Onontgonnen parels vissen op The Sound of the Belgian Underground

door Tobias Cobbaert

Zondag organiseerde Subbacultcha voor de vierde keer hun showcasefestival The Sound of the Belgian Underground. Op het programma stonden negen korte sets van Jonge Belgische artiesten die nog geen enorm groot publiek hebben, maar alvast wel het talent hebben om binnenkort meer mensen aan te spreken. Wij waren aanwezig om de mogelijke toekomstige sensaties nu al aan het werk te zien.

De spits werd afgebeten door basklarinettist Ben Bertrand. Gewapend met een Macbook, zijn favoriete instrument en een hele resem effectpedalen bracht hij Steve Reich-achtige composities. Zijn muziek had een ambient vibe, waarbij de warme klanken van de basklarinet het geheel een heel gezellige klank gaven. Deze huiselijke vibe werd nog extra benadrukt doordat Bertrand gewoon op de grond tussen het publiek speelde en niet op het podium. De minimalistische werken wekten beelden op van gezellige boswandelingen in het schemerduister, en zo slaagde Ben Bertrand erin om The Sound of the Belgian Underground op een heel gemoedelijke manier af te trappen.

Foto’s door Michelle Geerardyn

Ironisch genoeg deed de set van Rogergoon dan veel orkestraler aan, al waren er bij hem helemaal geen klassieke instrumenten te bespeuren. De ambient van de Brusselaar kende een prominente rol toe aan strijkinstrumenten, al vormden ook harp en piano een onderdeel van het breed klankenpalet. De relatieve rust werd regelmatig wel doorboord door dreunende bassen, en in het contrast tussen deze twee elementen kwam de zin voor dramatiek naar boven. Rogergoon leek de soundtrack te brengen voor een film die je er zelf maar moest bij denken.

De eerste livezang werd verzorgd door IKRAAAN, opkomend r&b-talent en finaliste van De Nieuwe Lichting 2020. De studioversies van haar nummers klinken heel licht, bijna zweverig, maar de soundsystem van de AB benadrukte de bassen waardoor haar sound wat extraverter werd. Dit kon echter de aandacht niet wegtrekken van de hoofdattractie: de sterke zanglijnen. IKRAAAN toonde zich een meester van de ingetogen sensualiteit, in het kielzog van artiesten als FKA twigs, en verhief het Nederlands tot een poëtische taal zoals maar weinig niet-rappers dat vandaag de dag doen.

Het contrast met het volgende optreden kon haast niet groter zijn. Op de furieuze tonen van Liturgy’s ‘Generation’ kwam Old Painless aangetreden, om daarna elke vorm van melodie aan diggelen te slaan met extreme distorted bass. Als een Ghostemane on steroids krijste hij de longen uit zijn lijf, en wanneer hij eventjes niets te roepen had, vulde hij de stilte met ontelbaar veel airhorns. Door de opgefoktheid van het hele gebeuren balanceerde het constant op het randje van parodie en we zijn er eerlijk gezegd nog steeds niet helemaal uit of we er oprecht dan wel ironisch van genoten hebben, maar verveeld hebben we ons absoluut niet.

Vervolgens was het aan Partners, het geflipte concept van Femke Fredrix en James de Graef, bekend als bassist van Shht. Techno-achtige beats stonden centraal, maar het waren vooral alle gestoorde tierelantijntjes errond die het optreden uniek maakten. Zo werden er onder andere enkele speelse mondharmonicamelodietjes live gebracht en had het hele gebeuren en heel erg theatrale vibe. Beide artiesten vertelden regelmatig verhaaltjes door de muziek heen, op wel heel expressieve wijze gebracht en vaak met een op een of andere manier vervormde stem. Waar het over ging hebben we niet altijd even goed kunnen verstaan, maar het spelplezier spatte van het duo af en zo konden ze ons al meer dan voldoende vermaken.

