Verslag en foto's Lokerse Feesten op 10.08 met o.a. The B-52's en Daan

door Pieter Malliet
Daan
Daan
Daan
Daan
Daan
The B-52
The B-52
The B-52
The B-52
The B-52
Balthazar
Balthazar
Balthazar
Balthazar
Balthazar
SX
SX
SX
SX
SX

Foto’s door Caroline De Meyer

Wat ons betreft staat met The B-52’s op deze voorlaatste dag van de Lokerse Feesten de interessantste ‘grote’ naam van de hele tiendaagse op het programma. In de tweede helft van de jaren 70 speelde het geflipte kwintet uit Athens, Georgia namelijk het quasi onmogelijke klaar. Zonder een zweem van ironie slaagden ze er indertijd in het kille en duistere van de new wave in een organische symbiose te brengen met uitgelaten, hedonistische feestmuziek; ze verschenen zowaar op het muzikale toneel als een bevreemdende maar ongeforceerde kruising tussen Joy Division en Boney M. Dit leverde The B-52’s prompt de titel van meest geschifte partyband outta space op. Het moet gezegd dat de Amerikanen onnoemelijk veel buitenaardser overkomen dan het gedrocht dat al de hele zomer lang tegen de grens van het ergerlijke aan op Acht tv festivals aankondigt.

Ricky Wilson overleed reeds aan Aids in 1985 en Keith Strickland maakte de keuze enkel nog op plaat mee te spelen. Dat we van de originele bezetting echter nog Fred Scneider, Kate Pierson en Cindy Wilson op het podium konden verwachten, was hier ten huize meer dan voldoende om 10 augustus met stip aan te kruisen in onze agenda. We kunnen ons immers niet eens meer voor de geest halen hoe lang het geleden is dat The B-52’s nog in België concerteerden.

Wel fronsten we even later bij de bekendmaking van de weinig originele omkaderende programmatie enigszins de wenkbrauwen. Menen ze dat nu? Nog maar eens de grootst gemene deler van dit Belgische festivalseizoen? Gelukkig zorgde Daan vorige week in extremis nog voor wat heibel zodat we tenminste uitkeken naar het antwoord op de hamvraag: zou de heer Stuyven weer dronken zijn? Eens op de pendelbus richting Grote Kaai zagen we daarenboven al snel in dat de organisatie met haar keuze voor SX en Balthazar zeer zeker een punt heeft. Onmiddellijk valt ons immers het familale karakter van de laatste zaterdag van de Lokerse Feesten op, en met het oog op een sfeer van gemoedelijke gezelligheid kan je met deze ondertussen toch wat iedereensvriendjes natuurlijk weinig kwaad aanrichten.

Onder een aangenaam avondzonnetje steekt SX van wal met ‘Gold’. Hun bij momenten psychedelisch zweverige synthpop kan wat vuur gebruiken, maar wordt uiterst degelijk gebracht. Gelukkig laat de band voor een keer hun tenenkrullende versie van ‘Strange Fruit’ achterwege. Nu eens hijgerig, dan weer ijl dromerig of galmend schreeuwerig uithalend werkt Stefanie Callebaut zich al kronkelend doorheen de set waarvan we o.a. nog ‘Graffiti’ onthouden. Telkens we SX aan het werk zien, denken we met heimwee terug aan Kyoko Baertsoen die, hoewel minder succesvol, met Lunascape toch een klasse hoger speelde. Als bij Callebauts afscheidswoorden de namen van Balthazar en Daan vlot van de tong rollen, terwijl ze niet op die van de topact van de avond kan komen, zouden we het trio bij wijze van spreken zelfs naar de provinciale reeksen willen verbannen. Een moment van vergetelheid kan iedereen overkomen, nietwaar René – Percy wie? – Verreth, maar het geeft ergens wel aan hoe navelstaarderig de Belgische scene toch wat geworden is.

