Foto’s + verslag Lokerse Feesten dag 4, 4 augustus 2014

door Damon De Backer

De Lokerse Feesten, het gezellige stadsfestival in Oost-Vlaanderen, viert dit jaar zijn 40e verjaardag. Naar traditie zorgt Indiestyle voor woord en beeld bij het geluid van een paar dagen op de Grote Kaai. Op 4 augustus stond het betere gitaargeweld gepland op de affiche.

Op 4 augustus 2014 speelden onder andere The Sore Losers en Miles Kane op de Lokerse Feesten. Damon De Backer ging op pad om foto’s te maken. Yanni Ratajczyk schreef het verslag.

De openers van deze avond waren The Sore Losers. De sympathieke Limburgers brachten onlangs ‘Roslyn’ uit, het vervolg op hun debuut. Met twee prima onthaalde platen onder de arm slaagde het viertal er dan ook in om het vroeg aanwezige volk te overtuigen. Wat meteen opviel was het kunnen van zanger Jan Straetemans. De frontman heeft misschien niet het grootste stembereik, maar werkte met deze tour in het vooruitzicht duidelijk aan zijn podiumprésence. Zelfzekerheid op de planken is altijd een pluspunt en zeker als dit nog eens versterkt wordt door het overduidelijke plezier van de spelende groep. The Sore Losers speelden deze avond met groot jolijt enkele voortreffelijke songs uit hun nieuwste langspeler zoals ‘Girl’s gonna break it’ en ‘Don’t know nothing’. Gitarist Cédric Maes liet zich als vanouds gaan met heerlijk vuile gitaarriffs die vaak vrij spel kregen. We zagen een bijna vlekkeloze set van een kwartet dat op elkaar ingespeeld was, enkel tijdens het verrukkelijke ‘Juvenile Heart Attack’ kregen de jongens te maken met een zwaar geruis op het geluid. Dit euvel werd echter snel opgelost en de band deed verder met hetgeen waarin ze goed waren: het serveren van bluesrock zonder franjes, het liefst mét een flinke scheut tabasco.

De Lokerse Feesten is een festival dat er elke editie wel in slaagt om een levende legende naar de stad te halen. Dit jaar vormde geen uitzondering want Johnny Marr, verantwoordelijk voor het karakteristieke gitaargeluid van The Smiths, kreeg een uitnodiging van de organisatie. Dat de Brit nog meer op zijn cv heeft staan dan werk met bovenstaande band is duidelijk: vorig jaar bracht hij nog een behoorlijke soloplaat uit. Op voorhand was het ons niet duidelijk of de Engelsman vooral materiaal uit ‘The messenger’ ging spelen of dat er uit het hele oeuvre geput zou worden. Het draaide uit op de tweede mogelijkheid: er passeerden tijdens de set heel wat songs van The Smiths. Als tweede nummer zette de muzikant ‘Panic’ in, leuk dat de man nog wat in zijn verleden dook, maar toch waren we net niet helemaal overtuigd van deze versie zonder Morrissey. Daarna blies de man ons echter een aantal keer omver. ‘Bigmouth strikes again’ hakte in op de massa, die terug gekatapulteerd werd naar de jaren 80. Wie aanwezig was kon genieten van een magistrale versie van ‘How soon is now’. Toen het icoon de regel ‘I am human and I need to be loved/just like everybody else does’ zong, misten we Morrissey niet eens.

De artiest bracht natuurlijk ook recenter materiaal ten berde. Liedjes als ‘Generate! generate!’ en ‘Upstarts’ bewezen dat de invloedrijke gitarist ook heden ten dage catchy popsongs kan schrijven, die maar al te graag gespeeld zouden worden door een groep als Franz Ferdinand. Het optreden van de Engelse gitarist was zeer overtuigend, al kwam dit meer door de handvol klassiekers dan door het nieuwe materiaal. Niemand had hier echter iets op tegen: ‘Please, Please, please, let me get what I want’ bewees dat Marr en Morrisey qua stemgeluid toch niet zo heel veel verschillen. ‘There Is A Light That Never Goes Out’ werd het laatste hoofdstuk, dichter bij The Smiths raken we nooit meer.

