passeerden de revue en probeerden, met amper publiek, het beste van zichzelf te tonen. We zullen de technische foutjes door de vingers zien.
De eerste band die het virtuele toneel mocht betreden was Terms en de drie backing zangeressen. De verwachtingen waren hoog, toen ze aangekondigd werd als een elektronisch-geïnspireerde indierockband met een verfrissende sound. ‘Verfrissend’ is een woord waarmee opgelet moet worden, maar in dit geval is ze niet volledig gestolen. Zangeres Dilys Cosemans noemde St. Vincent en David Byrne als inspiraties en hun sound was veelbelovend. Het zal echter nog even duren voor Terms zich in dat rijtje mag nestelen.
De Antwerpenaren van Be Irving volgden met een interessante mix van akoestische instrumenten in een elektronisch jasje. Er werd gespeeld met samples van alledaagse voorwerpen, maar dat bleek toch minder avant-gardistisch als gedacht. Het doel was Damon Albarn, maar het resulteerde eerder in een Balthazar-achtige mix van Snakadaktal en Metronomy. Zelfs de haardos van de charismatische frontman Frederik De Clercq leek op die van Joseph Mount. Op het laatste nummer toverde De Clercq een dwarsfluit tevoorschijn, maar het contrasteerde met de achtergrondmuziek en was een overbodige kers op een goedgebakken taart.
Wie zou denken dat er geen portmanteau kan gemaakt worden van het Engelse ‘human’ en ‘machine’, komt bedrogen uit. De bandnaam is jammer genoeg even hard van de pot gerukt als de sound van Uma Chine. De experimentele synthrockband rond Nele De Gussem (o.a. BRNS, Inwolves) kwam niet uit de verf en was bij vlagen en generisch, en kakofonisch. Je kan je moeilijk inbeelden voor welke klank de groep precies probeerde te gaan, maar het leek niet te werken. De band had dusdanig wel een eigen identiteit, iets wat van andere acts niet gezegd kan worden.
Wolker was van een compleet ander kaliber, in de positieve zin. Het duo van Gert-Jan Loobuyck en Femke Decoene bracht bombastische indierock, met elektronische en psychedelische invloeden. De band noemt Son Lux als inspiratie, en net als Son Lux slaagde ze erin om dezelfde intensiteit te belichamen als een orkest. Aan de basis van het schouwspel lag drumster Femke Decoene die als een maestro op geen fout te betrappen was. Vul het drumwonder aan met Loobuycks kunstjes met de loopmachine en een meer dan betamelijk timbre en je krijgt een gewettigde zilveren medaillist. Hoewel het voor hetzelfde geld ook een gouden had kunnen zijn.
De Leuvenaren van Hugs of the Sky deden een moedige poging om de Belgische King Gizzard & The Lizard Wizard te worden. Waar de Australische psychrockband echter een ware trip van een dozijn aan psychedelica kanaliseert, kanaliseerde Hugs Of The Sky eerder de tiener die net zijn eerste jointje rookte. Het kwam ruw en amateuristisch over, maar dat kon ook intentioneel geweest zijn. Ze namen het alleszins niet al te serieus.
Meskerem Mees was verdiend winnaar van de Rock Rally. Ze bracht singer-songwritermuziek in zijn puurste en intiemste vorm die ongetwijfeld geen kijker onbewogen liet. Het twintigjarige gitaarwonder met fluwelen stem werd begeleid door Febe Lazou op cello en de twee kregen de, toegegeven bijna lege, zaal muisstil. Hoewel het haar met een gevulde Lotto Arena ook had gelukt. Iedere goede singer-songwriter wordt natuurlijk altijd afgerekend op de kwaliteit van de tekst zelf, maar ook hier was er weinig op aan te merken. De volledige, doch compacte set was gepolijst en sterk.
Er was al even geen electropop meer geweest, dus toen was er publieksprijswinnaar Yokan om daar verandering in te brengen. Zonder zelf al te veel te variëren. Het opvallendste moment uit de set was een stuk uit het eerste nummer dat toevallig veel leek op ‘Disparate youth’ van Santigold. Bij zowat alle andere acts leken de zenuwen goed onder controle gehouden, behalve bij zanger Tibor Pokuta. Hij sprong voortdurend van de ene naar de andere kant en de microfoon dicht tegen de mond houden werd een uitdaging.
Uiteindelijk mochten er ook geen hiphoppers ontbreken. Deze leegte werd dan ook opgevuld door All-Turn, die zijn set begon met een video waarin hij het publiek toespreekt en vervolgens neergeschoten wordt. Een toffe gimmick, maar niet de enige. Er werden vijf van zijn vijftien minuten gevuld met een acteerdialoog samen met een oudere videoversie van hemzelf. Dat kwam even origineel als gekunsteld over. De nummers zelf waren minder opvallend. Op tekstueel vlak was er weinig verkeerd, maar zijn schreeuwerige voordracht was onnodig.
De bronzen medaille ging naar de andere hiphopartiest, Dyce. De Leuvenaar is op z’n minst een opvallend figuur. Hij werd opgevoed in vier talen en bracht nummers in het Engels, Spaans en Russisch. Ook zijn outfits ontwerpt hij zelf, en de flamboyance straalde ervan af. Ondanks een stroef begin leek Dyce zijn mannetje als zanger en rapper toch te staan. Hij had perfect één van de leden van Brockhampton kunnen zijn. Vooral afsluiter ‘Таю’ was een pareltje. Nooit gedacht dat de Russische taal en sombere, lo-fi rap een meer dan deftige combinatie zouden zijn.
Tussendoor kwam ook Jakomo nog aan bod, en daar kwam vooral het woord playlistmuziek naar boven. Instrumentaal en vocaal strak, maar net iets te oninteressant. De nummers leken van een achterzijde van een album van Rex Orange Country geplukt. De Brusselaars lijken nog op zoek te zijn naar een identiteit, maar ze zijn nog jong. Het is hen vergeven.
Na een goede drie uur aan jeugdig talent mochten de winnaars van de vorige editie, The Calicos, nog eens opdraven. Het podium was vijvenveertig minuten van hen en dit fungeerde als perfecte achtergrondmuziek voor de kijkers tijdens het prognosticeren. Uiteindelijk kreeg Meskerem Mees terecht de hoofdprijs, voor Wolker en Dyce. Yokan mocht genoegen nemen met de publieksprijs. De cheques werden aan een sneltempo afgegeven en de show zat erop na een avond met genoeg lichtpunten, maar ook genoeg bewijzen dat het een talentenjacht voor reeds ontwikkelend talent is.
We geven nog onze pronostiek mee: 3. Terms, 2. Meskerem Mees, 1. Wolker