Na een kort nachtje rust maken we ons op voor de rest van het Herkse festival, waar de loden hitte nog steeds in de lucht hangt, al verschuilt de brandende zon zich hoe langer hoe meer achter een sluierend wolkendek.
Opener van de dag The Guru Guru begint met een korte croonerparodie om vervolgens snedig uit te barsten in op de leest van Primus geschoeide freakrock. Aan tegen het hyperkinetische aanschurende energie geen gebrek met andere woorden, en op een slepend rustmoment na blijft de vaart het hele optreden lang consequent aangehouden.
Voor ons mischien wel dé ontdekking van het festival vinden we terug in het Leuvense Brutus dat met een erg interessante dynamiek op de proppen komt. Dat de in een soort proggy doom grossierende gitarist en bassist zich soms richting al te zweverige hoogtes neigen te begeven wordt consequent vakkundig gecounterd door het recht-voor-de raapse spel van de zingende drumster die het geheel een authentieke punkfeel meegeeft.
De interactie van Too Tangled met het publiek verloopt vervolgens uitermate stroef. Het nochtans erg sympathiek overkomende duo werkt zich uit de naad, speelt een puike naar de eighties verwijzende electrorockset met veel werk uit het dit jaar verschenen ‘Stay restless’, en zet op de koop toe met ‘Eisbär’ een klassieker overtuigend naar hun hand. Toch krijgen ze in ruil nauwelijks respons van de lusteloze aanwezigen. Ergens lijkt het er wel mee te maken te hebben dat ze, in tegenstelling tot een aantal vroeg geprogrammeerde lokale bands, hebben nagelaten hun volledige familie en vriendenkring op te trommelen.
Het heeft er alle schijn van dat dat nu net is wat de bluesrockende The Prospects wel op hun conto kunnen schrijven, waardoor hun performance een wel erg gezellige bedoening wordt. Dat zowel muzikaal als in podiumact de cliché’s allerminst worden geschuwd, versterkt dit gevoel alleen maar. Verder noteren we nog dat frontman Gord Achten net iets teveel galm nodig heeft op zijn gitaar waardoor de solo’s voor een aanzienlijk stuk verloren gaan in de totaalsound. Later op de dag misschien eens flink de oren spitsen bij Cedric Maes?
Dan is het tijd voor de antimuziek van Gruppo Di Pawlowski dat duidelijk mikt op het label ‘geniale gekte’. We twijfelen nog altijd of we een professioneel door de mangel gehaalde versie van Bo Diddley’s ‘Who do you love’ te horen kregen, maar weten dan weer wel dat de bende een cover van Arbeid Adelt bracht. Deze werd immers mits een bindlyric aangekondigd. Exemplarisch voor de aanpak van het project plukt Mauro een oude kameraad vanuit het publiek, en port de aanvankelijk wat onwennige en besluiteloze verschijning aan met “dans, maak show!,” waarbij wij er tussen de lijnen bijlezen: “dan slikken de mensen het wel.” En aan de reacties te merken in de tent heeft hij grotendeels nog gelijk ook. Als cynisme de bovenhand haalt op ironie, haken wij weliswaar af. We rekenen onszelf trouwens ook niet tot de devootste fans van Zappa.
In schril contrast hiermee staat de complexloze performance van Archie Bronson Outfit die net zoals op het recente ‘Wild crush’ de koe meteen bij de horens vatten met ‘Two doves on a lake’. De Britten bewijzen dat je met een handvol uitstekende riffs en dito refreinen ook zonder al teveel poespas een publiek kan boeien. Het trio komt behoorlijk snedig voor de dag en weet op de meer psychedelische en hypnotizerende momenten een lichte vorm van trance over te brengen.
Dat de The Sore Losers wel haast een thuismatch spelen valt onmiddellijk af te lezen aan de massale opkomst. Ondertussen weet iedereen ook waar zich aan te verwachte: gedegen bluesrock overvloedig gekruid met knetterende solo’s. Dit beproefde recept blijkt voldoende om de tent volledig uit zijn dak te laten gaan.
En dan is het de beurt aan grote naam Therapy? die nog verrassend veel nostalgici naar het festival weten te lokken. Ze putten onder meer met het aan de pas overleden Tommy Ramone opgedragen ‘Die laughing’, het met een tape meegezongen ‘Diane’ en het afsluitende ‘Nowhere’ voldoende uit hun vroegere en nog steeds meest succesvolle werk waardoor de aanwezigen op hun wenken worden bediend. De laatste 20 jaar lijken Andy Cairns en zijn kornuiten niet al teveel veranderd te zijn, net zoals onze mening omtrent de band: best wel oké rock, maar ook niet meer dan dat.