Sufjan Stevens dissecteert zijn demonen op een donkere dansvloer met ‘The ascension’

door Jonas Vandenabeele

Sufjan Stevens heeft nog weinig te bewijzen aan iets of iemand. Als Sufjan tien volumes kerstmuziek wil opnemen of een ambientplaat wil maken met zijn stiefvader, dan doet hij dat. Ook op ‘The ascension’ heeft hij lak aan verwachtingen over stijl en inhoud. Het lijkt wel het tegenovergestelde van de unaniem uitstekend onthaalde voorganger ‘Carrie & Lowell’. Waar ‘C&L’ teruggrijpt naar rechttoe rechtaan indiefolk in melancholische doch rustgevende hapklare brokken, lijkt ‘The ascension’ een onrustig kronkelende mastodont met uitwaaierende donkere electronica die muzikaal aanleunt bij het tien jaar oude ‘The age of adz’.


‘The ascension’ begint op maffiose wijze met ‘Make me an offer I cannot refuse’ en terstond wordt duidelijk dat er geen concessies worden gemaakt, niet muzikaal en niet tekstueel. Naar het einde toe gaan allerlei chaotische waarschuwingssignalen tegelijk af om daarna te concluderen in een bevrijdend eindakkoord. Het is Sufjan menens. Ga helemaal op in dit album of ga nergens heen. Zo vraagt hij vriendelijk in ‘Run away with me’, “come run away with me / sweet fallen fantasy” over een slepend traag ritme en donkere electronica die met lange halen voortbeweegt.

De synths en drumcomputers draaien overuren op ‘The ascension’. In ‘Lamentations’ springen beats en blieps dartel in het rond en stapelen lagen zich achteloos op. De track, en bij uitbreiding de hele plaat, geeft elke luisterbeurt meer prijs. De grote levensvraagstukken en de kleine passeren allemaal de revue. Liefde en de dood, zelftwijfel en onzekerheid over de maatschappij in zijn geheel. ‘Die happy’ verwoordt dat zeer letterlijk, wie wil nu niet gelukkig sterven? De song ontaard in een dystopische dansvloer terwijl Stevens alsmaar de titel blijft herhalen.

Religie is een belangrijk thema in de muziek van Stevens en dat manifesteert zich doorheen de hele plaat. Ook de titel van het album is een christelijke referentie. Wanneer ik naar de hoes staar zie ik een geabstraheerde tenhemelopneming in dezelfde eclectische fragmentarische stijl als de muziek. In het midden van de cirkel een hemelvaarder als homo universalis die ultieme absolutie bereikt. Doorheen ‘The ascension’ duikt een koor op die hemelse gezangen ten ore brengt, zoals op het einde van het titelnummer, ‘Lamentations’ en ‘Die happy’.

‘Ursa major’ luidt het tweede deel van de plaat in. De eclectische elektronica valt je meteen aan, maar de stem van Sufjan sust en brengt rust. De tekst bevat zowel persoonlijke gedachten als weinigzeggende godsdienstige oneliners zoals “Lord reveal yourself in mercy”. De melodieën en ritmesecties wringen en vechten, net als de gedachten van de zanger. ‘Death star’ begint als een popnummer uit de eighties onder invloed van steroïden, en de toon blijft duister doorheen het vervolg. Op het bal van de onderwereld is dit het uitgelezen moment om je favoriete demoon uit te kiezen en ten dans te vragen. Je krijgt een halve seconde om op adem te komen en dan zet je de duivelsdans gewoon verder op ‘Goodbye to all that’ waarin dezelfde verlaagde, op hol geslagen telefoontoetsmelodie terugkeert.

Je komt er niet gemakkelijk van af op ‘The ascension’. Na Sufjans spijtbetuigingen in de titeltrack volgt – wat had je verwacht – geen gemoedelijke uitsmijter. Het is het krachtige ‘America’ dat je naar de uitgang begeleidt. Het zweeft tussen messcherpe protestsong over het verval van de VS en een diep persoonlijke dirge over een teloorgegane relatie – hetzij met een god, hetzij met een mens – doorspekt met (zelf)twijfel. De verbitterde tekst “I have loved you like a dream / I have kissed your lips like a Judas in heat” wordt gedragen door gelaagde, met effecten overladen elektronica. De epische afsluiter duurt meer dan twaalf minuten en gaat van bombastisch naar koraal, alsof de trip van Sufjan door een goddelijke trekstraal in het hemelgewelf uiteindelijk sereen tot een einde komt.

Wie ‘The ascension’ aandachtig beluistert, wordt meer dan beloond voor zijn uur en eenentwintig minuten focus. Het album is moeilijk te doorgronden, en daar zit juist de kracht. De volle en soms bombastische composities in combinatie met Sufjans zachte stem bieden een fascinerend contrast. Of het album hem een enkeltje hemel oplevert? God weet het.