Zaterdag gitaardag op Dour 2016: liveverslag van de indiemiddag

door Thomas Konings

Een shoegazeband met Captured Tracks-invloeden en een naam die vier letters in caps telt, waar hebben we dat nog al eens gehoord? Bij DIIV natuurlijk, overduidelijk het grote voorbeeld van het Zweedse FEWS, dat met z’n blonde gitarist zelfs een quasi-lookalike van Zachary Cole Smith in de rangen heeft. Hun grootste optreden totnutoe bevond zich op het kruispunt van het zonnige Real Estate, snedige post-punk en natuurlijk de shoegaze van het eerdergenoemde DIIV zonder echt te excelleren zoals een van die voorbeelden. Maar oh boy wat doet het nog eens goed om een gewoon gitaarbandje hier te horen! En eigenlijk groeiden die rakkers uit het hoge noorden ook wel stevig in hun set: tegen het einde hadden we nekpijn van het headbangen en speelde het kwartet een fantastisch slotnummer dat ongetwijfeld nog een mooie toekomst tegemoet gaat.

Gekke, leuke jongens van FEWS ❤ #dour2016

Een foto die is geplaatst door Indiestyle.be (@indiestylebe) op

Terwijl in La Petite Maison vandaag de iets toegankelijkere bands geprogrammeerd staan, mag het al eens hard schuren op favoriete stage Le Labo. Dat bewees J.C. Satàn vroeg op de middag – nu ja, zo vroeg ook weer niet, maar op Dour heeft onze biologische klok een paar uurtjes vertraging op gelopen. Hoe dan ook; met z’n mix van psychedelica en noise moest de Franse band ons voorbereiden op het monster dat Destruction Unit heet en negentig minuten later op de bühne stond. Dat was eventjes aangenaam, maar werd voor ons met iets te potsierlijke riffjes gebracht om ons een hele set lang in de zweterige tent te houden.

Waarom Allah-Las nog steeds op zoveel festivals geprogrammeerd wordt, is ons eigenlijk een raadsel. Enkele jaren na de doorbraak heeft de zomerse indierockgroep intussen al wel bewezen live steeds weer tegen te vallen. Zo ook op Dour, waar de band een ideale soundtrack voor het zonnige weer had kunnen leveren, maar zoals gewoonlijk weer als een zak patatten met een zonnebril op de snoet saai en traag liedjes speelde die zelfs de strakste raver in slaap deden vallen.

Indommelen bleek dan weer tamelijk onmogelijk bij Destruction Unit die gepositioneerd voor een muur van versterkers de mogelijk luidste show van Dour 2016 op hun naam zetten. Iets te luid voor onze arme, vier dagen lang getergde oortjes eigenlijk, en dus besloten we na een halfuurtje Le Labo te verlaten. Tot dan hadden we een set gezien die bij momenten die luide wall of sound kon doen functioneren als katalysator voor een vreemdsoortige psychedelische trip, terwijl al die herrie op andere momenten net een obstakel leek voor alle fijnzinnige nuances die waarschijnlijk ergens diep onderin de mix wel verborgen waren.

Daarna was het tijd geworden voor Protomartyr, een cultband in spe die op ons favoriete festival haar uitstekende livereputatie kwam bevestigen. Over het algemeen haat ondergetekende nogal snel op apathische frontmannen die zich nors en eigenzinnig opstellen en eerder praten dan zingen; daarnet zagen we met Joe Casey de uitzondering op de regel die zo’n vocals perfect in een postpunksound wist te integreren. De aandacht opeisen deed de zanger dan weer niet echt, maar dat was ook niet nodig: ten eerste konden we onze ogen flink de kost geven dankzij de pogoënde veertigers vooraan in het publiek, ten tweede spraken de songs gewoon voor zich. Die lieten ingenieus de grootste kwaliteiten van postpunk horen. Zonder echt nadrukkelijk op te bouwen, mondden alle nummers uit in opruiende, dansbare jams die een einde kenden voor je wou dat ze voorbij waren. Echt een probleem was dat niet: er volgde steeds immers een nieuwe schijf om je op en neer te doen stuiteren.