Poppy heeft lak aan genreconventies op ‘I disagree’

door Tobias Cobbaert

Poppy is een echte artieste van de internetgeneratie. Haar carrière begon niet als zangeres, maar als androidpersona die licht bevreemdende video’s maakte op Youtube. Sinds enkele jaren waagt ze zich ook aan muziek, waarop ze haar menselijkheid steeds meer de bovenhand laat nemen. Op haar vorige album ‘Am I a girl?’ specialiseerde ze zich nog in electropop, al waren er al een paar vreemde genre crossovers te horen. Zo kende het zwoele ‘Aristocrat’ een opzwepend reggaeritme en flirtten de laatste drie tracks met metal. Vooral die laatste experimenten lijkt de zangeres amusant te vinden, want op nieuwe worp ‘I disagree’ klinkt Poppy als Madonna die onderweg naar Werchter verdwaald is op de weide van Graspop. De potsierlijke albumcover geeft alvast een mooi idee van hoe de muziek daadwerkelijk klinkt, en dat bedoelen we als een compliment.

Openingsnummer ‘Concrete’ is meteen een achtbaan van verschillende muziekstijlen. Het nummer begint dreigend met een sirene waarover sinistere doch amusante lyrics gefluisterd worden (“Bury me six feet deep/ Cover me in concrete/ Turn me into a street”) waarna er plots melodische gitaaruitbarstingen komen die je eerder op een Dragonforce-plaat zou verwachten. Later volgen er onder andere nog een barokke pop-ode aan de smaak van bloed en een episch stadionrefrein waarin de openingstekst herhaald wordt. Alle afzonderlijke elementen van dit nummer zijn eigenlijk heel erg kitscherig, maar de verrassend organische manier waarop alle stukjes in elkaar passen zorgt ervoor dat ‘Concrete’ veel leuker is dan de som der delen.

‘I disagree’ en ‘Anything like me’ zijn nummers waarop de tanzmetal van Rammstein vermengd wordt met de kleurrijke refreinen die Poppy’s vorige plaat typeerden. Op ‘BLOODMONEY’ wordt alle popfrivoliteit dan weer achterwege gehouden om een industriële stamper van jewelste te brengen, met het venijnigste refrein dat 2020 ons tot nu toe wist te schenken. ‘Fill the crown’ sluit de eerste helft af met een anthem over zelfontplooiing, waarom ze nog eens expliciet afscheid neemt te nemen van haar robotpersonage.

Het grote probleem van ‘I disagree’ is dat de plaat erg onevenwichtig gestructureerd is. Halverwege zijn alle singles al de revue gepasseerd, en dat zijn net de wildste nummers. De enige song in de tweede helft die die manie kan evenaren is ‘Bite your teeth’. Met zijn vlijmscherpe drums, clowneske melodieën en loodzware breakdown ambieert dit nummer om een tweede ‘Concrete’ te worden, al voelen de overgangen hier wat geforceerder waardoor het toch niet hetzelfde niveau behaalt.

Verder verkent het tweede deel van de plaat voornamelijk het dreampop-territorium. Het meest geslaagde experiment in deze richting is ‘Sick of the sun’, een oprecht mooi nummer waarop de ooit zo afstandelijke Poppy een inkijk geeft in haar neerslachtige emoties. Het is niet dat deze rustigere kant op zich slecht is, maar na de uitzinnige eerste helft voelt het wat te braaf. Een herschikking van de tracklist had wonderen kunnen doen. Afsluiter ‘Don’t go outside’ eindigt met een medley van refreinen die eerder op het album te horen waren, maar is in zichzelf veel rustiger dan de aangehaalde nummers in kwestie. Ook dit moment had gerust wat uitbundiger gemogen om deze plaat het afscheid te geven die ze verdient.

Laat er ondanks deze pijnpunten echter geen twijfel over bestaan dat ‘I disagree’ een geweldig leuke mix van stijlen is. Pop en metal met elkaar vermengen is voor diehard fans van beide genres wellicht als vloeken in de kerk, maar wie bereid is om mee te gaan in Poppy’s waanzin zal deze wilde rit ongetwijfeld willen herbeleven.