Eagulls vinden muzikale berusting op ‘Ullages’ (en dat is wennen)

door Gilles Dierickx

Net in tijden waarin er geen album uitkomt zonder dat het één of ander ‘post’-label opgeplakt krijgt, besliste Eagulls om het roer van hun typerende sound wat om te gooien. Lichtjes opmerkelijk voor een band die zich zo’n twee jaar geleden kroonde tot een van de uitdragers van die recente post-punkwave, waartoe ook Viet Cong, Ought en Protomartyr worden gerekend. Op hun titelloze debuut klonken nummers als ‘Nerve endings’, ‘Amber veins’ en ‘Possessed’ als de ongemakkelijke dagboekhoofdstukken van Noord-Britse twintigers: snel en stevig, met ruisende gitaren en doordringende baslijnen. Daarover weergalmden de niet al erg optimistische teksten van George Mitchell, gezongen in z’n typische ijle vocals. Met ‘Ullages’ toont Eagulls zich nu een pak gekalmeerd. Een héél pak. Wennen was die richting sowieso, en het lijkt geen overdrijving om te zeggen dat ‘punk’ ondertussen van de ‘post-’ viel, maar op het einde van de rit klinkt alles eigenlijk gewoon volwassener.

Waar die koerswijziging zoal aan te merken is? Het meest opvallende is dat echte melodieën de chaotische geluidsvlagen vervangen, iets dat ‘Heads or tails’ en ‘Euphoria’ meteen duidelijk maken. Daarnaast word ook het tempo aanzienlijk werd teruggeschroefd. Zo etaleert die tweede track wat flarden gitaartokkels à la DIIV, zij het dan – en Eagulls zelf zijn die vergelijking nu al beu, excuus – in een The Cure-jasje. Nog even over dat tempo: ‘My life in rewind’ komt zelfs over als een halve ballad, één waarop het wel alleen en uitzichtloos dansen is. En hoewel we vorig jaar op Dour, waar de band praktisch enkel nieuwe nummers speelde, een beetje vreesden voor dit soort vibe bij Eagulls, lijkt die Mitchell en co nu bijna op het lijf geschreven.

Helaas bots je ondertussen snel aan tegen het struikelblok van ‘Ullages’: langdradigheid. Die wordt vooral in de hand gewerkt door de lengte van bovengenoemde nummers, en nog eens versterkt door de ingehouden tempo’s. Extra jammer is dat die tendens wordt voortgezet met nog een handvol tracks, zoals het (nutteloze) intermezzo ‘Harpstrings’ en het naar new wave geurende ‘Velvet’. Pas met ‘Skipping’ – al nummer acht op de plaat – komt de échte post-punk nog eens bovendrijven. Tenminste, die waarmee we Eagulls leerden kennen.

En niet dat we vakjesdenkers zijn, maar die robuustere klanken gaan hen gewoon ook écht goed af, of vormen op z’n minst een welkome afwisseling. Het is verder goed dat Mitchell het hier lyrisch wat soberder houdt – met vocale Morissey-allures in die ‘all I ever wanted was an answer”. ‘Lemontrees’ zet die Smiths-flow ook melodisch verder, en maakt vlotjes de brug naar de kalmte van afsluiters ‘Aisles’ en ‘White Lie Lullabies’: nummers die eigenlijk al met één been in de vroege britpop staan – echter wel vol vertwijfeling en beneveld door vaagheid en alcohol.

Als je Eagulls kent sinds hun debuut, mag het gezegd dat de sound van ‘Ullages’ wat gewenning eist. De band bewijst dan wel snel dat die ingetogenere, melodieuzere richting hen best goed ligt, alhoewel  eentonigheid en langdradigheid nooit een goed teken zijn. Gelukkig zijn er nog songs als ‘Skipping’ en ‘Lemontrees’, al duurt het even eer je ze hoort op de plaat. Het is nu enkel twee zaken afwachten. Eén: de Britten namen (nu al) verrassend vlot de stap naar muzikale berusting en harmonie, maar wat gaat dat geven met later werk? Want zoveel richtingen kunnen ze volgens ons niet echt meer uit. En twee: het is ook vooral hopen dat Eagulls live een tandje bijsteekt en die middelmatigheid weet weg te werken, die vorige zomer nog rond de nieuwe nummers hing. We geven ze in elk geval nog het voordeel van de twijfel.

En dat kan jij ook gaan doen: Eagulls spelen vanavond nog in Het Bos in Antwerpen en morgen in de VK in Brussel.

Album verdeeld door PIAS.