Door de mazen van het net: 6 platen uit 2016 kort besproken

door Mattias Goossens

Vorige maand deden we een oproep voor nieuwe schrijftalenten om ons team te versterken. Dat kwam goed uit, want omdat wij het te druk hadden met eindejaarslijstjes samen te stellen, misten we heel wat releases van de laatste maand. Ideaal om onze kandidaat-schrijvers voor de leeuwen te gooien. Je leest hieronder zes reviews van evenveel die op de valreep van 2016 uitkwamen.

childish-gambino- awaken

Childish Gambino – Awaken, my love!

Als de wereld het equivalent zou zijn van het creatieve spectrum van Donald Glover, dan kunnen we gerust stellen dat de man er ongeveer anderhalve wereldreis op heeft zitten.  Met ‘Awaken, my love!’ verraadt hij dat hij tegenwoordig rondhangt in de contreien waar Prince ook wel in zijn element was. Een snelle blik op de tracklist suggereert dat hij daar niet alleen is. Het zou wel eens kunnen dat Donald je teergeliefde moeder al meer dan eens heeft meegenomen.

Mocht er in dit album één constante zijn, dan is het dat die overal ver te zoeken is. Zowel binnenin de nummers als ertussen is er een diversiteit waar wereldsteden hoogstwaarschijnlijk jaloers op zijn. ‘Stand tall’ is een meesterlijk voorbeeld waarbij het niet abnormaal is om je drie keer af te vragen of er net een nieuw nummer begonnen is.

In de uitdijende poel van neo-soul is Childish Gambino erin geslaagd om zich op een eiland te gaan settelen dat overladen is van eigenheid. Dit album dat funk schreeuwt, gospel uit de kast haalt en smijt met de onverwachte climaxen hangt ondanks de variatie bijzonder vakkundig aan elkaar. Vermoedelijk is het uiteindelijk gewoon Glover’s bedoeling om zich met dit album een paar maanden knus te settelen onder je trommelvlies. Gezellig samen met je moeder. – Michelle Geerardyn

hodgy-fire

Hodgy – Fireplace: TheNotTheOtherSide

Gastoptredens van Lil Wayne, Busta Rhymes en Saloman Faye en artiesten als BADBADNOTGOOD, Knxwledge en Unknown Mortal Orchestra achter de knoppen: voormalig Odd Future MC Hodgy, vroeger ook wel Hodgy Beats, jaagt de verwachtingen voor zijn solodebuut meteen de hoogte in.

It’s an exorcism / cut demons off me like a circumcision”: kwartet ‘Kundalini’, ‘Barbell’, ‘Resurrection’ en ‘They want’ getuigt met een sterke tekstuele opbouw en toepasselijke instrumentals van veel potentieel en vormen dan ook de funderingen van ‘Fireplace’.

De niggas en bitches vliegen je om de oren (‘Barbell’, ‘Final hour’, ‘The now’) terwijl Hodgy zich een weg baant tussen de strakke rhymes en dito beats. Aan scherpe oneliners en humor geen gebrek op ‘Fireplace’, al blijven we soms wat op onze honger zitten wat betreft samenhang en consistentie.

Hodgy levert met ‘Fireplace’  alsnog een meer dan verdienstelijk debuut. “It’s cliche to say we going up like escalators” rapt hij in ‘Barbell’, al zit Hodgy nog lang niet op hetzelfde niveau als voormalig Odd Future collega’s Earl Sweatshirt, Frank Ocean en Tyler, The Creator. Wordt ongetwijfeld vervolgd… – Jens Buelens

Hope Sandoval Until the hunter

Hope Sandoval & The Warm Inventions – Until the hunter

Hope Sandoval en Colm Ó Cíosóig leverden de afgelopen jaren hoog geanticipeerde albums af met respectievelijk Mazzy Star en My Bloody Valentine. Dat rechtvaardigt meteen waarom er zeven jaar zat tussen de vorige collaboratie en ‘Until the hunter’. Ditmaal voegt het duo enkele nieuwe instrumenten toe aan hun countrygeluid, waaronder orgel en vibrafoon. Dit is jammer genoeg niet voldoende om elf nummers lang te boeien, al zingt Sandoval beter dan ooit tevoren.

Opener ‘Into the trees’ doet de albumhoes het meeste eer aan: zachte percussie en warme orgeltonen sleuren je negen minuten lang mee doorheen een eeuwenoud woud. De band betreedt duidelijk nieuwe paden maar creëert ook verwachtingen voor de volgende tien songs. De slidegitaar in ‘The peasant’ zet de toon voor de rest van de langspeler – dromerige, slepende country/folk, grotendeels gedragen door de zwoele, tijdloze stem van Sandoval. Tijdens ‘Let me get there’ levert Kurt Vile een welkome vocale bijdrage. “It’s all in the groove” klinkt het gezapig, al komen we eerder in een soort van locked groove terecht. Het duet wordt te lang uitgerekt en dat is een vervelende trend die zich voortzet op meerdere songs van de plaat. ‘Isn’t it true’ en ‘I took a slip’ herbergen ietsje meer dynamiek en zien er nog op toe dat we net niet indommelen op het einde van de rit.

