Burial balt zijn geluid samen tot de essentie op ‘Antidawn’

door Daan Leber

Het is ondertussen een kleine traditie geworden. Zo rond de jaarwisseling duikt Burial plots weer op, om zich nadien weer in de schaduwen terug te trekken. Met ‘Antidawn’ krijgen we, naast een nieuwe foto van de producer, een ep van maar liefst veertig minuten voorgeschoteld.

Eerlijk is eerlijk, de vooraf geloste perstekst voelde als een persiflage van ouder werk aan. Toch is die “interzone between dislocated, patchwork songwriting and eerie, open-world, game space ambience” exact wat Burial serveert. Wat meteen opvalt is de complete afwezigheid van beats. De overslaande beats vanop ‘Burial’ en ‘Untrue’ werden meteen een essentieel element in zijn klankenpalet, maar in de releases uit de afgelopen vijftien jaar varieerde het gebruik ervan. Op ‘Antidawn’ klinkt Burial echter voor het eerst zó uitgepuurd.


‘Strange neighbourhood’ zet dan ook meteen de toon. De muziek is nog steeds een perfecte compagnon voor het nachtelijk ronddwalen in de grootstad, maar waar dat in ouder werk een stuk levendiger klonk, overheerst een “hier klopt iets niet”-gevoel. Net als de bevreemde lockdownfoto’s, is buiten de schaarse flarden tekst geen levende ziel te horen.

In plaats van concrete stukken muziek, wordt de hoofdmoot van de ep gevuld door ruis, getik, regengeluiden of een klikkende aansteker. Hierdoor krijg je het gevoel dat een dikke mist zich rond je vormt tijdens het luisteren. Die ruis voelt echter niet kwaadaardig aan. Zo geven orgelklanken een soort geruststellende troost, die naarmate de ep vordert, toeneemt. Op ‘Shadow Paradise’ merk je die overgang het sterkst op. Een stukje rave wordt op typische wijze bewerkt, maar houdt niet langer dan een minuutje aan, het nummer zelf is net iets meer gevuld dan haar spartaanse voorgangers.

De twee slotnummers, ‘New love’ en ‘Upstairs flat’ gaan dan ook verder op dat elan. De terugkerende orgelklanken worden op die laatste bijvoorbeeld gecomplementeerd met spacey synths. In combinatie met de occasionele gefluisterde teksten vindt Burial de balans tussen melancholie, hoop en droefheid.

Wie hoopte op een herhaling van bijvoorbeeld ‘Chemz’, zal waarschijnlijk teleurgesteld achterblijven na het luisteren van ‘Antidawn’. Toegegeven, het is niet het meest toegankelijk werk van Burial. Over de span van vijf nummers balt hij zijn sound samen tot enkel de essentiële onderdelen, en dat is nog steeds voornamelijk ruis en white noise. Toch komen deze veertig minuten uitermate tot hun recht binnen het ondertussen rijk gevulde oeuvre van de artiest.