Rico Nasty knalt als een gek doorheen ‘Nightmare vacation’

door Bert Scheemaker

Wat betekent het begrip ‘debuutalbum’ nog echt? Vroeger was het duidelijk: de coming out party van een artiest, het werkje waarmee ze de wereld bestormden. Tegenwoordig is het allemaal iets meer flou. Rico Nasty bracht bijvoorbeeld zonet haar langverwachte debuutalbum uit, maar echt nieuw is ze allerminst. Sinds 2014 bracht ze al ettelijke mixtapes uit en met ‘Anger management’ uit 2019 scoorde ze al goeie punten. ‘Nightmare vacation’ is de eerste van haar projecten die het levenslicht ziet op een groot label (Atlantic)  zo’n uitgebreide campagne gehad heeft. Al dat geroep en getier over haar ‘debuut’ is wat ons betreft overbodig. Het neemt echter niet weg dat we wel razend benieuwd waren om te horen wat Nasty zou aanvangen met een substantieel groter budget dan dat ze gewoon was.

De surplus aan middelen vertaalt zich meteen in de producers. Kenny Beats, die ‘Anger management’ al vorm gaf, tekent opnieuw present. Zijn ster is enkel feller gaan schijnen ondertussen, dus goedkoop zal hij allerminst geweest zijn. Tay Keith, Buddah Bless en Dylan Brady van 100 Gecs zijn eveneens van de partij. Hippe namen die voor een ontzettend hip geluid zorgen. Op features werd ietwat bespaard. Don Tolliver, Gucci Mane, Aminé en Trippie Red zullen het allerminst gratis gedaan hebben, maar van een overdaad aan gasten is er hier geen sprake. Een verademing, want zo heel erg vaak komen dat niet meer tegen bij de grote releases in het genre.

‘Nightmare vacation’ is vooral een statement. Rico Nasty is eindelijk echt gearriveerd en ze niet meer van plan om naar de achtergrond verdrongen te worden. Zelf verwoordt ze het op opener ‘Candy’ als “I don’t blend in bitch, I shine bright“. Ze heeft er lang genoeg voor moeten vechten. Het allegaartje van stijlen dat ze in het album propt, van traprap naar r&b naar punk en dan terug richting de pop, toont evenzeer een blakend zelfvertrouwen. Het werkt bij momenten wonderwel, niet in het minst omdat Nasty met elk van die genres haar eigen ding doet. ‘Check me out’ is heerlijke traprap en wanneer ze briest “you snooze you lose” ben je helemaal bij de les. Ze heeft de gave om met die unieke stem je moeiteloos in haar greep te houden.

Hoewel de cohesie op dit album ver te zoeken is, zijn vele nummers op zichzelf zo ontzettend leuk en begeesterend dat het album vanzelf goed wordt. Een groots uitgewerkt verhaal is er niet te bespeuren, coherente productie evenmin. Maar wat een zalig nummer is ‘iPhone’. Dat Brady van 100 Gecs achter de knoppen zat is meer dan duidelijk. Het nummer is zo vreselijk verslavend zoet qua productie dat het doet denken aan het beste wat Playboi Carti uitgebracht heeft (‘Die lit’, wat een plaat). ‘STFU’ kunnen we situeren in hetzelfde straatje: hard en heerlijk. Wie hier plat gaat: zeker ‘OHFR’ checken.

Voor wie het allemaal wat zachter mag, is er ‘No debate’ en ‘Own it’, fijne popsongs, maar wel niet meer dan dat. Aan de andere kant van het spectrum vinden we dan weer ‘Girl scouts’ en ‘Let it out’, dat soms meer neigt naar de screamorap van Death Grips dan naar rap zoals we het normaal horen. Een update van de nu metal, die eerder dit millennium zo’n furore maakte dankzij ondermeer Linkin Park. Beide zijn best sterke nummers en liggen in de lijn van de Rico Nasty van ‘Anger management’, maar wie zot was van ‘Sugar trap 2’ komt hier waarschijnlijk ietwat bedrogen uit.

De features brengen evenmin wat we gehoopt hadden. Trippie Red kan ons sowieso al moeilijk bekoren en dat hij hier op ‘Loser’ evenmin. Jammer, want er zat meer in de track met als thema jezelf accepteren. Don Tolliver en Gucci Mane leveren wel een knalprestatie af op ‘Don’t like me’, maar echt de indruk dat dit eentje voor een de eeuwigheid is hebben we niet. Hetzelfde van Aminé, die maar een matige prestatie neerzet op ‘Back & forth’. ‘Smack a bitch’, haar doorbraak hit die hier nog achteraan het album wordt gepropt is wel een killer, van de remix met een handvol gasten worden opnieuw slechts matig enthousiast. Weinigen is het blijkbaar gegeven om echt zich te meten met een Rico Nasty die blaast en briest.

Het is met Rico Nasty continu balanceren op een slappe koord. Zelfs probeert ze zo veel mogelijk van haar persoonlijkheden die ze doorheen de jaren ontwikkelde op de plaat te krijgen. De adoratie van popster Rihanna komt hier duidelijk naar voor, maar evengoed haar voorliefde voor metal als de affiniteit die ze heeft met de traprap. Entertainend is het zeker en vast, maar soms voelt album iets te schizofreen aan. Alsof ze het zelf nog niet echt weet welke richting ze uitwil. Die twijfel sijpelt iets te veel door bij het luisteren van ‘Nightmare vacation’. Ze doet het zichzelf aan. Waar zoiets op een mixtape gemakkelijke vergeven wordt omdat het maar een mixtape is, zijn we iets kritischer als we het over je officiële debuut hebben. Een iets meer gefocust album had onze perceptie van goed naar zeer goed doen kantelen.