Engeland stuurde zijn tweede vertegenwoordiger van de avond in de vorm van Miles Kane. Het was even wennen toen we de verschijning van de Britpopartiest zagen. De Beatles-look heeft ondertussen plaatsgemaakt voor een korte coupe en een baardje. Op het einde van de show maakte een vliegende beha meteen duidelijk dat de rocker nu ook capaciteiten heeft als vrouwenidool. De band zette in met ‘Inhaler’, de simpele riff miste zijn effect niet: het publiek werd opgewarmd voor een stomend partijtje spierbalrollen. De twintiger is nog steeds een jonge hond met slechts twee platen op zijn naam, maar we verbaasden ons gisteren opnieuw over het aantal sterke liedjes die daarop staan. ‘Kingcrawler’, ‘Better than that’ en ‘Taking over’: ze zijn stuk voor stuk vlot meezingbaar en worden live gebracht met een gedrevenheid die de shows het karakter van een wervelwind geven. ‘Don’t forget who you are’ was met zijn dansbaar ritme één van de hoogtepunten, we vragen ons af of er iemand was die niet meezong met de talrijke “lalala’s”. Wildebras ‘Give Up’ en het venijn van ‘Sympathy for the devil ‘van The Stones vochten live een duel uit op leven en dood. ‘Rearrange’ bleek weer eens het nummer te zijn dat vele muzikanten graag op hun naam hadden staan. Tot slot weerklonk ‘Come Closer’ als een laatste smeekbede aan het publiek in de vorm van een kanonschot, met langdurig naschreeuwen tot gevolg. Wiens stem niet schor was, vloog eerder vast te enthousiast in de pintjes. Miles Kane bewees ons gisteren dat hij één van de meest stijlvolle rockers van deze generatie is en live bijgestaan wordt door een band die plaats moet gunnen aan de frontman, maar toch ruimte krijgt voor een eigen touch. Zou Johnny Marr dit gezien hebben?

Na twee heel sterke acts lag de lat hoog. De organisatie moet dit voorspeld hebben en liet daarom de afsluitplek vrij voor Triggerfinger, een band waarvan half België de uitstekende livereputatie toch al moet kennen. Het trio startte met ‘Game’ van het laatste wapenfeit ‘By absence of the sun’: Deze stonerrockriff had tot doel iedereen te wekken, en de toeschouwers met een dikke middelvinger op te hitsen. Het publiek herkende de recente single ‘Perfect match’, maar de reactie leek lauw. Was iedereen zijn energie al kwijtgeraakt tijdens het heupwiegen met de voorganger? Het drietal zette uiteindelijk de cover van ‘I follow rivers’ in om het volk mee te krijgen. Goede zet, al hadden we liever een oude Triggerfingersong in de plaats gekregen. ‘My baby’s got a gun’ werd gebracht zoals Ruben Block en co dat enkel kunnen. Dit trage liedje trokken de mannen vaak uiteen tot één noot, maar het was er één die je nekharen deed ritselen. De solo van Mario Goossens was al even een vaste waarde in de set, maar deed ons toch staren met open mond naar het kunnen van deze hyperkinetische drummer in het strepenpak. De twee anderen muzikanten fungeerden tevens als lichtmannen om de trommelaar écht het gevoel te geven dat hij in een sauna zat. Tijdens ‘All this dancing around’ en ‘Let it ride’ kregen de heren tot slot waar ze op gehoopt hadden: een publiek dat oververhit was en hoogstwaarschijnlijk schuimbekkend huiswaarts keerde. Triggerfinger liet gitaar, stem, drum en opwinding triomferen en bleek dan ook de ideale afsluiter van deze dag te zijn.

De Lokerse Feesten gaan nog door tot en met 10 augustus, onder meer Arsenal en Oscar and the Wolf passeren nog de revue. Check de website van het gebeuren voor info & tickets.