Het beste van Pukkelpop in tien recensies

door Jens Van Lathem

Drie dagen lang holden de Indiestyle-redacteurs van hot naar her om jullie uitgebreid verslag te doen van alle spannende optredens op Pukkelpop. Als afsluiter van een geweldige editie kozen (TD), (TK) en (JVL) elk drie of vier artiesten die je met fluo moet aanstippen in je concertagenda en proberen we je te overhalen met onze recensies van hun shows. En alsof dat nog niet genoeg zou zijn om je helemaal te overtuigen van hun kunnen, gooien we er nog een treffend livefilmpje bij. Smullen geblazen.

De keuzes van (TK):

1. Slowdive

Wat is eigenlijk het doel van muziek? Die vraag stelden we ons tijdens Slowdive en het antwoord volgde eigenlijk onmiddellijk: leven, beseffen dat je een mens bent die dingen kan voelen die hij nooit eerder ervoer. Veel emotie kwam bovendrijven bij het Belgische reünie-optreden van de Britse band Slowdive. Van begin tot eind deed het vijftal de aanwezigen verdrinken in een wall of sound, in groots leed dat zijn weg van de opnamestudio naar een plaat vond. Terwijl de artiesten net sereen en soms zelfs glimlachend op het podium stonden, lieten de nummers met de minuut diepere wonden achter, die van het afsluitende ‘Golden hair’ geraakt de eerste maand nog niet geheeld. Maar hee, wij pinkten enkel een traan weg door die felle flikkerlichten waar we zo nodig de strijd mee moesten aangaan. We keken naar perfectie.

2. Outkast

We moesten de rockers evenwel op tijd verlaten, want OutKast stond verrassend vroeg geprogrammeerd en we wilden de terugkeer van André 3000 en Big Boi natuurlijk voor geen geld van de wereld missen. Na alle klachten over de comebackshow op Coachella stelde het duo ons meteen gerust op de grote weide. ‘B.O.B.’ werd vol vuur gebracht en met ‘Gasoline Dreams’, ‘ATLiens’ en ‘Rosa Parks’ werden zonder tussenpauzes meteen nog drie meer dan overtuigende wapens in de strijd gegooid. “We gaan onze vaart in de set houden”, sprak André vervolgens, al dan niet refererend naar het Coachella-debacle. Het tweetal voegde de daad bij het woord en ploeterde degelijk door minder energieke songs van ‘Aquamini’. Met ‘Ms. Jackson’ en de solostukjes werd vervolgens opnieuw gepiekt en de mannen stoomden meteen door richting ‘Roses’ en de ijzersterke afsluiter ‘The Whole world’. Nee, OutKast is nog niet vergeten en nee, OutKast is al helemaal niet versleten.

3. Janelle Monáe

De drukte voor Jungle ging ten koste van één van de grote blikvangers: Janelle Monáe. Het tweede vak van de Pukkelpopweide geraakte zelfs erg moeizaam gevuld en dat had zijn gevolgen voor de show. De soulzangeres teert immers sterk op interactie en zag op die manier heel wat van haar kunstjes in het water vallen. Toch wist de Amerikaanse dat probleemloos op te vangen, in dit geval met een ijzersterke performance die ondanks zijn ingestudeerde karakter van begin tot einde kon boeien. Zonder overdreven snufjes liet de diva zich op het podium als een echte Q.U.E.E.N. behandelen, maar verzorgde ze de toehoorders op een even goede manier. Stijlvol werd er gedanst, een minder stijlvolle semi-twerk werd dan weer opgevoerd als spasme. Monae zong de ene keer verbluffend sterk, rapte bij momenten zelfs een stukje en hield het geheel aan de praat met veredelde “lalala’s”. Onze favorieten uit de set bleken de smartlap met softrockgitaarsolo ‘Primetime’ en een verbluffend, met politieke lading gedekt ‘Cold war’. Graag meer publiek bij een volgende doortocht, Janelle is het waard.

De keuzes van (TD):

1. The War on Drugs

Voor velen bleek een goed plaatsje scoren voor The War On Drugs belangrijker dan blijven hangen bij The National. Hun voorbeeld volgende, wurmden we ons naar voor tot we tevreden waren van de afstand die voor het volgende uur tussen ons en Adam Granduciel zou heersen. Kurt Vile draaide de rollen om en kwam deze keer The War On Drugs bijstaan in hun breed uitgesponnen, druggy (ironisch genoeg) gitaarsolo’s. Het volle en stevige gitaargeluid werd aangevuld met de zieltjes zalvende stem van Granduciel die het moeilijk maakt om niet aan Dylan denken. Nadat de lichten aangingen en de behangmuziek al opstond, volgde toch nog een encore. Dat zegt genoeg.

2. Kurt Vile & The Violators

Of je bij Kurt Vile & The Violators in de band mag, wordt vast bepaald door het aantal centimeter er op je hoofd groeit. Al zal je misschien best ook geen vreemde zijn voor americana en psychedelica ondergedompeld in lagen en lagen gitaar. Vile neuzelde heerlijk oude en nieuwe songs door zijn microfoon terwijl z’n buddy Adam Granduciel van The War On Drugs het gitaargeluid uitklaarde. Beide jongens hebben namelijk een gezamenlijk verleden: Vile speelde in The War On Drugs, Granduciel was ooit een Violator. Opmerkelijk genoeg oogsten ze allebei succes nadat ze uit elkaar gingen, maar klinken ze op hun best als ze samen spelen. Het verschil met het livegeluid ten tijde van ‘Smoke ring for my halo’ was groot, al doen de nieuwe versies wel teruggrijpen naar één van onze favorieten uit 2011.