Wie de roep-hop van Old Painless too much vond, kon zich wellicht wel vinden in het optreden van Chibi Ichigo. Ze werd aangekondigd als “Russische Belg met Japans alter-ego die zowel in het Russisch, Engels als Nederlands rapt” waarmee de lading vrij goed gedekt werd, al bleek uit de beschrijving nog niet hoe smooth haar muziek is. De meertalige rapster bracht erg jazzy hiphop, met beatjes die regelmatig door Nujabes geïnspireerd leken te zijn, zij het met wat meer trap-invloeden. Het decor bestond enerzijds uit een DJ die verdacht veel leek op uit Guido uit Familie, en anderzijds erg koddige visuals die vooral het Japanse van Chibi Ichigo’s persona benadrukten. Alle verschillende culturele invloeden die de muziek van de rapster kenmerken, kwamen samen in een warm en comfy geheel.

Het optreden waarvan we op voorhand het minst goed wisten wat we moesten verwachten, was dat van theatermaker en contratenor Benjamin Abel Meirhaeghe. Samen met Lauren Mariën (van Soldier’s Heart) kwam hij atmosferische pop brengen, met een pleidooi voor “meer onzin in de popmuziek”. Dit doel werd vooral bereikt in het opgefokte ‘Do you smell the poo poo poo?’, een passioneel gebrachte ode aan de geur van uitwerpselen. Het was, vrij letterlijk, een muzikale shitpost. Op andere momenten leek de muziek toch serieuzer bedoeld te zijn, en had het qua sound zelfs iets weg van Lauren Auder. Benjamin Abel Meirhaeghe zelf had een erg jolige uitstraling en leek zich duidelijk te amuseren terwijl hij vocaal gezien schipperde tussen soul, gospel en barokke pop. Zijn achtergrond als theatermaker kwam weer even naar boven toen er uit het niets een krijsende vrouw uit de coulissen verscheen om even een soort klaagzang te brengen, om daarna weer te verdwijnen alsof er niets gebeurd was. Het was een van de vele verwarrende doch amusante momenten tijdens deze korte maar krachtige set.

Na al deze uitbundigheid werd er weer overgeschakeld naar minimalisme door Grid Ravage, het livetrio rond synth-experimentalist Yves De Mey. De electronica wordt in dit geval bijgestaan door drums en cello. Vooral de toevoeging van die eerste pakte goed uit, want het gaf de meanderende synths wat extra structuur. De cello gaf het geheel een warmere toets wanneer hij hoorbaar was, maar dit was jammer genoeg niet altijd het geval. Op andere momenten werd er ook geëxperimenteerd door de strijker pizzicato te spelen, maar toen verdronk hij al helemaal in de geluidsmix. Het optreden had de vibe van een jamsessie, maar dan een met bassy synthesizers in plaats van gitaarsolo’s. Vooral het lange, minimale en op de een of andere manier toch erg intense crescendo op het einde van de show wist ons toch in een trance te brengen, cello of niet.

Als laatste mochten Clara! y Maoupa nog een stomend feestje bouwen met hun avant-reggaeton. De smerige bassen en opwindende percussie werden bijgestaan door ritualistische vocals, wat de muziek een erg bezwerende toon gaf. Clara en Maoupa waren de slangenbezweerders en wij de reptielen die bevolen werden te dansen, orders waar we maar al te graag gehoor aan gaven. De eerste nummers waren nog relatief sloom (op een goeie manier), maar halverwege de show ging het tempo omhoog en werden de onweerstaanbare bangers aaneen gerijgd. Het enige punt waarop de waanzin even stilgelegd werd, was toen Maoupa vanachter zijn DJ-booth kwam om ons te trakteren op een streepje live trompet. Dit optreden was de perfecte afsluiter om ons op een hoge noot naar huis te sturen.

Zo kwam er een einde aan een erg boeiende namiddag/avond. Van deze negen onontgonnen parels was er niemand die ons echt wist te vervelen, en zo zijn we meer dan ooit overtuigd dat de Belgische underground heel wat talent in zich heeft. Nu is het aan het publiek om er ook effectief naar te luisteren.