Ought, Lucy Dacus en Hater schenken gitaren aan romantische zielen in de Botanique

door Mattias Goossens

Halfweg Les Nuits Botanique prijkten drie interessante bands samen op de affiche. Het Zweedse Hater, Amerikaanse singer-songwriter Lucy Dacus en Canadese postpunk-kwartet Ought verzorgden er een avond die in stijgende lijn liep.

We waren speciaal vroeg naar Brussel afgezakt op basis van de vorig jaar uitgebrachte debuutplaat ‘You tried’. Live bleef er helaas weinig over van de bitterzoete nummers. De band klonk te gezapig en vrijblijvend, en zangeres Caroline Landahl had moeite om met haar hese falsetstem boven haar eigen gitaar uit te komen. Zowel muzikaal als op het podium gebeurde er weinig dat de aandacht kon vasthouden, en de Orangerie bleek nog enkele maatjes te groot voor het viertal.

Wie de zaal wel kon vullen was de jarige Lucy Dacus. Het was een moedige keuze van de verlegen songsmid om enkel met haar gitarist haar optreden te starten met het ingetogen ‘Historians’, het afsluitende rustpunt van haar indrukwekkende tweede album. Tijdens ‘Time fighter’ viel de rest van de band in, maar het was haar stem die gedurende de hele show de hoofdrol bleef spelen. Enkel een door de zaal spontaan ingezet ‘Happy birthday’ bracht haar even van de wijs. Ondanks het gebrek van blazers en strijkers in de live-bezetting bleven haar nummers in de Botanique overeind. Met haar verlegen glimlach verscholen achter een groot uitgevallen bril leek het alsof ‘Librarian‘ van My Morning Jacket op haar was gebaseerd, al bewees ze in ‘Yours & mine’ en de finale van afsluiter ‘Nightshift’ dat ze met haar gitaar vlotjes stilte en rust kan doorbreken.

Vier jaar geleden waren wij helemaal weg van het debuut van Ought. Tot vandaag zijn er weinig bands die zo sardonisch alledaagsheid en weerpraatjes in venijnige postpunk gieten. Het eerder dit jaar uitgebrachte ‘Room inside the world‘ zorgde voor meer verdeeldheid, en wij waren benieuwd welke richting de Canadezen live zouden uitgaan. Zonder veel gedoe werd net als op plaat geopend met ‘Into the sea’ en ‘Disgraced in America’, en tegen derde nummer ‘These 3 things’ betrapten we frontman Tim Darcy op een eerste grijns. De band voelde zich duidelijk op z’n gemak in de Orangerie – de vorige twee albums werden nog voorgesteld in de kleinere Rotonde, en Darcy speelde vorig naar nog met zijn soloplaat op Les Nuits.

Een bevlogen presentatie tilde de nieuwe nummers naar een hoger niveau, en halverwege de set zorgden ‘Men for miles’, ‘Habit’ en ‘Beautiful blue sky’ voor een terugkeer naar ouder werk, inclusief enthousiast meegesist “Yessss”. Daarna volgde een trager drieluik van nieuwe nummers, vooral vooruit gestuwd door de subtiele synths van Matt May en Ben Stidworthy’s ronkende bas. De stille krachten stonden in scherp contrast met de frontman, die helemaal in z’n element was en verbeten blikken afwisselde met zijn kenmerkende wijsvingertje.

Een korte bisronde, aangekondigd als een reeks Grateful Dead-covers, trok de setlist net over het uur. Het gestaag versnellende ‘Today, more than any other day’ masseerde onze nekspieren los, en in de finale van ‘The weather song’ werd zelfs beheerst in het rond geduwd en getrokken. Het was een stevige afsluiter van een sterke, zij het ietwat voorspelbare set. Ought maakte wel duidelijk dat ondanks de romantische nieuwe muzikale richting de band nog steeds nijdig genoeg is om op een podium van zich af te bijten.

In de Botanique kan je binnenkort nog naar Little Simz (06.05), Iceage (06.05) en Snail Mail (23.05). Het volledige overzicht en tickets vind je op de website van de zaal.