Horst is progressief lichtpunt in festivallandschap (al mag het gerust nóg vooruitstrevender)

door Frederik Jacobs

De vierde editie van muziek- en kunstfestival Horst leek een belangrijke te gaan worden. Aan de ene kant moest de organisatie leren omgaan met de doorbraak die ze vorig jaar dankzij enorm lovende recensies kende, aan de andere kant verloor het een van haar meest kenmerkende elementen: toegang tot het kasteel. Bovendien daagden de tegenvallende weersomstandigheden de idyllische totaalbelevenis uit. Toch wist Horst 2017 ons grotendeels te boeien, mits enkele kanttekeningen.

Wegens bouwvalligheid moest Horst deze editie (tijdelijk) afscheid nemen van het kloppend hart van haar terrein. Het anders zo gezellige binnenplein van het kasteel was totaal afgesloten – wie een blik durfde werpen op de vergane dansvloer verloor zichzelf reeds in nostalgie. Stijlvolle vervanger was de nieuwe stage NewCastle, ontworpen door het Britse collectief Assemble. Overdag spuuglelijk, maar het onderging bij zonsondergang een indrukwekkende metamorfose. Het blauwe, doorzichtige kasteel was met haar twee verdiepen tellende balkons opgebouwd als een Shakespeareiaans theater dat de focus legde op de centrale dansvloer. Het zorgde voor een unieke sfeer, maar het was pas wanneer het donker werd, dat het ook van buitenaf een prachtig bouwwerk bleek.

Andere stage, The Pile Pavilion, was dan weer omringd door muren gemaakt van paletten met grote bakstenen, die het geluid goed isoleerden en een muzikale wirwar op het festivalterrein voorkwamen. De akoestiek was er opvallend goed, en de lelijke witte tent die er middenin gezet was om de weergoden te omzeilen stoorde niet zo erg. De podia waren misschien wel de meest prominente kunstwerken op het festivalterrein, waar dit jaar niet zo bijzonder veel te zien was – al was Gabriel Lesters ‘A bigger bang’ erg indrukwekkend. De mooi verzorgde guided art walks en lezingen van architecten wierpen echter een ander licht op de zaak en verhoogden de betrokkenheid van het publiek aanzienlijk. Hoewel het grootste deel van de bezoekers natuurlijk gewoon rechtstreeks naar NewCastle ging om te dansen en drinken zonder zich vragen te stellen over het waarom van de unieke locatie waarin ze zich bevond.

Dat Horst een conceptfestival is, bewees het naast met haar kunst ook met het aanbod aan eten. Vlees was er niet te vinden, in plaats daarvan waren er overheerlijke bonen- en paddenstoelburgers, risotto, omelet en pompoen en meer. De pompoensoep en gebakjes die aan een andere stand verkocht werden door een paar omaatjes waren dan weer iets meer budgetvriendelijk, maar zo heerlijk. Dat er geen tabak te verkrijgen was frustreerde velen, en kwam een beetje hypocriet over aangezien er wel erg veel van die andere verslavende, vloeibare, drug werd verkocht. Dat een vooruitstrevend festival nog steeds met plastic wegwerpbekers en – vooral – blikjes Vedett werkt, doet bovendien wenkbrauwen fronsen.

De artiesten die het festival openden, denk aan DC Salas en Sugarhouse Records, kenden geen geweldige tijden. Het was meestal pas tussen vijf en zes uur dat de dansvloeren enigszins gevuld raakten en de knieën werden gesmeerd – Nosedrip, Jayda G en Bjeor hoorden bij de gelukkigen. Het werd echter meteen duidelijk hoe enorm veel dj-sets er dit jaar gepland waren en vooral hoe gelijkaardig die vaak waren. In een poging om de betere dansmuziek te definiëren, haalde de organisatie vooral dj’s binnen die een eclectisch muzikaal aanbod hadden op hun Virtual DJ en bijgevolg allemaal afgleden naar funky house vol soulsamples en brave techno-invloeden. Met je ogen toe was het quasi onmogelijk om de sets van pakweg Bjeor, DJ Sofa en DTM Funk uit elkaar te houden. Er werd écht te veel uit diezelfde vijver gevist. Zelfs ‘de Britse Lefto’ Gilles Peterson kon daar geen verandering in brengen en werd overklast door zijn Belgische tegenhanger, die van Kendrick Lamar en Brockhampton over Griekse klassiekers naar Caraïbische beats ging en zo wél een gewaagde set neerzette. Met Tako en Helena Hauff waren er later op de avond gelukkig nog wat vuilere beats te vinden.

De allerbeste dj-set die we zagen kwam misschien wel van Mehmet Aslan. De Turkse Tsjech mixte opzwepende technobeats onder uitdagende Arabische invloeden, maar zijn aantreden kreeg veel te weinig erkenning van het schaarse publiek dat kwam en ging. Misschien zat die andere straffe set van Kornél Kovács in NewCastle daar wel ergens voor tussen. Ook Le Motel toonde dat hij wel eens de sleutel naar Romeo Elvis’ lichtjes overdreven succes kan geweest zijn, dankzij een imposante expositie van de meest intelligente hiphop met oog voor detail.

Door het overaanbod aan dj’s was het een verademing om de alweer enorm straffe liveset van WWWater te zien. Hoewel ze traag op gang kwam, wist Charlotte Adigéry zich op enthousiaste wijze als betoverende nimf in onze harten te wurmen. Ook bij Beatsforbeaches was het fijn om eens drie man op een podium te zien, en over heerlijk sobere hiphop bewezen de twee rappers bovendien erg complementair te zijn. Zulke optredens smaakten naar meer, maar er kwam niet meer en dat was frustrerend. Nochtans sterke headliners als Young Marco en Motor City Drum Ensemble brachten geen soelaas: het was allemaal te veel van hetzelfde.

Als Horst haar eigenheid wil bewaren zal het volgend jaar met een meer gewaagde en diversere line-up moeten komen – en met ‘divers’ bedoelen we niet dj’s die elk clichégenre tegelijk willen vertegenwoordigen. Bands als STUFF. twee jaar geleden of écht uitdagende acts als Tzusing, JLin of Mechatok zouden het festival makkelijker boeiend houden en geloofwaardigheid meegeven. Desondanks was Horst weer supergezellig dankzij haar prachtige locatie en uitgelaten sfeer. Het kunstaspect was, hoewel er vrij weinig werken waren, goed uitgewerkt en erg doordacht met een sterke communicatie naar de bezoeker toe. Een vooruitstrevend festival zonder twijfel, maar het kan nog stukken beter.

Check hieronder nog meer foto’s van Thor Salden