The National laat Pukkelpop een eerste keer achter met een krop in de keel

door Lowie Bradt

Van The National moet je geen grootse veranderingen verwachten. De band speelt sinds ‘Sad songs for dirty lovers’ keer op keer in op melancholie via weemoedige gitaren, nooit meer dan ondersteunende drums en de doorleefde bariton van Matt Berninger. Kleine veranderingen ten spijt – experiment op ‘Sleep well beast’, gastbijdrages op ‘I am easy to find’ – geeft het niet-fans veel munitie om hen af te breken. Tegelijk is het net omdat de band na al die jaren meester over hun eigen stijl werd dat ze zo een toegewijde fanbasis ontwikkelden en, bij uitbreiding, Pukkelpop zover kregen om hen twee keer op één editie als headliner in de Marquee te programmeren. De eerste keer stelde de Amerikaanse rockgroep ‘I am easy to find’ voor.

Foto’s door Joren Van Utterbeeck

Nu ja, dat hadden we toch gedacht. We hadden ons verwacht aan een (bijna) integrale uitvoering van dat album, eventueel aangevuld met enkele publiekslievelingen. In realiteit kregen we echter een vrij reguliere National-set, met hoogstens iets meer nieuwe dan oude nummers. Opener gisterenavond was, net zoals bij ‘I am easy to find’, het bloedmooie ‘You had your soul with you’. Verder kregen we van die plaat nog onder meer ‘Oblivions’, dat nog meer overtuigde dan op plaat, het helaas vrij matige ‘Rylan’, ‘Light Years’ en het breekbare hoogtepunt ‘Quiet light’. De meeste hiervan werden meegezongen door Mina Timble, wat meestal leidde tot verrukkelijke samenzang, maar evengoed enkele keren minder tot z’n recht kwam in de geluidsmix.

Live valt op hoe Bryce Dessner een grote rol opeist. Na Berninger was hij veruit het meest op het scherm te zien, en dat was met reden. ‘Guilty party’ leek gemaakt te zijn voor die ene gitaarlijn op het einde en ook anders trok de gitaar, meer dan op plaat, de songs recht. Al blijft Berninger natuurlijk wel de spilfiguur van de groep. Tijdens ‘Trouble will find me’ dook hij een eerste keer in het publiek, een kunstje dat hij, zoals verwacht, nog verschillende keren herhaalde. ‘Light years’ luidde het slot in. We heupwiegden en vonden als jonge knapen verbondenheid met de ongestoord genietende oude man naast ons. The National kan klaarblijkelijk ook generaties verbinden. Slaapmutsje was ‘Vanderlyle crybaby geeks’, waarbij het publiek de tekst voor zich mocht nemen. We kregen een uitgeklede instrumentale versie en Berninger die troost uitdeelde en zocht. Pakkend meezingmoment.

Achteraf hadden we misschien liever een exclusieve set gehad met nog meer van The Nationals laatste langspeler, al konden we eigenlijk maar moeilijk klagen. Ik keek nog eens naar de oude man naast mij en we wisten allebei dat The National heel goed was geweest. Tot zondag, Matt Berninger en co.