Loyle Carner zalft al rappend de ziel met ‘Not waving, but drowning’

door Jasper De Spiegeleer

Benjamin Coyle-Larner heeft het hart op de tong en dat is op zijn nieuwste langspeler niet anders. ‘Not waving, but drowning’ is een prachtig verwoord coming-of-age verhaal. Op debuut ‘Yesterday’s gone’ was Benjamin nog ‘a scribble of a boy’ die vooral bezig was met zichzelf te ontdekken. ‘Not waving, but drowning’ toont ons een evenwichtigere, meer volwassen Loyle Carner die het nest verlaat en volledig de wereld induikt. Het album deelt zijn titel met een gedicht van Stevie Smith over een man wiens charmant voorkomen een turbulente geest maskeert. In tegenstelling tot de man in het gedicht is Loyle een open boek.

Het album opent met ‘Dear Jean’, een brief aan zijn moeder om haar gerust te stellen dat haar zoon – hoewel hij niet meer onder de veiligheid van haar vleugels schuilt – haar nooit zal verlaten. Loyle is ontroerend oprecht en lijkt bijna overrompeld door de schoonheid van de relatie met zijn moeder. De meeste 24-jarige mannen zouden gegeneerd zijn door zo’n openlijke moederliefde, maar Loyle Carner schreeuwt zijn liefde van de daken.  En die ontroering komt doorheen het gehele album terug, maar niet altijd in positieve vorm. ‘Krispy’, het verhaal van een op de klippen gelopen vriendschap, is aandoenlijk. Op ‘Still’ verwerkt de jonge Engelsman een existentiële crisis: hij kan geen concreet doel vormen in het leven en heeft het gevoel dat hij verloren loopt in zijn eigen wereld.

Muzikaal is deze plaat niet vernieuwend en overheersen dezelfde typische nineties beats en zachte piano melodieën als op ‘Yesterday’s gone’. Maar dit hoeft ook helemaal niet: Loyle Carners doodeerlijke teksten aarden het beste op zulke melancholische tonen. Wel kruiden Jorja Smith en Sampha, respectievelijk op ‘Loose ends’ en ‘Desoleil’, het geheel met een stevige portie pakkende soul.

‘Dear Ben’ maakt de cirkel rond. Het relaas van een moeder die haar zoon loslaat en zijn geluk toevertrouwt aan zijn geliefde (“For I’ve gained a daughter/I’ve not lost a son“). En ergens is het ‘Kleine Huis op de Prairie’-verhaal van deze plaat redelijk melig. Maar het is niet storend omdat het zo herkenbaar en echt aanvoelt. Loyle en zijn moeder worstelen grotendeels met dezelfde problemen als Jan Modaal. Het is een verfrissende afwijking van het onbereikbare rijkeluisleventje van de gemiddelde rapper. Een reis met Loyle Carner zit vol tristesse, maar aan het einde van de rit voel je je niet alleen.

Loyle Carner speelt woensdag 15 mei in een uitverkochte Botanique en speelt vrijdag 16 augustus op Pukkelpop.