Leifur James daagt zijn eigen lot uit op ‘Angel in disguise’

door Guillaume De Grieve

Londense muzikant-producer Leifur James trekt op zijn tweede album ‘Angel in disguise’ alle gordijnen dicht. Het jazzy optimisme van zijn debuutplaat ‘A louder silence’ uit 2018 is volledig zoek: akoestische drums zijn vervangen door elektronische percussie en de gitaar hangt aan de muur. De donkere soundscapes zijn een labyrint zonder uitweg. Toch missen we zijn warme stem, die nu vaak is vervormd of overspoeld wordt door synthesizers.

‘Angel in disguise’ mag gerust als een klimaatplaat gelabeld worden. In het persbericht spreekt James over een “disconnection between society and the planet”. Opener ‘Circles’ is dan ook het ontwaken na een zware storm en het optekenen van de schade. We hebben slechts één kans meer, klinkt het. ‘Black lens’ onthult meteen de basisingrediënten van deze plaat: een piano die min of meer de nummers leidt, glijdende synths, dreunende beats en een vocaliserende James op de achtergrond. ‘I ran with you’ is het enige nummer waarin we meerdere zinnen kunnen ontwaren. De balans tussen stem en instrumentals zit goed en we worden helemaal meegezogen in het sterk geproduceerde geheel. In ‘Wise old man’ wordt de eenzame zin “Wise old man in my brain, soul bursting through my veins” herhaald bovenop een beweeglijke track vol nervositeit.

Een modulaire basriff leidt het titelnummer  in en voorspelt de apocalyps die erop volgt. Ondanks de haast onverstaanbare tekst is dit het hoogtepunt van het album. Al gaat het dan snel de diepte in. ‘Rituals’ put dezelfde basisingrediënten gedurende zes minuten uit zodat niets nog verrast. In ‘Alien’ brengt de Londense producer Coby Sey amper meerwaarde en blijven ze beiden net overeind staan. Daarna maakt James in ‘AAID’ slim gebruik van momenten van rust tussen de agressieve bas en krachtige drums. Het geknetter in afsluiter ‘Rebel’ – zouden het samples van tafeltennisballen zijn? – lijkt een vervolg aan te kondigen, alsof het einde van de wereld nog even moet wachten.


De visuals van de Hongaarse filmmaker Balázs Simon verbeelden het gedesoriënteerde klanklandschap beangstigend goed. Muzikaal is die post-apocalyptische wereld echter vrij eentonig. Het is uitkijken naar de enkele momenten dat Leifur James met zijn stem uithaalt of er een onverwachte sfeerverandering komt. James heeft zeker nog groeimarge en zal voor zijn volgende project hoogstwaarschijnlijk weer een andere weg inslaan, ook al loopt die dood.