Blossoms blijft zoeken naar een eigen gezicht op ‘Cool like you’

door Naomi Hubert

Blossoms’ nieuwste ‘Cool like you’ is na het zelfgetitelde debuut de tweede plaat op het palmares van de groep. De Engelse band rond Tom Ogden bestaat nog niet lang en toch waren er al zekere wrijvingen, wat muziek schrijven er niet makkelijker op maakte. ‘Cool like you’ is dan ook geen baanbrekend album. Hoewel er veel boeiende nummers op terug te vinden zijn, is het geen interessante plaat om naar te blijven luisteren. De aandachtspanne wordt amper uitgedaagd en voor je het weet, verdwijnt ze naar de achtergrond tussen de rest van de huiselijke geluiden.

Laten we eerlijk zijn, de eerste indruk was best wel oké. Je voelt dat ‘Cool like you’ een zekere gezelligheid in zich draagt – fans van indierock en -pop zullen dat waarschijnlijk wel beamen. Het klinkt als het ideale recept: een beetje Tame Impala, wat late Arctic Monkeys, zelfs een snuifje The Killers… Doe hierbij wat dromerige synths uit de jaren ’80, lo-fi gitaren en wat zoete melancholie en tederheid en je hebt iets klaar dat 2018 zou kunnen veroveren. Niet? Na een tweede, derde kennismaking merken we dat die eerste indruk misschien iets te enthousiast was. Er schort iets aan ‘Cool like you’: waarom kan je je na een aantal keren marineren nog steeds geen enkel nummer voor de geest halen?

Er zit veel potentieel in ‘Cool like you’, de band heeft een zeker karakter en speelt dat ook uit. Je voelt dat alles één geheel is en dat het klopt. Er is een zekere coolness die de band uitstraalt, maar daartegenover voel je tederheid, al dan niet door de kleverige sfeer of teksten. Die teksten zijn niet hoogstaand, wel duidelijk en herkenbaar. Je weet op welke weg ze zich bevinden en waar ze naartoe willen, alleen zit er geen enkele hoogvlieger tussen. Verder weet Blossoms in zekere zin wel te overtuigen door ons alle ingrediënten voor de goede hedendaagse indiepopsong te geven. Titeltrack ‘Cool like you’ bijvoorbeeld heeft een variabele dynamiek, herkenbare opbouw, dansbaar ritme, synths die zich als een mantra vastbijten in je hoofd en een aanstekelijke gitaarriff. Er zijn ook totaal geen zwakke broertjes op het album, alhoewel de ballades soms een beetje slapjes zijn.

Dat Blossoms veel inspiratie haalde uit de betere platenkast van de jaren ’80 is duidelijk. In ‘Unfaithful’ hoor je een herwerkte ‘Call me’ van Blondie de revue passeren, in ‘I can’t stand it’ kan je de intro van ‘I would die 4 you’ van Prince in de verte herkennen en bij ‘Strangers still’ voel je een vette knipoog naar Cyndi Laupers ‘Time after time’. De eighties-sfeer is kenmerkend voor het hele album en misschien tevens voor de hele hedendaagse indiepopscene. De typische bitterzoete, plakkerige refreinen die spontaan doen meeneuriën en synths die je laten meewiegen op het ongedwongen en ontspannen aura van de muziek, we horen het vaker terug.   

Ondanks al die capaciteiten, verdwijnt alles snel uit het geheugen. De nummers komen en gaan. Het is leuker wanneer de liedjes apart de kop opsteken in een afspeellijst op shuffle waarin pakweg Vance Joy, Fleet Foxes, Foster The People, Lana Del Rey, Metronomy, Tame Impala en andere bovengenoemde artiesten staan. De band kan met deze plaat wel een interessante uiteenzetting op zijn cv plaatsen – het is goed materiaal voor achter de kiezen. En wie weet ooit de springplank naar meer.