Radiohead op Best Kept Secret: een schizofreen slaapmutsje

door Mattias Goossens

Het begint stilaan een cliché te worden om Radiohead de ozonlaag door te prijzen. Ook wij hadden alle superlatieven preventief afgestoft, maar uiteindelijk konden we ze helaas niet allemaal bovenhalen. Wat we kregen was machtig mooi, maar zo iets na middernacht wilden we meer. Een rare uitspraak, want de band bundelde z’n vierentwintigjarige carrière nochtans in evenveel songs. Geen foodtruck kon echter de honger stillen waarmee de band ons iets na middernacht naar huis stuurde.

Toen de lichten twintig minuten eerder dan voorzien aansprongen, zagen we veel vertwijfeling rond ons. Was dit een test of slechte grap? Gelegenheidsbezoekers en foodies (lees: de gemiddelde krantenjournalist die was afgevaardigd, afgaande op de berichtgeving) was toen al aardig op de proef gesteld met een introverte set van een groep die halsstarrig weigerde om aan gemakkelijke publiekspaaierij te doen. Eigenzinnigheid is het adjectief waarmee fans de groep liefkozen; arrogantie hetgeen wat teleurgestelde bezoekers die op ‘Creep’ en ‘Karma police’ hoopten achteraf mopperden.

Ere wie ere toekomt: een wei uitgelaten Nederlanders (relatief) stil krijgen met de oorfleece van ‘Daydreaming’ kan je niet anders dan gewaagd noemen. “We are just happy to serve” fluisterde Thom Yorke, die daarmee meteen de grootste leugen van het weekend verkondigde. Radiohead diende niemand en deed vooral waar ze zelf zin in hadden, getuige ‘A moon shaped pool’ albumtracks ‘Desert island desk’ en ‘Ful stop’ vooraan in de set. Schoof Arcade Fire op zaterdag nog vakkundig nieuw materiaal onder de zanderige mat, dan stelde Radiohead de catalogus-kennis van het publiek danig op de proef. Wel een constante: de discobal in de nok van het podium.

Maar kijk, ’15 steps’ deed dan toch voor het eerst voorzichtig schuifelen, en tijdens ‘Myxomatosis’ moest je opletten dat je niet over je eigen voeten struikelde. Hoekjes afveilen is niet aan deze Britten besteed.

Het was natuurlijk afwachten of we getrakteerd zouden worden op een bloemlezing uit ‘Ok computer’ dat later deze zomer een uitgebreide heruitgave krijgt ter ere van de twintigste verjaardag. ‘Climbing up the walls’ was het eerste van vier nummers van de plaat die de setlist haalden. Niet hetgeen waar iedereen op gehoopt had, wel een ideale soundtrack bij een feeërieke zonsondergang in het gezelschap van mensen die je graag ziet. De triphop-beat van ‘All I need’ deed ons vervolgens helemaal wegzwijmelen.

En zo bleef Radiohead zich enkele nummers lang van z’n meest introspectieve kant zien. “Hallo hello hallo?” vroeg Yorke na een wervelend ‘Bloom’ alvorens ‘Identikit’ in te zetten – misschien wel de sterkhouder van hun jongste plaat. Al was die harmoniezang tijdens ‘The numbers’ ook wel goed voor kippenvel.

Tussendoor werd de uit de kluiten gewassen modulaire synthesizer niet onaangeroerd gelaten. ‘Idioteque’ en ‘The gloaming’ toonden waarom Radiohead ook in de elektronische scene een begrip is. Wie eerder van was van dwarsliggende gitaren werd dan weer op zijn of haar wenken bediend door de uithalen van gitarist Jonny Greenwood.

Het beklijvendste moment van de avond was toen Thom Yorke alleen en akoestisch ‘Exit music (for a film)’ inzette. Hij kerfde in onze ziel met meesterlijke precisie. Zelfs de karaoke wat verder op het terrein leek even vijf minuten stilte in te lassen. De reguliere set werd vervolgens afgesloten met een verschroeiend ‘Bodysnatchers’ en ‘Street spirit’, een eerste meezinger na een uur en een kwartier speeltijd.

Na de halftime kwamen Yorke en co. terug voor een bezwerend ‘Nude’ en betoverend schoon ‘Let down’. Was het trouwens toeval dat de frontman ons toevertrouwde dat hij wat eerder op de avond het meer ingedoken was, net nadat hij “I’m a fish now out of water” declameerde in ‘Seperator’? Lang konden we er niet over nadenken want toen gebeurde ‘Paranoid android’. Meesterlijke song in een meesterlijke uitvoering, gevolgd door een pijnlijk prachtig ‘Reckoner’.

En dan was er plots weer een stilte. Onze klok zij middernacht, dus we werden al wat nerveus. Met ‘Lotus flower’ en ‘There there’ leek de band op dreef te zijn om het vat met toegiften, gekende klassiekers en publieksfavorieten open te trekken. Niks was echter waar, want plots verdween de band en sprongen de lichten aan. Over een anticlimax gesproken.

Het is een onmogelijke opdracht om het oeuvre van Radiohead in vierentwintig nummers te gieten. Waarom de band niet gebruik maakte van de beschikbare tijd om die setlist aan te dikken is ons dan ook een raadsel. Zeker gezien de tijd en plaats, die niet beter kon voor zo’n band. Op Best Kept Secret liet het publiek de band z’n gang gaan, maar we vrezen dat het Werchter-publiek (dubbel zo groot, half zo geïnteresseerd) net iets minder vergevingsgezind is. En zo gingen we, na een verstillend schoon optreden, toch teleurgesteld naar huis – en met ons vast heel wat anderen.

Radiohead speelt vrijdag 30 juni op Rock Werchter.