CARM schippert tussen desolaat en goed omringd op solodebuut

door Jonas Vandenabeele

CJ Camerieri, ervaren multi-instrumentalist, producer en arrangeur, is een ervaren rot in de indiewereld. Zijn trompetgeschal, Engelse hoornklanken, en meer leukten mening indietrack op. Bon Iver, The National en Sufjan Stevens maakten reeds gebruik van Camerieris diensten. Nu achtte hij de tijd rijp voor eigen composities uit te brengen onder de naam CARM. Enkele bevriende muzikanten bewezen hem dan ook een wederdienst door een interessante feature op CARMs debuut te verzorgen.

Het eerste nummer op ‘Carm’ is ‘Song of trouble’, een samenwerking met Sufjan Stevens. Symbolischer kan haast niet, want Stevens was de eerste niet-klassieke of jazzartiest die beroep deed op de blazers van Camerieri. Sufjan bracht de bal aan het rollen, en daar is CJ merkelijk dankbaar voor. ‘Song of trouble’ gaat over problemen, maar nog meer over hoe je die kan overkomen, en de bugels schallen hoopvol.

‘Soft night’ luidt een zachte nacht in. Een gestage opbouw met warme blazers doet zelfs het ijs in de koudste nachten smelten. De track is volledig instrumentaal, en daardoor komt de aandacht volledig op de instrumenten te liggen. ‘Nowhere’ voelt als een experimentele spaghettiwesternsoundtrack, en dat is geenszins pejoratief. De trompetten echoën als een eenzame stepperoller door oververhitte desolate vlaktes en komen dan abrupt tot een halt.

Op ‘Already gone’ krijgt CJ hoog bezoek van Georgia Hubley en Ira Kaplan van Yo La Tengo. Dreigende elektronica wordt gedrapeerd met de kenmerkende warme blazers CJ Camerieri. Het is een verdoken dansnummer over de grootsheid en leegte van de nacht, dat door een creatieve samenwerking tot stand kwam. Wie de geïsoleerde vocalen wil horen kan die beluistere op CARMs officiële site.

De bassen op ‘After hours’ beuken er stevig in zonder écht hard te gaan. Het werpt beelden op van een avantgardistisch feest in een donkere kelder. De toevoeging van enkele laagjes trompetten zorgen voor filmisch geheel en de donkere kelder wordt meteen iets meer opgelicht. Op ‘Tapp’ overklast de stem van Shara Nova (My Brightest Diamond) met gemak de compositie van CARM, en het is een fenomeen dat op de meeste nummers in meerdere of mindere mate voorkomt op dit album. Afsluiter ‘Land’ wordt volledig gedragen door indiegrootheid Bon Iver, maar vormt wel een prachtig slotakkoord.

Carm kan zeer goed componeren en blaast als geen ander op allerlei trompetachtigen. En dat hij een indrukwekkende contactenlijst heeft zal geen enkele muziekliefhebber betwisten. Het contrast tussen instrumentale songs en de coöperatieve stukken of features is soms wel erg groot. Misschien zou dit album er baat bij gehad hebben om helemaal instrumentaal dan wel volledig met andere artiesten ingeblikt te zijn.