Liefde in al haar vormen op ‘To love is to live’ van Jehnny Beth

door Frederik Laurens

‘To love is to live’ is het solodebuut van Savages-frontvrouw Jehnny Beth . De snoeiharde punk van haar band wordt op dit album uitgebreid met jazz, electronica en noise om er een hartstochtelijk geheel van te maken dat qua stijl wat wegheeft van ‘Blackstar’ van David Bowie. Het album schreef Beth voornamelijk met Johnny Hostile, haar primaire partner, maar bevat ook bijdragen van Atticus Ross, Joe Talbot van IDLES en Romy Madley Croft van The XX. In juli brengt Beth ook C.A.L.M. uit, een boek met erotische verhalen waarvoor Hostile de foto’s nam. Het boek kan als een uitbreiding van de plaat gezien worden aangezien beiden gaan over het opnieuw opeisen van iemands onschuld door te zondigen.

‘I am’ is de dreigende opener, waarin de lage stem van Beth aanspoelt tegen een achtergrond van aanzwellende electronica, het gekrijs van meeuwen en een wekker die ten einde tikt. Die verlaagde stem zal doorheen het album vaker terugkomen als de stem van het onderbewuste volgens Beth. “I am the ocean/ I am the moon/ I am dying far too soon/ I am the needle/ And I am the hole/ I grew handsome and tall.” Daarna onderzoekt Beth in ‘Innocence’ de invloed van de stad op haar onschuld en rekent ze af met thema’s als katholiek schuldgevoel en het idee dat een artiest soelaas moet bieden. “Not my duty to give you shelter/ not my duty to give you hope.” De jazzy drums worden begeleid door noisy electronica die voor een ontregelend effect zorgt.

Liefde, in al zijn vormen, is de rode draad die doorheen ‘To love is to live’ loopt. In het album maakt Beth een zaak voor al de vormen van liefde die door de katholieke kerk als zondig beschouwd worden herop te eisen en van hun schuld te ontdoen. Ook het idee dat je als artiest pas commentaar op iets mag geven als je zelf kraaknet bent is een stigma dat volgens Beth doorbroken moet worden.

Het sensuele ‘Flower’ bloeit traag open ondersteund door de diepe bassen en het zachte getokkel van een akoestische gitaar. In het nummer zingt Beth over hoe, zelfs als je van iemand houdt, er soms een afstand overbrugd moet worden. “How come I can’t get closer/ She’s not easy to love/ Always something else to do/ When comes the time to dance/ I’m not thinking of romance”. Daarop volgt ‘We will sin together’ dat samen met ‘Flower’ een van de ankerpunten is van het hele album. In dit nummer gaat Beth verder op de kerngedachte van het album dat een vol leven niet behaald kan worden zonder te zondigen. “To love is to live/ and to live is to sin”. Met zijn pulserende synths en duistere ondertoon roept het nummer goed de sfeer op van een ontwakende stad zoals je die beleeft wanneer je om acht uur ’s ochtends huiswaarts gaat na een wilde nacht.

In ‘A place above’ horen we Cillian Murphy, Thomas Shelby uit Peaky Blinders, een korte tekst voordragen. “See the most powerful man raise his hand to tell us a lie/ Oh no, not another lie/ Wars come and money flows/ Everybody loses, including me, including you/ And I’m left with hatred and violence”. Het blijkt de perfecte inleiding te zijn voor het furieuze ‘I’m the man’, een nummer met opzwepende drums en gierende synths dat ook al in de serie gebruikt werd.

Verder is er nog veel goeds te ontdekken op het album zoals de rokerige jazz op ‘The rooms’ of het door Trentemøller geproducete ‘Heroine’ dat wat weg heeft van Bat For Lashes’ ‘Two suns’. In het bijzonder ‘French countryside’ waarin Beth zich, vergezeld van Croft, voor een enkele keer op dit album van haar kwetsbaarste kant laat zien. Ingeleid door het zachte fluiten van vogels op de achtergrond zingt Beth van achter haar piano een ingetogen en introspectieve ballad “I’ll draw your body in the air/I’ll whisper your name everywhere/ And I’ll sing my songs every night, defeat my fears, jump over fires/ I’ll be more self-disciplined, I’ll sacrifice for you/ I’ll stay close to our love like bees over their hives”. Binnen de rest van de plaat voelt het als een zeldzame regendruppel op een verder brandende stad.

‘To love is to live’ vervolledigt de cirkel met ‘Human’ waarin de stem van het onderbewuste uit het eerste nummer terugkomt. De sluipende beats komen steeds dichterbij om even weg te vallen voor ze je in een explosie van blazers en drums uit het niets bespringen. Vergezeld van sinistere strijkers voert Beth’s vervormde stem je naar het einde van album.

Op haar solodebuut toont Beth zich een moderne Prometheus die de liefde herovert op de moraliserende greep van de goegemeente in het algemeen en de katholieke kerk in het bijzonder.