Geen oogkleppen op ‘Every bad’ van Porridge Radio

door Eva Gutscoven

Sommige dagen zien we de wereld in breedbeeld, soms lijken we te kijken door een klein vierkantje, een venster van wijsvinger en duim. Hoe het viertal achter Porridge Radio naar de aardbol kijkt, weten we niet. Het is wel bekend dat ze dat doen vanuit het Engelse kuststadje Brighton. Ze vonden elkaar in 2015 en besloten niet veel later dat ze ‘de beste band in de wereld’ zijn. Daarna namen ze ‘Rice, pasta and other fillers’ op in de schuur van de drummer. Opvolger ‘Every bad’, Porridge Radio’s eerste studioalbum, is een meer gepolijste worp in het muzieklandschap.

Wie de wereld door de ogen van Porridge Radio wil leren kennen, doet dat aan een ongewild snel tempo. Zo wordt in opener ‘Born confused’ al na 30 seconden de gitaren en high hats heftig aangetikt. Dana Morgalin, frontvrouw en singer-songwriter achter Porridge Radio, laat zich los in het “thank you for making me happy”-mantra waarbij de andere drie zich schuifelend verschuiven in de instrumentale vertaling van een goed geschreven thriller. Allerminst ontbijtmuziek, tenzij je van intense ochtenden houdt.

Ook opvolger ‘Sweet’ is doorspekt van uithalende gitaren en stemmen. ‘Don’t ask me twice’ doet de tred exponentieel stijgen (met punkrimtes en versnelde gitaarriffs) én dalen (met melodische arrangementen en neonachtige synths). Het Londense viertal lijkt heel de tijd te morsen: met walsende lo-fi effectjes (‘Circling’), een vervreemdende stemvervormer (‘(Something)’), nineties bassen (‘Homecoming song’) of stoffige synths (‘Give/Take’), maar doet dat op zo’n gebalanceerde manier dat we niet echt meer van morsen kunnen spreken.

De elf nummers bewijzen de kracht van Morgalins stem om emoties vast te klinken in muziek. Het tragere ‘Pop Song’ lijkt eerst te verdwijnen in het rommelige geheel van ‘Every Bad’, maar nagelt ons daarna vast met gebrul en melodische duetten. Wat we dan nog niet vermeld hebben: de viool en de ironie die te pas en te onpas opduiken. Soms vragen we ons af dat het echt wel violen zijn (of toch synths?) of dat het echt wel ironisch is (of toch de niet-opgekuiste waarheid?). In ‘Give/Take’ bijvoorbeeld, gaat het van “One two three four, don’t you know that I adore you” onverbiddelijk naar een “And how do I say no?”

‘Homecoming song’ is een afscheid in de vorm van een warme knuffel (die funky bassen!). Ondanks het lieve einde, kunnen we niet het etiket ‘hartverwarmend’ op het album plakken. We vinden het moeilijk hoe we de Brightonse DIY-muziek, die zich op heel veel randen lijkt te bevinden, kunnen benoemen. We weten gewoon dat ‘Every Bad’ uitermate geschikt is voor breedbeeld.