Mattias De Craene perst op zijn soloproject minimalistische en donkere soundscapes uit zijn saxofoon

door Eva Gutscoven

De terrasjes stromen vol met dorstigen, we vergeten tot tien te tellen, durven terug onze buur op de schouder te tikken en we knipogen weer voorzichtig naar het leven (lachen gebeurt ook, maar dat zie je niet achter zo’n mondmasker). In de schaduw ligt de nieuwste ep van Mattias De Craene die zich karakteriseert door donkere en minimalistische soundscapes.

Het soloproject van de Gentse saxofonist, ook bekend van Nordmann en MDCIII, doet dromen over noordelijke landstreken, soms intenser (ergens halfweg in ‘The machine’), dan weer rustiger als een gemoedelijk kanotochtje (‘Lady dada’). In deze landschappen met koude meren en oude naaldbossen kan er op elk moment een beer vanachter een struik opduiken, als een constante spanning in een schijnbaar vredevolle omgeving.

Alleen bij de Vectrex-mix van ‘A rich man’s tale’ verdwijnen de droombeelden en snap je waarom De Craene zich naadloos weet in te passen tussen pakweg Gurl en John Talabot. Hier tuimelt de zon genadeloos naar beneden en maakt het plaats voor de nacht met steeds luider wordende beats als getuigen. De Craene schuurt aan tegen wat Nils Frahm doet, namelijk een klassiek instrument met synths en delays vervormen tot nieuwe instrumentale plasticine. De Craene’s basisingrediënt is de saxofoon en hij gebruikt dat als bouwsteen voor elk element van zijn muziek.

De dagen (en nachten) van de wereld van de Gentenaar zijn niet makkelijk verteerbaar. Er zijn amper melodieën of hooks. Zijn muziek werkt eerder als meditatiereis, je hersenen moeten er wat acrobatiek voor uitoefenen en achteraf voel je je mentaal leeg. Het is dan ook aan te raden om zorgvuldig om te springen met deze ep, hem enkel te gebruiken in volle eenzaamheid (of als soundtrack van je volgende reis in Canada of IJsland).