Lefwerk bewijst Nederlandstalige hiphop een dienst met ‘Stencil’

door Jonas Van Laere

“In het lefwerk gooi ik zielen bloot en toon ik wie ik ben /… / Mijn teksten zijn fragiel maar toch zelden expliciet / Ik wil verwijzen naar de tijden van de stormen door mijn brein.” In openingstrack ‘Wildepoot’ gooit Niels Francois alias Sowieso meteen zijn kaarten op tafel. Hij wordt geruggesteund door broer Vinne (Tjons), die de Nederlandstalige woordkunst van beats voorziet. Als Lefwerk brengen ze met ‘Stencil’ hun (moeilijke?) tweede uit. Het album is een muzikale blauwdruk van een bewogen levensfase waar de ene liefdesrelatie overgaat in een andere. Maar mogelijks belangrijker, waarbij ze figuurlijk komaf maken met hun debuut ‘Blijf klein’ en stilaan groeien naar volwassenheid. 

Hiphop, het is zoiets als pickles (de saus, niet de chips). De appreciatie ervoor is groot maar het recept moet uitmuntend zijn om te bekoren. Zo niet blijft de verpakking vaak in de kast staan tot de houdbaarheidsdatum al lang verstreken is. Lefwerk heeft op ‘Stencil’ echter een veelbelovend recept gevonden. Het openbreken van het genre, dankzij de toevoeging van drums en gitaren, zorgt voor meer gelaagdheid en dynamiek. De synths creëren dan weer spanning, mysterie en onrust. Al leunen ze evengoed achterover om hoop en gemoedelijkheid toe te laten. Tjons vertaalt de emotionele bagage tijdens ‘Ingaan op’ door een kille duistere laag pas ruimte te geven nadat hij de spanning eerst heel subtiel liet sluimeren. 

Het creëren van de juiste setting door Tjons maakt dat de woorden van Swieso pas echt tot hun recht komen. Zonder de futuristische, bitse inslag was het kwetsbare ‘Breek’ ons wellicht niet specifiek opgevallen. De vibe van ‘Roekeloos’ vliegt weliswaar nooit uit de bocht, de rhymes van Swieso voorzien het nummer alsnog van een venijnig kantje. De muzikale gelaagdheid en de wat verdoken maar impactvolle tweede stem vormen mee de basis voor de latente dreiging in het nummer. We vermoeden dat naast de broederliefde, ook de broederstrijd Tjons en Swieso naar een hoger niveau tilt.

Swieso viel tijdens debuut ‘Blijf klein’ reeds op met zijn eigenzinnig gebruik van woord en dynamiek. Er is wellicht heel veel geschaafd aan de woorden en zinnen, want op ‘Stencil’ jaagt hij zijn eigen bars de hoogte in. De rhymes van de rapper zijn integer, vastberaden en listig. In het frêle ‘Wa ik zeg’ (kudos voor de bijdrage van Marian Coppieters) kijkt Swieso hoopvol maar vol zelfbescherming naar de liefde: “Sta recht in de schoen, maar ik knoop ze ni / Net genoeg met de poen, maar ik koop het ni / Zie genoeg, geen visioen, dus ik droom nog ni / Keer het tij van de zee, maar ik stroom nog ni.” 

De sfeer van de plaat volgt de rollercoaster van verlies naar liefde op een bijna organische wijze. De strijdvaardigheid evolueert van bits en scherp naar hoopvol met een nuchter randje. Verder krijgt het gewelddadig kantje van ‘Vergelijken’, dankzij de West-Vlaamse Siga, een heerlijk grimmige tempowissel een saflet dynamiek geïnjecteerd. Die verdwijnt echter compleet in de lichtvoetige, zwoele sfeer van ‘Mals’. Toch is de transitie naar de liefde ook in dit nummer nog niet voltooid: “Opgekropte kroppen in de keel, harteklopper / Schilder het verhaal door de hand van Edward Hopper.” Nog een bewijs van het creatief intellect van Swieso en Tjons. De psychologische spanning tussen inhoud en verpakking is namelijk iets waar ook Hopper om bekend stond. 

Lefwerk is karig met terugkerende refreinen. Hier gaat mogelijks een statement achter schuil: geef de plaat ruimte om te groeien zoals wij de tijd hebben genomen om ze bij te schaven.  “Want vandaag en zie morgen nog het zaadje / Voed morgen en zie overmorgen blaadjes.” De broers zijn hun potentieel in sneltempo aan het ontvouwen. De gastbijdrages van Siga en MF ROUGE (‘Rotzooi’) zorgen voor onstuimigheid en pit. Ze vormen daarbij een duidelijke meerwaarde. Anderzijds zijn we benieuwd naar het groeipotentieel van Swieso wanneer hij nog meer durft te experimenteren met tempo en stemgebruik in zijn teksten. 

‘Stencil’ is een kwetsbare en persoonlijke plaat die van diep komt. Het vatten van de levenslessen is weliswaar geen vereiste om van de plaat te genieten. Dat ‘Stencil’ toegankelijk en universeel aanvoelt zegt iets over de kracht en het talent van Lefwerk. 

Lefwerk stelt ‘Stencil’ voor op 6 april in Trefpunt (Gent). Info en tickets vind je hier.