Kleinkunst, folk en een beetje new wave ontmoeten elkaar op Winterstilles debuut ‘Puin van dromen’

door Kevin Bruggeman

Enkele jaren geleden hoorde ik in een onbekend Gents cafeetje het Canadese groepje Brasstronaut optreden. Het werd een onvergetelijke avond omdat we na het optreden met zanger Edo van Breemen in een ietwat bezopen gesprek verzeild geraakten over de zin en vooral de onzin van het leven. Ik beloonde de band door een exemplaar van hun fraaie debuutplaat ‘Mean sun’ te kopen, en van Breemen schreef op de hoes dat de Gentse meisjes de mooiste van het land zijn. Meer hoefde dat om 4 uur ‘s nachts niet te zijn.

Herinneringen aan zulke avonden wekt het duo Winterstille op in hun debuutplaat ‘Puin van dromen’. Net als bij Brasstronaut is de hoofdrol weggelegd voor veelal melancholische blazers. Net als toen straalt de hele plaat die sfeer uit van een uit de hand gelopen nacht uit, waarin het mooie meisje aan de toog je alweer niet zag staan en je met die milde mix van melancholie en euforie strompelend de kater tegemoet wandelde bij het ochtendgloren.

Nochtans putten zanger/gitarist Xavier Kruth en Gerry Croonen (die aan het hoofd staat van het achtkoppig blazersensemble Crooniek) hun inspiratie oorspronkelijk uit de donkere krochten van de new wave en gothic muziek. Daar is echter weinig van te horen op de plaat. Opener ‘Drink nog een glas’ is een walsje met melancholische blazers en een tekst die hint naar moeilijker tijden in de levens van de heren. Dat laatste is een constante in vele nummers. “Wees niet bang van psychiatrie”, horen we in ‘Boze wolven’, dat de singer songwriter in de heren loslaat. Of “ze zeggen dat we paria’s zijn van de maatschappij”, klinkt het in ‘Partizanen van de volle maan’.

Winterstille zingt in maar liefst vier talen op ‘Puin van dromen’. Het eens te meer Brasstronaut-achtige ‘If I would only know’ en de militant klinkende folksong ‘The shores of Normandy’ hanteren het Engels. Ook het enigszins droevige ‘Egmont park’ met zijn frisse deuntje op het einde is groots in al zijn kleinheid. We leren dat er ook leven is als je ondanks alle kansen in je leven er niets van terecht bracht in de liefde en de studies. Een levensles die al te zelden nog mag uitgesproken worden.  ‘Sans rien dire’ is ietwat onopvallend op de taalkeuze na en het piano-gedreven ‘Und sie tanzten’ leunt het dichtst tegen gothic en neo-folk aan: het nummer is duidelijk een ode aan Goethes Erben en Lacrimosa, vaandeldragers van de Duitstalige gothic muziek. Een must voor iedere fan.

En zo is Winterstille van heel wat markten thuis.  De Nederlandstalige nummers – de helft – weten niet te kiezen tussen kleinkunst en folk, maar voelen zich prima thuis in dat braakliggend gebied. De anderstalige nummers kiezen voor andere genres en zorgen er op die manier voor dat verveling geen kans krijgt.

‘Puin van dromen’ heeft zijn beperkingen.  Bovenal moet je van blazers houden. Je moet steengoede teksten, een prima productie en een uitgebreid instrumentarium hoger inschatten dan een stem die ‘The voice’ op VTM zal winnen. Je moet je voorbereiden op een sympathiek plaatje dat niet zo hoog nodig dichtgeplamuurd moest worden.  Als dat je lukt rest je enkel nog bij de heropening van de cafés een nacht met Winterstille te beleven zoals ik er eentje met de geestesgenoten van Brasstronaut beleefde.

Op www.winterstille.be kan je volgen waar je het duo aan het werk kan zien na corona.