3.  Neneh Cherry

Tussen een plensbui en modderpoelen ontwijkend begaven we ons vervolgens haastig naar de Castello alwaar de Zweedse Neneh Cherry met electronicaduo RocketNumberNine was neergestreken. De minimalistische beats van op ‘Blank project’ werden live omgezet in zware bassen die de tent en zijn ondergrond deden daveren. We waren net tijd voor een indrukwekkende versie van ‘Everything’ waarmee we ons eerste aangezet meezingmoment van de dag beleefden. Cherry had ook een verrassing in petto. Voor single ‘Out of the black’ haalde ze niemand minder dan Robyn uit de coulissen om het voor de eerste keer ooit samen live te brengen. De Zweedse vriendinnen maakten van het muzikaal minder moment een waar dansfeest waarbij het spelplezier van de twee ervan afspatte. Cherry bewees nog even soepel te bewegen als collega-zangeressen van 24 en minstens even goed te kunnen zingen. Daarbovenop kwam nog een hedendaagse versie van klassieker ‘Buffalo stance’ die ons hielp om de laatste restjes vermoeidheid weg te dansen.

4. Sharon Van Etten

Ietsje makkelijker was de keuze voor Sharon Van Etten in plaats van Other Lives – hoewel we die ook graag in de armen gesloten hadden – en we konden bovendien gewoon blijven staan in de Club na Boy & Bear zodat we een felbegeerd plaatsje op de eerste rij veroverden. Van Etten weet naar eigen zeggen nog niet zo goed hoe ze grote festivaltenten moet aanpakken. Desalniettemin bracht de Amerikaanse een aangepaste festivalset waarin ze de nochtans schone pianoballads aan de kant schoof en koos voor songs waarin ze de omnichord of haar gitaar dichtbij kon houden. Vrolijk zal een Sharon Van Etten-set nooit worden, zeker niet wanneer het hoogtepunt een depressiebom van een ‘Your Love Is Killing Me’ is, maar de New Yorkse hield het licht door te suggereren of we enkel de tent binnenstruikelden door de regen.

De keuzes van (JVL):

1. St. Vincent

Ook stroom kruipt waar het niet gaan kan, en dat wordt evident in de muziek van St. Vincent. Haar songs staan bol van de elektriciteit, een soort niet te plaatsen dreun die elk apparaat op de afgrond van kortsluiting brengt. Op het podium was Anne Clark een levend standbeeld, die zelfs van een plectrum van haar microstand plukken een mechanische handeling maakte. Haar donderende ogen bliksemden de zaal in en van bij het eerste nummer ‘Rattlesnake’ werd duidelijk dat ze gekomen was om te bewijzen wat voor gitaarheldin ze eigenlijk is. Nog nooit hoorden wij iemand het instrument zo industrieel mishandelen. Om de Bowie-esque show helemaal af te maken, voerde ze afgemeten airhostessenchoreografieën uit met haar band. ‘Cruel’ klonk als te strakke, evenwel geweldige, funk en voor de ballad gone bad ‘Cheerleader’ kroop de artieste op een troon. Een barst in het harnas kwam er toen ze vrolijk gedag zei tegen “all freaks”, bij het afsluitende ‘Your lips are red’ was die scheur al dicht geplamuurd. St. Vincent gooide zich naar het publiek, rolde met de ogen in een verscheurende noisejam en nam een groene zonnebril in ontvangst. Of wij die laatste toegift geloofden? Vast niet, maar als wij beginnen na te denken over de geloofwaardigheid van een rockshow, dan is er niet veel kritiek meer over.

2. Robbing Millions

Die zoektocht eindigde met goed gevolg bij Robbing Millions. De band smaakt aan de buitenkant naar virtuoze garagerock als White Denim, maar verstopt onder zijn huid veel meer lekkers. Zo konden wij in hun songs stukken Zappa en Panda Bear ontwaren. Ook op het podium was er sprake van pure chaos en instinct, van de bassist die in de garderobe van St. Vincent had gezeten tot de kozakkendansen die ze samen ten berde brachten. Het concert was een wegomleiding van een uur, eerst rustige vocalen in de ether smijten, dan weer ouderwets rocken of bombastisch samen een koortje opzetten. Nooit wist je of het links of rechts zou gaan. Op het einde namen de jongens afscheid van hun toetsenman Léo en gooiden ze er een outro tegenaan waarin de drummer aan een halve jazzsolo mocht beginnen. Volgend jaar op een groter podium als je het aan ons vraagt, dan is er misschien plaats voor echte kozakken.

3. FKA Twigs

Eerst het kaf van het koren scheiden, moet FKA Twigs gedacht hebben. Van ver leek de zangeres als een soort mystieke Minnie Mouse in rookwolken gehuld het podium op te glijden en begon ons te trakteren op een hoop solfèges. Compleet ontdaan van synths en alleen ondersteund door labiele beats en drums bewees de artieste dat ze de weg kent op een notenladder en haar stem streng in de hand heeft. Dat zorgde in het tweede deel van de zaal voor een exodus, en met de ademruimte kwam ook het plezier in de set. Er mocht al eens een sample en een melodie meedoen, en ook Twigs gooide in haar zanglijnen reddingsboeien uit voor wie het hoofd nog boven water hield. Langzaam maar zeker veroverde ze het niemandsland tussen Destiny’s Child en Aphex Twin. ‘Two weeks’ werd het ultieme compromis, het finale puzzelstuk waardoor wij eindelijk snapten waar het allemaal over ging. Met die kennis wensten we in de tijd terug te gaan, doch helaas.

Meer sfeer vind je terug op de website van het festival. Tot volgend jaar.