The Antlers rijmen troosteloosheid met schoonheid in Het Depot

door Mattias Goossens

Je moet al over een serieuze laag emotionele eelt beschikken om niet geraakt te worden door ‘Hospice’. Het album van New Yorkse indiegroep The Antlers bereikte sinds het verschijnen tien jaar geleden een cultstatus bij liefhebbers van de breekbaarste soort indie, en geldt als een van de verfijndste conceptalbums ooit. Dankbaarheid dus, toen de groep een reeks shows aankondigde waarin ‘Hospice’ integraal gebracht zou worden. Dat gebeurde gisteren in Het Depot, waar iedereen net als de band zelf neerzat. Zelfs wie op voorhand niet opgezocht had hoe de avond zou verlopen, wist dus eigenlijk al wat te verwachten. Dat deed geen afbreuk aan de uiteindelijke impact. Foto’s door Michelle Geerardyn

Openen deed Tim Mislock, die tevens het hoofdprogramma vervoegt op tournee na het vertrek van bassist en trompetist Darby Cicci. Met behulp van een gitaar en loopstations bouwde hij uitwaaierende instrumentale nummers op de kruising van ambient en postrock. Zelf verklaarde hij dat ze hun oorsprong vonden in zijn ervaring als verzorger van Alzheimer-patiënten, waardoor zijn muziek op thematisch vlak richting dezelfde ziekenhuisgangen als The Antlers schuifelde.

‘Hospice’ gebruikt de metafoor van een verhalende verzorger en diens persoonlijke band met een terminaal zieke patiënt om een aftakelende relatie weer te geven. De verzorger probeert alles wat hij kan om zijn geliefde beter te maken, terwijl de bliepjes op de monitors rondom hem steeds trager oplichten. Hij probeert haar wakker te schudden, schreeuwt dat alles weer goed zal komen, maar beseft dat je tegen deze ziekte moeilijk kunt winnen. Hoe harder je jezelf probeert vast te klampen, hoe sterker je de aftakeling voelt. De wereld lijkt plots niet veel groter dan een ziekenhuiskamer, waar de kale muren en het blinkende linoleum op de vloer naar afscheid geuren. De vervreemding, het verdriet, de machteloosheid en woede die met verschillende soorten afscheid te maken hebben, worden op ‘Hospice’ pijnlijk tastbaar.

Frontman Peter Silberman heeft nooit duidelijkheid geschept over hoe persoonlijk de insteek van ‘Hospice’ is, en in welke mate er sprake is van beeldspraak of pijnlijke realiteit. Hij schreef de nummers tijdens een lange periode van sociale isolatie, een kaalheid en eenzaamheid die twee jaar eerder ook ‘For Emma, forever ago’ van Bon Iver voortbracht. Op ‘Hospice’ heet het vrouwelijke hoofdpersonage Sylvia, en je hoort haar gedurende het hele album slechts enkele minuten in de vorm van Sharon Van Ettens gastbijdrage in ‘Thirteen’. Couldn’t you have kept all this from happening? Dig me out from under our house” smeekt ze vanuit het ziektebed, het hiernamaals of een herinnering aan gelukkigere tijden van de verteller; voordat de ziekte of twijfels alles anders maakten. Sylvia is er na tien jaar niet meer, en de zangpartij van Van Etten werd door Silberman uit z’n strottenhoofd geperst. Hij was bijzonder goed bij stem, nog steeds.

In Het Depot kozen The Antlers voor een akoestische aanpak. Dat had voor- en nadelen. Enerzijds kwamen de teksten meer tot hun uiting door de spaarzame aanpak, en kregen ‘Sylvia’ en ‘Two’ een heel ander karakter door een tragere, uitgeklede versie. Anderzijds konden ‘Kettering’ en ‘Wake’ minder overweldigend inslaan doordat de geluidsmuur poreuzer was. Drummer Michael Lerner had slechts één trommel bij, en liet die meermaals zelfs onaangeroerd, terwijl Tim Mislock subtiel aan z’n elektronica frunnikte. Het publiek zweeg, snotterde, wreef tranen uit de ogen en beantwoordde niet elk nummer met een applaus. Intensiteit beantwoord met dankbaarheid. “We don’t know at which stage you are with this record, but we’re happy you’re here with us” bedankte de frontman ons alvorens de laatste twee nummers van ‘Hospice’ in te zetten.

Het leven stopt niet bij een dood of breuk, en ook The Antlers kwamen na het ‘Hospice’-gedeelte terug voor andere nummers uit hun catalogus. Na zo’n emotioneel slopend uur voelde ‘I don’t want love’ haast ongepast aan, en ook de andere nummers uit vervolgplaten ‘Burst apart’ en ‘Familiars’ maakten minder impact. Enkel ‘Corsicana’ en ‘Putting the dog to sleep’ bewezen zich in het slot als waardige opvolgers.

We hadden ons mentaal voorbereid op een emotionele uitputtingsslag, maar geen traankliertraining was hier tegen opgewassen. Wie kwam om wondjes te laten genezen, voelde ze bij elke stemuithaal of fluisterende wanhoopskreet van Silberman weer openrijten. Hoopgevend dus, dat iemand die zo’n hartstochtelijk en tegelijkertijd troosteloos album uit z’n ziel heeft kunnen persen, tien jaar later af en toe een lachje uitwisselt met zijn bandleden.

Verjaardagstournees van albums hervallen al te vaak in een belegen nostalgiefeest – hallo Bloc Party – maar bij deze show voelde je dat er meer aan de hand was. Op verdriet en afscheid nemen staat geen einddatum, en zo bleek ‘Hospice’ tien jaar na datum nog steeds even effectief.

In Het Depot kan je binnenkort The Bony King Of Nowhere (29/04), Faces On TV (03/05) en Sticky Fingers (06/05) aan het werk zien. Een volledig overzicht en tickets vind je op de website van de zaal.