Album nummer drie van Hope Sandoval en haar Warm Inventions staat bol van sfeer en gezelligheid, al is het geheel echter wat lang van stof en door het gebrek aan spanning blijven we na afloop toch een beetje op onze honger zitten. Als het duo op de volgende plaat wat meer zou durven experimenteren (zoals in het openingsnummer) hebben we potentieel wel iets moois om naar uit te kijken. – Martijn Bas

Loscil Monument builders

Loscil – Monument builders

Scott Morgan zorgt al enkele decennia voor best genietbaar tromgeroffel bij de Canadese indierockers Destroyer. Tegelijkertijd heeft hij – onder het welluidende alias ‘Loscil’ – ook een productieve uitlaatklep voor zijn eigen abstracte, gelaagde en bijzonder visuele zielenroerselen. Liefhebbers van pakweg Biosphere, Fennesz of Boards of Canada zullen aan ’s mans recentste worp dan ook een vette kluif hebben.

Sommige tracks, zoals opener ‘Drained lake’ zijn opgebouwd rond kabbelend gedreun en verkapte soundscapes. Andere, zoals het sublieme doch aartsdonkere ‘Red tide’ moeten het eerder hebben van pulserende sequences die bijwijlen contrastreren met ijle synths of hier en daar zelfs met verrassend organisch klinkende blazers. Bij enkele tracks (oa bij ‘Anthropocene’ en het bovenvermelde ‘Red tide’) moesten we trouwens ongewild denken aan ‘Powaqqatsi en ‘Koyanisqatsi’; twee klassiekers van Minimal-music grootmeester Philip Glass. Héél af en toe hoorden we ook wat richtingloos elektronisch geneuzel. Vergis je echter niet: dit is een topschijfje. – Joris Blondeel

Pauwel De Meyer Having fun

Pauwel De Meyer – Having fun

Na het in 2013 verschenen ‘Hideaway’ opent Pauwel De Meyer een nieuw hoofdstuk in z’n songwriter-carrière. Hij divergeert wat weg van zijn vorige album met de introductie van elektrische gitaren en strakkere drumlijnen en heeft duidelijk meer tijd doorgebracht in de studio, met een geraffineerder geluid tot gevolg. Het tweede nummer op de plaat, ‘Here again’, zet direct de toon voor het hele album: lo-fi gitaargeluid, simpele doch duidelijk gearticuleerde drums en een met momenten zwoele, ietwat ingetogen stem die af en toe wordt gedrenkt in reverb.

Het geluid zit solide, de platenhoes mag er wezen en de nummers zijn degelijk geschreven. Wat dit album echter mist is een lied dat er helemaal boven uitsteekt. Na een eerste afspeelbeurt krijg je spontaan zin de plaat nog eens om te draaien en een tweede keer op te leggen. Op het einde van de rit blijft echter – spijtig genoeg – geen enkel lied echt in je hoofd hangen. Desalniettemin is ‘Having fun’ een meer dan aangenaam album en bewijst Pauwel de Meyer een Belgisch talent te zijn dat we zeker niet uit het oog mogen verliezen. – Bert Puype

The Weeknd Starboy

The Weeknd – Starboy

Het probleem met albums die maandenlang op voorhand geteased worden, is dat ze vaak eindigen in mineur. ‘Starboy’ van The Weeknd kunnen we spijtig genoeg in deze categorie kwijt. Bandeloze seks en drugs zijn (alweer) de veelbesproken onderwerpen en elk nummer lijkt op elkaar.

Het stevige ‘False alarm’ blijft nog het beste hangen, en we zijn enthousiast wanneer we de feëerieke stem van Lana Del Rey horen voorbij zweven in ‘Party monster’. De ontgoocheling kan niet groter als blijkt dat de hitsige Starboy het nog geen twee minuten volhoudt met de fameuze ‘Stargirl’.

Het tempo van ‘Rockin’ lijkt dan weer sterk op ‘Big fun’ van Inner City, waarna het naadloos overgaat in ‘Secrets’ waar The Weeknd een subtiele knipoog geeft naar The Romantics (“I hear the secrets that you keep, when you’re talking in your sleep.”) De verwijzingen zijn nog niet gedaan, want wie goed luistert kan een sample van ‘Pale shelter’ van Tears For Fears horen. De jaren 80 zijn sterk vertegenwoordigd, al kan The Weeknd niet bekoren met de vondsten uit z’n platenkast. Het grootste probleem van dit album zit hem echter in de eindeloze achttien nummers. Dat immense aantal aan nummers doet ‘Starboy’ meer kwaad dan goed aangezien je ze amper van elkaar kunt onderscheiden. – Naomi Hubert