Op de dramatische tonen van een soort kerkorgel betreedt vervolgens Balthazar het podium. De Kortrijkzanen zien er in hun sombere kostuums ook uit of ze van een begrafenis komen. Strak in het pak, heet dat dan. Hun (dit is inderdaad niet langer een contradictio in terminis) commerciële indierock met folky inslag die erg gladjes wordt gepresenteerd brengt alvast wat meer leven in de brouwerij. Deze liveprestatie drijft op een veelheid aan glorieuze samenzangen, gecombineerd met een zorgvuldig uitgewerkte choreografie van rockposes waar menige boysband jaloers op zou zijn. Erg professioneel allemaal, ware het niet voor de onbegrijpelijk penetrante, tergend lelijke basklank die geregeld loeihard door de boxen schalt. bovendien kunnen we ons ook niet van de indruk ontdoen dat Balthazars set niet helemaal binnen het opgelegde tijdsschema past.

Hierdoor beginnen The B-52’s iets later dan gepland aan de triomftocht die hun optreden toch wel is. Van bij de eerste noten van opener ‘Planet Claire’ merk je dat alles goed zit. Ondanks de leeftijd zit er geen sleet op de formule. Kate Pierson klinkt nog steeds supersonisch, Cindy Wilson laat zich eveneens van haar beste kant zien, de excentrieke Fred Schneider beweegt zich ook nu, zij het iets minder kwiek dan weleer, als een dolleman over het podium, en de nieuwe begeleidingsband valt nauwelijks op, waaruit blijkt dat ze haar rol perfect vervuld. De ervaren B-52’s komen erg spontaan over, geven het publiek wat ze willen, en rijgen de culthits meer dan een uur lang aan elkaar. Onder meer ‘Love shack’, ‘Roam’ en ‘Whammy kiss’ toveren het festivalterrein om in een groot dansfestijn. Tijdens het solo gezongen ‘Girl from Ipanema goes to Greenland’ bewijst Wilson misschien zelfs over de beste stem van de groep te beschikken.

Uit het in 2008 verschenen ‘Funplex’ haalt ‘Love in the year 3000’ als enige de setlist. “We’re in the Spandex spiral vortex” declameert Schneider zonder verpinken repetitief. Waar Wilson zichtbaar met plezier zingt en het op haar leeftijd nog wel prettig lijkt te vinden op een podium wat raar te staan doen, liggen de kaarten voor Pierson en Schneider toch enigszins anders. Het respectievelijk met een fuchsia glitterjurk en een knaloranje kostuumvest uitgedoste duo wekt namelijk sterk de indruk dat de waanzin helemaal vanuit het diepst van hun ziel komt, en dat ze nog weinig raakvlakken met de realiteit zoals wij die kennen vertonen. Vanop de eerste rijen bespeuren we in hun ogen een blik die je doorgaans enkel in de psychiatrie bij de zware gevallen tegenkomt. Het is een extra dimensie van het totaalspektakel die ons mateloos fascineert, en ook op een bizarre manier weet te ontroeren.

The B-52’s lossen de hooggespannen verwachtingen met andere woorden helemaal in, en brengen een weergaloze show die in ‘Rock lobster’ een zinderend slot vindt. Even daarvoor kondigde Schneider ‘Party out of bounds’ aan als een nummer dat de groep nauw aan het hart ligt omdat ze in hun bestaan reeds ontelbare feestjes op stelten hebben gezet eens die dreigden wat aan saaiheid ten onder te gaan. In zekere zin hebben ze dat kunstje nu op grote schaal uitgevoerd.

En dan is het dus de beurt aan Daan. De gecontesteerde zanger lijkt zich van de voorbije heisa weinig aan te trekken, en kan het gebeurde misschien zelfs in zijn voordeel wenden. Van het publiek heeft hij alleszins niets te vrezen, merken we als hij onder een oorverdovend applaus opkomt om solo een eerste nummer van zijn laatste, Franstalige album te brengen. Hiermee geeft hij meteen een knipoog naar vorige week, zoals er tijdens zijn performance nog een paar volgen. Ook met zijn band heeft de Leuvenaar zich blijkbaar verzoend, want ze verschijnen hierna netjes op het appèl, en spelen met een vakmanschap en gedrevenheid alsof er nooit iets aan de hand is geweest. Daan wisselt songs uit ‘Le franc Belge’ af met singles als ‘Exes’ en ‘Swedish designer drugs’ en krijgt zo nagenoeg iedereen op zijn hand. Vergeven en vergeten, zouden we zo zeggen.

Lokerse Feesten website