De nieuwe Black Mountain: moet er nog zand zijn?

door Jonas Van Laere

Er zijn verschillende manieren om een plaat te beoordelen. Enkele zeer aandachtige luisterbeurten zouden bijvoorbeeld voldoende kunnen zijn. Er is tevens de mogelijkheid je van een dagelijkse portie repeat-all te voorzien, losstaand van je omgeving of activiteit. Vaak wijst dit op een welwillende houding ten opzichte van het beluisterde. Al kan het zijn dat de gewoonte om ze te aanhoren ervoor zorgt dat het behouden van een kritische houding bemoeilijkt wordt. Het geheel klinkt daardoor namelijk herkenbaar en mocht het simpelweg bagger zijn, hield je deze eeuwige herhaling nooit vol. Een andere optie is het album heel veel tijd geven, verschillende malen beluisteren, afstand nemen, herbeluisteren, afstand nemen… Wanneer een bepaald gevoel blijft overheersen, komt het de betrouwbaarheid van dat oordeel enkel ten goede.

Nadat Black Mountain zich vijf jaar distantieerde van zijn publiek, kozen we de laatste optie uit ons lijstje om ‘IV’ onder de loep te houden. Wanneer desgevallend elke rustpauze van enkele dagen gepaard gaat met een gevoel van gemis en een bijhorende opluchting bij het weerhoren van de eerst noten, hoeft het niet te verbazen dat het gekleurd waardeoordeel zeer heldere tinten oplevert. We zetten de doorslaggevende elementen even op een rijtje.

Gedaan met arrangementen begrenzen, er overheerst namelijk een gevoel van ruimte op het album dat letterlijke en figuurlijke proporties aanneemt. ‘(Over and over) the chain’ en ‘Space to bakersfield’ verlengen het momentum om de kosmische kern verder te kunnen ontginnen. Deze voortzetting tot meer dan acht minuten maakt het mogelijk om een tantrische en bezwerende sfeer op te wekken, een epische toets die knipoogt naar ‘In the future’ uit 2008. Enkele jaren van muzikale omzwervingen heeft de band klaarblijkelijk nieuw potentieel opgeleverd. Waar de stemmen van Amber Webber en Stephen McBean in het verleden veeleer apart werden ingezet, wordt het op ‘IV’ duidelijk dat de som meer is dan het geheel der delen. Zowel als doublure en achtergrondstem in ‘Defector’ of als elkaars tegenspeler in ‘Mother of the sun’.

“Neem het beste van elke vorige plaat en combineer deze tot een geheel dat de rest overstijgt” zou een mogelijke definitie voor dit album kunnen zijn. Het gebalde, scherpe en tevens lichte uit ‘Wilderness heart’ krijgt een reïncarnatie via onder andere ‘Florian saucer attack’ en ‘Constellations’. Toegegeven: de lichtzinnigheid is van korte duur wanneer teksten doorsijpelen. Onderliggende boodschappen zijn aan de luisteraar om te ontdekken, al zal de ene luisterbeurt de andere mogelijks tegenspreken. Niets is immers wat het lijkt, of zoals  ‘Cemetery breeding’ het verwoordt: “When you looked in my eyes/I was dreaming of suicide”.

De kans dat de plaat onder de huid kruipt is sowieso reëel. Is het niet bij al het voorgenoemde, dan is er nog steeds het weemoedige maar hoopvolle ‘Line them all up’. Webber smeedt een bloedband met de luisteraar terwijl de rest van de band symfonisch rond haar heen danst. De onverlaat die nog steeds weigert toe te geven schotelen ze nog snel ‘Crucify me’ voor. De onomwonden gedachte aan zelfmoord heeft nog nooit zo teder en gevoelig geklonken.

Binnen tien jaar aanzien we ‘IV’ misschien als magnus opum van Black Mountain, want veel straffer uit de hoek komen lijkt een hele opgave. Al ben je blijkbaar nooit klaar met dit kwintet, want dachten we niet iets soortgelijks na ‘Wilderness heart’? Lang leve inspirerende pauzes!

Album verdeeld door Konkurrent

Black Mountain kan je live aan het werk zien op woensdag 13 april terecht in de Botanique (info & tickets).