Bon Iver kleurschakeert een etherische herfst op ‘i,i’

door Yannick Verhasselt

Zowat elke gelauwerde artiest moet zich intussen gewaagd hebben aan de surprise release, al was de manier waarop Bon Iver ‘i,i’ uitbracht eerder wenkbrauwfronsend dan louterend. Desalniettemin bezorgt het schrijvers weer een anekdote om binnen enkele jaren toe te voegen aan het lijstje bij een volgende plaat; de terugtrekking in een jagershutje ergens in de bossen van Wisconsin waar ‘For Emma, forever ago’ uit voort sprong, kent iedereen ondertussen wel. ‘i,i’ valt echter moeilijk in een vacuüm te plaatsen wanneer het deel uitmaakt van een groter geheel. Ieder album symboliseert namelijk een seizoen beginnend in putje winter en eindigend in de herfst, alsof hij stiekem na al die tijd achter Vivaldi’s erfenis heeft gezeten.

Ondanks dat de herfst het overkoepelend motief vormt van het album, voelt het merkbaar warmer aan dan zijn voorganger ‘22, a million‘. De koud aanvoelende ge-autotunede vocals van Vernon zijn minder aanwezig, terwijl blazers en strijkers sinds zijn vorige passage in ons land zijn toegevoegd aan zijn schilderspalet. Wat echter nog het meeste opvalt is dat Vernon niet meer lijkt terug deinzen om samen te werken met anderen, in het bijzonder het gemeenschapsaspect van gospel niet alleen als inspiratiebron gebruikt zoals op ‘Faith’, ‘Marion’ of ‘U (man like)’. Tevens als een soort mecenas samenwerkingen naar een hoger niveau tilt zonder dat ze het canvas van nummers gaan overheersen; Moses Sumney’s falsetto op piano-ballad ‘U (man like)’ is bijvoorbeeld zeer subtiel doch hoorbaar.

Vernon mag dan wel solo gestart zijn met Bon Iver, het project is al een tijd geleden geëvolueerd naar een samenwerkingsproject onder de visie van hem. In die geest lijkt de gigantische gastenlijst in de credits van het album bijna vanzelfsprekend. De gefabriceerde samples en vocal-chops vanop ’22, a million’ krijgen op deze opvolger niet alleen tijd en ruimte om te ademen maar ook een gezicht en stem.

In het verleden gaf hij al verschillende keren aan dat zijn teksten meer gebaseerd zijn op prettige klankcombinaties dan de inhoud of boodschap en de interpretatie daarvan. Het meest in het oog springende is dat net zoals op zijn vorige plaat, songtitels weinigzeggend zijn en worden gereduceerd tot slechts een plakker en geen term op zich, iets wat Aphex Twin hem bijvoorbeeld al voor deed. Tekstueel trekt hij die lijn ook nu weer door met verwarrende schrijfsels of gebruikmakend van metaforen waar Thom Yorke zelfs nog een puntje aan zou kunnen zuigen. Tekstanalyses worden daardoor bijna nutteloos.

Onderwerpen als sociale ongelijkheid, klimaatopwarming, corruptie binnen de politiek in de V.S. of de hypocrisie van het moderne Christendom passeren vaag dan wel cryptisch de revue die van ‘I,i’ Vernon’s meest politieke plaat ooit maken. Toch voelt het niet meteen als het narratief dat Vernon wil brengen; het is voorbij strijken van de tijd en hoe mensen daar al dan niet mee omgaan. Sommigen merken dat bladeren van de bomen aan het vallen zijn terwijl anderen achteroverleunen en het gegeven meteen bestempelen als ‘herfst’ en daar weinig tot niets mee doen zoals op ‘Sh’diah’ (een letterwoord voor shittiest day in America, de dag nadat Donald Trump president van de V.S. werd).

Uiteindelijk is de boodschap niet het belangrijkste maar hoe we er ons doorheen hebben gewaand en hoe Vernon onderweg ons hart eens goed heeft vast gepakt en je ogen doen openen om the bigger picture te kunnen zien. ‘Hey ma’ klinkt na de zoveelste luisterbeurt nog steeds als een gelukzalig zondagmorgenbed terwijl hij je na een catharsis vol monter blaasgeschal op ‘Naeem’ een zakdoek gunt. Emoties mogen net zoals in eerdere wandelingen door de bossen van Wisconsin met Bonnie Bear ook op ‘i,i’ nog steeds geborgen en gekoesterd worden.