The Black Angels komt traag (maar hoog) van de grond in AB

door Liam Giraerts

Met een nieuwe plaat onder de arm en een straffe support act in de tourbus zakte The Black Angels afgelopen dinsdag weer af naar de AB. Er zat poëzie in de programmatie: zo mocht A Place to Bury Strangers ons komen begraven onder hun stortregen herrie, terwijl de engelen ons konden gidsen naar hogere sferen. Helaas ging dat niet honderd procent zoals gepland. Beide groepen liepen namelijk vertraging op in het voorgeborchte der verveling. Wie gelouterd naar huis wou, had geduld nodig.

A Place to Bury Strangers bestormde het podium met zowat alle clichés die je van een noiserock-groep mag verwachten. Van shoegazing was er ditmaal geenszins sprake. Er werd met gitaren gesmeten, drumstokken werden misbruikt, en Oliver Ackermann deed zijn best om voorál geen melodie te spelen. Ackermann bouwt zijn gitaareffecten zelf en het werd al snel duidelijk dat zijn belangrijkste instrument in feite zijn fuzzpedaal was. We geven toe: het wérkte wel. De donderende drums en brutale bassriffs gaven de gitarist vrijheid genoeg om zich volledig op het creëren van chaos te richten. Daadwerkelijke songs werden zo slechts bijzaak in het licht van de zwaar psychedelische exploraties waar ze in uitmondden.

Halverwege de terreur werd de Ancienne Belgique dan plots a place to bury expectations. De band klikte doodleuk een elektronische backing track aan en verdween in de duisternis van het publiek. Smartphones stonden verward naar alle kanten gericht. Tevergeefs, want er was gewoon geen fluit te zien. Het had een prachtig desoriënterend einde van de set kunnen betekenen, mocht de band niet opnieuw zijn verschenen. Deze tweede ronde miste met uitzondering van ‘Deeper’ keer op keer de intensiteit en pure luidheid van het eerste kwartier. “Maximum volume yields maximum results.” Alweer zo’n cliché, en alweer absoluut waar.

Het optreden van The Black Angels was een meer voorspelbare bedoening. Nog voor de groep opkwam hoorden we The Velvet Underground door de speakers en zagen we een popartlogo roteren als het opstartscherm van een tijdmachine. De trip werd ten slotte krachtig ingezet met een enorm strakke uitvoering van ‘Currency’. Wat volgde was een teleurstellend geroutineerde albumvoorstelling, waarbij er niet in het minst van de studioversies werd afgeweken. Daarbovenop ontwikkelde zich links vooraan in het publiek nog een heuse strijd: The Black Angels versus een strontvervelend orkest Romaanse dialecten. De Texanen wisten met nummers als ‘Black grease’ wel een paar veldslagen te winnen, maar de dreiging van de Spaanse bezetter bleef voelbaar. Pas door te spieken bij het voorprogramma wist de groep na een half uur definitief victorie te halen.

De volumeknop werd aldus volledig opengedraaid en vanaf ‘The sniper at the gates of heaven’ was de band niet meer te stoppen. Eindelijk kwamen er wat oerkreten en hallucinante gitaarsolo’s en eindelijk kregen we de show te zien waar we in de eerste plaats voor kwamen. De vloer begon te beven en mensen begonnen te dansen. Het applaus werd luider met elk nummer. Toch leek een groot gedeelte van het publiek al te zijn ingedommeld. Daar kon geen ‘Comanche moon’ meer iets aan doen. Jammer, want de wakkerblijver werd beloond met de onwaarschijnlijk straffe afsluiter van het kosmisch-melancholische ‘Life song’. Het was een klein mirakel dat de avond ondanks de moeilijke start uiteindelijk toch nog zo bevredigend kon eindigen. En oké, er was eigenlijk ook nog een bisronde van drie nummers. Maar laten we eerlijk zijn: daar kregen we alleen maar opnieuw honger van.