Verslag Roots & Roses Festival, Lessines, 1 mei 2015

door Pieter Malliet

Voor wie het festivalseizoen niet snel genoeg kan beginnen en wie bovendien niet vies is van een streepje blues, is Lessines op de eerste mei reeds 6 jaar op rij the place to be. Terwijl de sfeer het midden houdt tussen die van Blues Peer, Dour en pakweg Pukkelpop van een jaar of twintig geleden, voor die met name helemaal uit hun voegen barstten, vinden we naast de consequent erg sterke programmatie, ook in het eet- en drankaanbod op Roots & Roses een extra troef. Een cola kan je bijvoorbeeld niet bestellen aan de togen, wel een heel arsenaal lokaal gefabriceerde fruitsappen en een een groot assortiment plaatselijk gebrouwen bieren waaronder het speciaal voor de gelegenheid gecreëerde Rootsbier.

In deze setting worden de muzikale activiteiten al voor het middaguur overtuigend op gang getrokken door het West-Vlaamse The Glücks. Ze brengen hun rauwe, bluesy garagerock in de ondertussen voor het genre eerder regel dan uitzondering zijnde opstelling van gitaar/drumduo, waarbij de lage tonen hard en compromisloos doorkomen, en nu eens de gitarist en dan weer de drumster de schreeuwerige vocalen voor zijn/haar rekening neemt. Wat het tweetal ontbreekt aan originaliteit, variatie en inspiratie maken ze ruimschoots goed met intensiteit, beleving en energie.

Gedragen door een enorme muzikale techniciteit smeden Louis Barabbas & The Bedlam Six een mengelmoes aan genres waaronder vaudeville, skapunk en folk om tot een aanstekelijk en opzwepend geheel. De hyperkinetische frontman gaat erg theatraal te werk en perst er middenin een song zelfs een sprintje rond het publiek doorheen de hele tent uit. Door deze energievretende aanpak ziet de band zich af en toe genoodzaakt als rustpunt een meer downtempo moment in de doorgaans eerder springerige set in te lassen.

Liefhebbers van doorleefde en authentieke bluegrass zijn vervolgens bij The Hackensaw Boys aan het juiste adres. Met leden afkomstig uit Tennessee, West-Virginia en Missouri wekt het weinig verwondering dat dit viertal klinkt alsof ze het genre reeds met de paplepel binnenkregen. Als onderdeel van het hechte en harmonieuze geheel waarbij de lead aan de lopende band soepel doorgespeeld wordt, spreken de warme vocalen van violist Ferd Moyse misschien nog wel het meeste tot onze verbeelding.

De overdonderende totaalsound die Daddy Long Legs met slechts drie man – waarbij de mondharmonica voor de basnoten zorgt – op de planken brengt, is ronduit indrukwekkend. Hun krachtige, wat afgelikt fuzzy bluesrock klinkt alsof de vroege Rolling Stones met succes een Jack White-behandeling ondergingen.

Van meet af aan presenteren The Computers zich als entertainers pur sang. De strak gebrachte, vlot verteerbare stevige rock lijkt bij momenten zowaar ondergeschikt aan het showelement. De prekerige frontman van het Britse vijftal trekt immers een immens blik rocktruken open, gaande van klimmen op de lichttoren, over beheerst gooien met de gitaar tot een georkestreerd staaltje crowdsurfing. Tegen het eind van de set begeeft hij zich doorheen het publiek richting mengtafel om de performance te laten uitmonden in een onvervalst staaltje volksmennerij.

Het Zwitserse Hell’s Kitchen start veelbelovend met flink wat aan Tom Waits’ buizenklopperiode herinnerend materiaal. Dat het drumstel gepimpt werd met onderdelen van een wasmachine maakt het mogelijk een aantal hiervoor benodigde weirde klanken in het geluid binnen te smokkelen. Geleidelijk aan evolueert hun set meer richting interessante, alternatieve bluesrock waarop de getalenteerde frontman Monney B zich presenteert als vindingrijk gitarist, maar als ze vervolgens te lang blijven steken in eerder traditionele blues, verslapt onze aandacht toch een beetje.

roots-roses-b

Vlak voor de grote kleppers op de affiche, is het hierna tijd voor Romano Nervoso de band rond de excentrieke Giacomo Panarisi die de organisatie dit jaar extra in de kijker wilde plaatsen en die speciaal voor het festival het nummer ‘Roots & roses’ schreef. Terwijl Panarisi, gekleed in een gouden glitterbroek, succesvol alle aandacht naar zich toe trekt, blaast de band ons omver met een catchy, bevlogen en dynamisch amalgaam van glam-, hard- en punkrocksongs. Hoewel de toeschouwers de keuze gelaten werd tussen een cover van AC/DC of Black Sabbath als afsluiter, opteert Romano Nervoso voor een stevige, Italiaans gezongen versie van Christophes ‘Aline’ als prima kers op de taart.

Hierna mogen de grungepioniers van Mudhoney de Roses-tent sluiten, en ze doen dit met verve. Mark Arm staat nog altijd zo scherp als een mes, zijn stem klinkt zelfs alsof de tijd is blijven stilstaan, de gitaar van Steve Turner snerpt en knettert als vanouds, en drummer Dan Peters lijkt er ons met de jaren dan weer alleen maar beter op geworden. Guy Maddison bast trouwens alsof hij altijd bij de groep geweest is. De smerige, door The Stooges beïnvloede punkrock gaat door merg en been, en het publiek gaat als vanzelfsprekend helemaal loos wanneer cultklassiekers ‘Sweet young thing’ en ‘Touch me I’m sick’ de revue passeren. Mudhoney put naar hartelust uit alle tijdsvakken van hun rijkgevulde oeuvre, gooit er een aantal covers tegenaan die ze al jaren spelen, en verliest met onder andere ‘I like it small’ en een ziedend ‘Chardonnay’ ook het ondertussen twee jaar oude ‘Vanishing point’ niet uit het oog. Als Arm & co na hun bevlogen prestatie teruggejoeld worden voor een bisronde katapulteren ‘Here comes sickness’ en een uitgesponnen ‘In ‘n’ out of grace’ je resoluut terug naar het eind van de jaren 80. Mudhoney’s enige concert op Belgische bodem tijdens hun huidige Europese tour, sloeg met andere woorden nagels met koppen..

Hetzelfde kan daarenboven gezegd worden van Wovenhand dat als allerlaatste band van het festival op het programma staat. De stemvervormer en galm worden aanvankelijk flink opengezet waardoor de nadruk komt te liggen op een dreinende kadans die er mee voor zorgt dat het optreden baadt in een (door de belichting ondersteunde) mysterieuze en rituele atmosfeer. Heel geleidelijk aan bespeuren we een zorgvuldig opgebouwde evolutie richting de typische tribale, alternatieve rock met een vollere sound waar David Eugene Edwards en co doorgaans garant voor staan. Als uitsmijter van een bezwerende, meeslepende performance krijgen we ondermeer nog ‘Salome’ mee.

Wat ons betreft was deze editie van Roots & Roses over de gehele lijn een succes. Terwijl de toppers op de affiche allerminst teleur stelden, leerden we ook enkele prima ontdekkingen kennen. Daarenboven kunnen we ons ook niet meteen een betere setting en algehele omkadering bedenken. Op naar volgende jaar, zouden we zo zeggen.

Roots & Roses website