Shlohmo laat je zelf je einde kiezen op ‘The end’

door Staf Nys

Wie zichzelf graag in sferen verdrinkt, vindt zijn soundtrack bij Shlohmo. In 2011 maakte Henry Laufer plots naam met het warme ‘Bad vibes’. Net als stadgenoot Flying Lotus bewees hij zich met dat album als een straffe producer die zijn weg weet met lofi, ambient, hiphop en r&b. Voor zijn tweede album ‘Dark red’ nam hij afscheid van de akoestische instrumenten en zocht met overstuurde synths, drums en gitaren de witch house op. Sindsdien maakte hij nog filmmuziek voor Pippa Bianco’s A24-film ‘Share’ en beats voor onder meer Post Malone, Banks en vooral Corbin: diep, donker en intens.

‘The end’ werd aangekondigd als een album “vaguely about the end of the world”. Dat einde wordt wel onder meer verteld door iemand die de apocalyps rustig overziet terwijl hij een jointje rookt – de speciale editie van de vinyl kwam niet voor niets met lange blaadjes. Het is dan ook de bedoeling van dit album om het einde (van de/je eigen wereld) zo goed mogelijk te evoceren. Het draait om de beleving.

Als we de rockband in de videoclip negeren, kunnen we in openingsnummer ‘Rock music’ meteen horen hoe zo’n einde wel mag klinken: als een meteoriet die komt aangestormd en inslaat. Niet enkel de goedkope drumcomputers raken vervormd tijdens die aanloop, ook de gitaren klinken alsof ze branden. Titelnummer ‘The end’ laat meer ruimte voor interpretatie, maar weet toch even krachtige beelden op te roepen als ‘Panic attack’ (chaotisch, hysterisch), ‘We sat in the car’ (je laatste momenten delen, op papa’s piano) of ‘Eating away’ (stil maar dodelijk).

Al die verschillende beelden gaat Shlohmo bij verschillende genres zoeken. Het tweeluik ‘Headache of the year’ en ‘Ungrateful’ is geïnspireerd door respectievelijk de doom metal uit Laufers jeugd en, we raden, Bohren & Der Club Of Gore (zie ‘Der Angler’). ‘The best of me’ klinkt ironisch genoeg als een productie die hij voor iemand anders zou maken en de ambient vanop ‘Still life’ is een zeldzaam overblijfsel van zijn filmmuziek. Toch weet de producer er altijd zijn stempel op te drukken: de snijdende, huilende, schreeuwende gitaren in ‘Ungrateful’ zijn intussen vintage Shlohmo, net als de lofi-sound die het hele album kenmerkt. In de Radio 1’s Essential mix die hij net voor de release speelde, liet hij natuurlijk niet zomaar Bohren, Bibio, Viper en John Maus horen.

In eerste instantie lijken veel nummers op dit album inwisselbaar. Dat is jammer voor wie een vloeiende, narratieve plaat verwachtte zoals ‘Bad vibes’. Maar wie genoeg verbeelding heeft – en de plaat genoeg luisterbeurten gunt – kan bij elk nummer een eigen kortverhaal verzinnen. Of zoals het behangpapier op de albumcover ons laat zien: één levensverhaal met verschillende fases, die elk op hun eigen manier eindigen.