Okay Kaya speelt met genres en gemoedstoestanden op ‘Watch this liquid pour itself’

door Pascal Vandenberghe

Van de duizenden slaapkamerprojecten die ons bereiken via streaming- en blogkanalen allerhande, zijn er weinig die op een standvastige manier de aandacht kunnen houden. Okay Kaya is daar gelukkig wél een van. De Noors-Amerikaanse singer/songwriter maakt gezellige zondagnamiddagdroompop zoals er velen dat doen, maar door haar warme, melancholische croon te combineren met vrij candid lyrics maakt Kaya Wilkins zichzelf een unicum onder haar generatiegenoten.

De artieste verstopt zich niet achter dubbelzinnige metaforen, in plaats daarvan word je op ‘Watch this liquid pour itself’ – inmiddels Wilkins’ tweede album – al vanaf de eerste seconden getrakteerd op “I ride the mood / Baby little tween / Mood riding / Riding on your dick”. Gewapend met medicijnen, haar gevoelens en AA-meetings doet Wilkins hier aan gevatte zelfreflectie en bezingt ze rechttoe-rechtaan intimiteit op haar kleurrijkst.

Sex with me is mediocre / but I can give ou an asexual wellbeing”, “Netflix and yeast infection”, “The whole world is my daddy” … Het klinkt allemaal als iets waarmee een cat damon of deirdre 20K retweets hadden gescoord. Wilkins is hyperbewust quirky, maar door de sardonische toon weet ze wel telkens dergelijke oneliners op een juiste manier te doen landen.

Al wordt het soms wel veel sarcasme op elkaar, waardoor je haast zou vergeten dat Okay Kaya ook op een “klassieke” serieuze manier een gevoelige snaar kan raken, zoals met het spaarzame opbeurliedje ‘Ascend and try again’, het pakkende ‘Popcorn heart’ of ‘Givenupitis’, waarin Wilkins haar apathie op een bredere schaal doortrekt naar iets maatschappelijks. Dergelijke liedjes geven qua lyrics een afwisselende dynamiek aan de plaat.

Die dynamiek stroomt ook doorheen de muzikale belichaming. Met ‘Hallelu ya hallelu me’ en – ja, alweer – ‘Popcorn heart’ toont Okay Kaya flarden van de gevoelige, etherische pop waarmee haar debuut ‘Both’ vol van stond, maar in ‘Psych ward’ bloeit die pop op een prachtige manier open en doet Wilkins denken aan een bizarre Jay Som of Stella Donnelly.

Elders toont de muzikante/model zich van een speelsere kant. ‘Stonethrow’ en ‘Mother nature’s bitch’ geven met hun disco-invloed welgekomen tempowisselingen in de tracklist, de punchy electropop van ‘Asexual wellbeing’ is als kers op de taart een low-key banger.

Okay Kaya stelt op ‘Watch this liquid pour itself’ een moodboard voor waar intimiteit, eerlijkheid en verlangens vervat zitten in oneliners die elkaar even snel afwisselen als er met verschillende genres wordt gespeeld. Net zoals Mitski op ‘Be the cowboy’ laat Wilkins hier nergens te veel gras over groeien en vervat ze alles in vrij korte liedjes. Het album wordt hier en daar geplaagd door weinigzeggende nummers, maar die doen dankzij de vaart die erin zit geen afbreuk aan de sterke momenten die de overgrote meerderheid vormen.