Black Midi personifieert de meest imposante, demonische verhalenverteller op ‘Hellfire’

door Louis Van Keymeulen

De laatste jaren dwingt Black Midi de hele progrockscène op z’n knieën, en dat doen ze schijnbaar zo moeiteloos dat je er haast boos van zou worden. De prille twintigers spelen en performen alsof ze al vijf decennia op de planken staan. Hun gedreun is muzikaaltechnisch gesofisticeerd, maar gebracht met een postmoderne kwinkslag. Op ‘Hellfire’ zwemt het viertal auditief wederom tussen serenades en epilepsieaanvallen. Weliswaar nog volwassener dan op voorgangers ‘Schlagenheim’ en ‘Cavalcade’.

Met de gelijknamige track zet het album aan als zijnde een orkest met tijdsgebrek. Op de tonen van marcherende fanfarepercussie verwelkomt zanger Geordie Greep je in Black Midi’s versie van het inferno. Als eerste fase van de verdoemenis werpt single ‘Sugar/tzu’ je prompt in de ring voor een muzikale boksmatch.

Melodische, rustige partijen worden afgewisseld met stortvloeden aan snelle percussie, blaasinstrument- en gitaarpartijen. De tekst beschrijft een gevecht die eindigt met een moord, interpreteerbaar als een tirade tegen het narcisme. Hier hoort toch even een disclaimer: de cryptische teksten van Black Midi zijn met intentie abstract geschreven. Open voor interpretatie.

Greep laat wel vaker, met succes, de vocals over aan bandmaat en basgitarist Cameron Picton, zoals op de single ‘Slow’ van het vorige album. Als een soort moderne versie van Dante Alighieri’s Goddelijke Komedie, beschrijft de volgende single ‘Eat men eat’ een tocht van twee mannen naar de hel. Meer bepaald naar de mijnen.

In de laatste verse bootst Picton al schreeuwend de mijnbaas na, die de protagonisten homofoob afblaft. Zo kan ‘Eat men eat’ gezien worden als een metafoor voor de botsingen tussen de LGBT-gemeenschap en religie. De stille tocht wordt ook muzikaal begeleid door zachte akoestische partijen die op het einde culmineren in een schreeuwerige symfonie.

Van het ene verhaal naar het andere. Op hoofdsingle ‘Welcome to hell’ kruipen we in het hoofd van soldaat Tistan Bongo, die lijdt aan een posttraumatische stressstoornis. Gehekeld en bestempeld als bangeschijter door zijn commandant. Qua klank volgt deze single enigszins het patroon van ‘Eat men eat’, zij het met iets meer afzonderlijke experimentele partijen.

‘Welcome To Hell’ is niet alleen lyrisch sterk, het is vooral een muzikaal hoogtepunt met moeiteloze veranderingen in ritmes en maatsoorten. Een waltz geschreven door een hoogbegaafde schizofreen. Je kan er alleen met bewondering naar luisteren.

Op ‘The race is about to begin’ komen alle karakters tesamen in een zeven minuten durend spektakel. Met Tristan Bongo als verteller die vervalt in een gokverslaving en tekeer gaat over de mijnbaas en de boksers. Zo komen we stilaan tot de thesis van het album. Namelijk herhalende analogieën van omgekeerde maatschappelijke verwachtingen. Deze samenvatting wordt rustig bezongen door Greep op akoestische gitaarpartijen, die zijn hoogste noten lijkt boven te halen.

Met ‘The race is about to begin’ rond het midden van het album, lijkt de eindspurt ingezet. Toch is er zeker nog tijd voor verhaaltjes. Mocht je Black Midi nog niet genre-tartend genoeg vinden, dan komt daar misschien verandering in tijdens ‘Dangerous Liasons’, waar een maffiose boerenknecht op de klanken van jazz de introspectieve toer opgaat. Of ‘The defence’, waar de band op de schijnbare tonen van wijlen Frank Sinatra een christelijke pooier belichaamt.

Afsluiten doet het album met ’27 questions’, waar de groep teruggrijpt naar pure prog rock. Protagonist Freddie Frost begeleidt het publiek van de hel terug naar de begane, aardse grond. Hij vertelt zijn verhaal als artiest en bedankt voor het luisteren. Eindigen doet hij met 27 vragen zonder antwoord. “Will the sun burn out? Will my corpse grow a beard? Will my house be kept? And my sperm be reared?”. Waarna hij de gordijnen dichtdoet en opbrandt in het niets. Kwestie ons achter te laten met enkele existentiële vragen voor bij het slapengaan.

‘Hellfire’ is een verhalenbundel verpakt in experimentele rockfolie met een jazzstrikje errond. Het is niets minder dan verbijsterend hoe Black Midi teksten schrijft die Nick Cave van zijn stoel doet vallen, en tegelijk muzikaal knipoogt naar Frank Zappa die vanuit het hiernamaals zelf met open ogen staat te kijken. We kunnen amper vatten hoe zo’n album in drie maanden opgenomen is, terwijl de doorsnee muzikant er zonder twijfel enkele jaren zou over broeien. ‘Hellfire’ is de laatste telg in een trilogie van conceptueel meesterlijke albums. Bij iedere nieuwe plaat zou je denken dat Black Midi zijn hoogtepunt bereikt heeft, om daarna steeds weer het tegendeel te bewijzen. Bon, wat valt er nog over te zeggen. Onze superlatieven zijn op, want dit Londense viertal heeft ze nogmaals opgeëist. En dit schijnbaar, zonder een druppeltje zweet.