Wolf Alice overtuigt aarzelend de Botanique, 18 november 2015

door Mattias Goossens

Op vijf jaar tijd is Wolf Alice van akoestisch duo uitgegroeid tot snoepje van de Britse indie. Ze worden in eigen land op handen gedragen door de gespecialiseerde pers en hebben met hun debuut ‘My love is cool’ een Mercury Prize-nominatie binnen. Een ruim op voorhand uitverkochte Rotonde was duidelijk benieuwd om te zien of het viertal live kon bevestigen, nadat ze eerder dit jaar als voorprogramma van alt-J weinig vuurwerk opleverden.

De zaal was al goed volgelopen voor voorprogramma Melting Time, dat ondertussen al flink wat podiumervaring heeft opgedaan. Soms zelfs iets te veel in het geval van gitarist Mauro Bentein, die als hyperactieve duivel-uit-een-doosje niet stopte met springen en stampen. Zijn overenthousiaste houding stond in schril contrast met de rest van de band die de pathos net iets ingetogener probeerden verkopen. De Joy Division-valkuil was bij momenten behoorlijk opzichtig, iets wat vermeden kan worden door bassiste Naomi Bentein in te toekomst wat meer in te schakelen als tweede stem, zoals in setafsluiter ‘Sun’.

Wolf Alice maakte niet meteen de meest enthousiaste indruk bij het opkomen. ‘Your loves whore’ klonk daardoor wat futloos als opener, wat heel jammer was aangezien het één van de meest beklijvende nummers is op hun debuutalbum. Het getuigde wel van het nodige lef om daarna meteen twee van hun meest poppy hitjes te spelen – ‘Freazy’ dat teerde op shoegaze-knipoogjes en ‘Bros’, met een basgroove die even strak zat als de broek van de bassist. Naarmate de rookmachine overuren draaide, begon de groep langzaam maar zeker wat meer ontspannen te spelen. Het volume werd opgedreven in ‘You’re a germ’ en zangeres Ellie Rowsell hield zich niet langer in om stevig uit te halen met haar stem.

De Britten bewezen met enkele eerder ingetogen nummers dat ze niet enkel met grote refreinen of aanstekelijke hooks kunnen boeien. Dat deden ze vooral met ‘Silk’ en ‘The wonderwhy’ en het knap gedoseerde ‘Storms’. Net als op plaat viel ‘Swallowtail’, gezongen door een in dichte mist gehulde drummer Joel Amey, een beetje uit de boot. Alle elementen waarmee Wolf Alice zich wist te onderscheiden van het gros typische indiebands werden erin overboord gegooid, waardoor we de meerwaarde ervan niet echt zagen. ‘Fluffy’ miste zijn doel dan weer niet dankzij enkele rauwe uithalen van Rowsell. Het was jammer dat ze haar volledige potentieel als frontvrouw pas toonde tijdens een verschroeiende versie van ‘She’ en een knallend ‘Moaning lisa smile’, dat werd opgesmukt met enkele veelzeggende grimassen.

Het ijle ‘Blush’opende de bisronde voorzichtig, en het was duidelijk dat de groep eindelijk volledig opgewarmd was, getuige een opzwepend ‘Giant peach’, waarbij de klik met het publiek er eindelijk kwam. Jammer dat het zo lang duurde om echt op snelheid te komen, want met het materiaal dat Wolf Alice in handen had, viel veel meer te bereiken. Hopelijk spelen ze in februari meteen op kruissnelheid in Trix.

In de Botanique kan je binnenkort o.a. The Mountain Goats (20.11), Ought (22.11) en Majical Cloudz (23.11) aan het werk zien. Alle info vind je op de website van de concertzaal.

Foto’s van Imke Van Steenkiste