Mount Kimbie mikt hoog en analoog met ‘Love what survives’

door Anton Creemers

Is liefde het enige dat overleeft van generatie op generatie? Het enige dat de tijd doorstaat? De titel van de nieuwste Mount Kimbie op Warp lijkt dit te suggereren, maar laat je niet verblinden door die filosofische levensvraag. Het woord liefde was gewoon het enige dat door Dominic Makers hoofd bleef spoken en dus werd het ‘Love what survives’. Een banaal verhaal voor een interessant eindresultaat, dat overigens volledig analoog is opgenomen.

Analoge elementen vond je al terug in het ouder werk van Mount Kimbie; eerst nog verborgen in het subtiele getokkel van gitarist Kai Campos op debuut ‘Crooks & lovers’, later prominenter aanwezig op onder andere ‘So many times, so many ways’ vanop het daaropvolgende album. Tijdens live-sets veranderde de opstelling eveneens steeds vaker van een duo op gitaar en drumpad naar een voltallige band met bassist en drummer. Wie bovendien naar de warm aanbevolen Mount Kimbie Transatlantic Residency op NTS Radio luisterde, ontdekte een diverse pallet van indie, wereldmuziek, kalmerende electronica, postpunk en minimalistische componisten zoals Steve Reich. Allemaal tekens aan de wand dat het geluid van het duo een nieuwe wending ging nemen.

De openers ‘Four years and one day’ en vooral ‘Blue train lines’ met schreeuwer van dienst King Krule zetten direct de analoge toon. Beiden zijn opzwepend in hun drijvende punkachtige drums, jachtige basgitaren en vervreemde Korg-synths. De gladdere postdubstep-beats waar ze een kleine tien jaar geleden naam mee maakten lijken plots heel ver weg. ‘Audition’ en ‘Delta’, waarin postpunk-hints van The Cure en Joy Division nooit ver weg zijn, laten geen twijfel over de ambities van Mount Kimbie. Dit is een band die z’n rauwe energie ongehinderd naar buiten laat stromen.

Wanneer die energie wegebt, laten Dom & Kai hun klassevolle eenvoud zien. Met een knipoog naar het werk van David Byrne slenteren de elegante marimba’s en het lome gezang van Micachu op ‘Marilyn’ door een bos van heerlijk prominente basgitaarspel en hypnotiserende hi-hats. Futloos klinkt ‘Love what survives’ echter nooit; telkens dreigt er ergens iets te escaleren. Zo zit er een soort van onbesproken woede in het rond een pianosample gebouwde ‘Poison’, alsook in het orgelspel en de weemoedig klinkende James Blake in ‘We go home together’. ‘SP12 beat’ laat zijn sobere drummachinebeat ontsporen met behulp van de opnieuw sterke basriffen om daarna weer sierlijk tot stilstand te komen. Het is enkel op de laatste nummers dat Mount Kimbie uit vermoeidheid noodgedwongen het album terug op de grond zet. Vooral in ‘How we get by’ is het vechten tegen de bierkaai voor James Blake om zich nog voor een laatste keer honderd procent in te zetten.

‘Love what survives’ getuigt van een excellente smaak en respect voor het culturele erfgoed van de Britse rockmuziek uit de vroege jaren 80. Mount Kimbie etaleert op dit album hun klasse om inspiratie smaakvol om te zetten naar een originele uitvoering.

Mount Kimbie speelt 4 november in de Ancienne Belgique (info & tickets).