Black Midi legt de lat voor beginnende gitaarbands torenhoog met ‘Schlagenheim’

door Lowie Bradt

Wie het Belgische voetbal volgt, is ongetwijfeld vertrouwd met de ondertussen ex-Club Brugge-aanvaller Wesley Moraes. Ondanks de gigantische som geld waarvoor deze recent naar het buitenland vertrok, kende de Braziliaan bij de eigen fans veel tegenstanders. En inderdaad, de jonge Wesley scoort te weinig, kopt te slecht en wijkt onnodig veel uit naar de flanken. En toch vind ik hem de beste speler die ik de afgelopen jaren in Brugge zag passeren. Wesleys bijna onmogelijke mix van kracht, snelheid, technische verfijning en vlagen speloverzicht plaatsen hem gecombineerd met zijn leeftijd alsnog moeiteloos boven de rest. Over Black Midi’s debuut ‘Schlagenheim’ kunnen we een gelijkaardig verhaal schrijven: aan duidelijke tekortkomingen geen gebrek. De vraag blijft hoe vier negentienjarigen in godsnaam deze parel uit hun drumstokken en plectrums hebben kunnen schudden.

Je moet het ook maar doen. Met slechts een handvol clubshows en zonder op het net circulerende studio-opnames, noch een platencontract een internationale muziekmeute doen watertanden naar een eerste single. Eind vorig jaar was het dan eindelijk zover: nadat fans zich maandenlang zoet moesten houden met een ‘KEXP’-sessie op Youtube bracht ‘bmbmbm’ verlossing. Vanuit de studio kon Black Midi evengoed zijn enigmatische imago behouden, bleek toen met een even bezwerende als desoriënterende song. Qua referenties dachten we onder meer aan een gebalde versie van Swans, aan het tegendraadse van Sonic Youth en aan de vocals van Mark E. Smith. Al blijven dit namen die slechts vaag doorsijpelen in wat we op dit eerste album horen.

Nog straf: de twee singles die de band erna uitbracht (‘Crow’s perch’ en ‘Talking heads’ kwamen zelfs niet op dit album terecht). Blijkbaar vond Black Midi genoeg ander materiaal te hebben om elke minuut te blijven boeien. Nochtans had het acht minuten lange ‘Western’ gerust drie minuten korter mogen zijn, en voelen sommige nummers vooral aan als uit de hand gelopen jamsessies met wat knip- en plakwerk. ‘Ducter’ hanteert dan weer twee keer hetzelfde opbouwtrucje. We vergeven het de jonkies: als je erin slaagt om in elke song opnieuw uiterst eclectische en variërende gitaar-, zang- en drumlijnen over elkaar te draperen én het geheel van deze delen groter dan de som ervan weet te maken, dan dwing je die euvels heel ver naar de achtergrond.

‘Of schlagenheim’ vliegt zo van hot naar her zonder ergens inconsistent aan te voelen. ‘953’ is een regelrechte mokerslag als binnenkomer en ontaardt tegen het einde in een postpunk-variant van Queens Of The Stone Ages ‘Song for the dead’. En wie klaagt er nu over de zich herhalende gitaarstorm op ‘Ducter’ als die de tweede keer amper iets aan impact moet inboeten. Ode ook aan de ietwat nasale stem van Geordie Greep; de tiener zingt met het karakter van een doorleefde vijftiger en de beleving van een instabiele neuroot. Daar kunnen veel oudere rockers nog wat van leren.

Het mag duidelijk zijn dat Black Midi op plaat moeiteloos de hype waarmaakt. De band ontpopt zich op z’n debuut van grote belofte tot een voorzichtige maar onbetwiste gitaartrots. En dus toch, ontdaan van de vermelde, van heel veraf fluisterende kinderfoutjes was het nog beter geweest. Wij leggen alvast vijf sterren aan de kant voor de volgende langspeler.

Black Midi speelt op 10 oktober in de Beursschouwburg in Brussel. Info en tickets vind je hier.