‘The mother stone’ is het indrukwekkende debuut van acteur/muzikant Caleb Landry Jones

door Frederik Laurens

‘The mother stone’ van Caleb Landry Jones is zo’n plaat die volledig uit het niets komt, een donderslag bij heldere hemel. De acteur in Jones zagen we eerder al aan het werk in ‘Get out’, ‘Twin peaks’ en ‘Three bilboards outside Ebbing, Missouri’, maar tot nu was Jones nog nooit met zijn muziek naar buiten gekomen. Een toevallig gesprek met regisseur Jim Jarmusch bracht daar gelukkig verandering in. Jarmusch, die met zijn band SQÜRL vaak zijn eigen films van prachtige soundtracks voorziet, bracht hem in contact met Sacred Bones. Het label uit Brooklyn heeft onder andere David Lynch en John Carpenter in het nest. Het resultaat daarvan is deze eclectische draaimolen van een plaat die langzaam van zijn scharnieren aan het loskomen is. Een wilde rit die niet teleurstelt.

Het album begint met een dreigende pianoriedel op opener ‘Flag day / The mother stone’ die steeds meer aan snelheid wint en verschillende keren van gevoel verandert. In het midden maken blazers en piano plaats voor ploegende gitaren en Jones’ stem die allerlei droombeelden naar boven laat drijven. “It takes a daffodil/ to make it right/ to shake the jelly from the stone”. Een nummer als een spiegelpaleis waarbinnen vervormde beelden opdoemen en even snel weer verdwijnen.

Dat is een constante doorheen het album. Een circus aan personages komt voorbij die met hun vaak absurde teksten bijdragen aan de manische sfeer die ‘The mother stone’ oproept. In ‘You’re so wonderfull’ zingt Jones “Please don’t make me move/ please don’t make me move, no way, to another world/ scared to death, you do/ welcome to the show/ ‘cause you’re so wonderfull” vooraleer hij overgaat in een gepijnigde schreeuw die doet denken aan John Lennon op ‘Mother’. In een van de weinige zinnen in het nummer die met opzet duidelijk te verstaan is laat hij veel van zichzelf zien. “I’ll always love you/ I come apart in dreams/ until I fell down/ it doesn’t matter what you think/ if it’s real for you/ then it’s real for me”.

In “Katya” komen we de persoon tegen aan wie die vorige zinnen gericht zijn. Vriendin en beeldend kunstenares Katya Zvereva, waarmee hij de videoclip voor ‘Flag day / The mother stone” maakte. Het refrein waarin hij verlangend haar naam herhaalt, begeleid door de ingetogen synths en drum, zorgt voor het meest liefdevolle moment van het album. Daarna volgt ‘All I am in you / The big worm’, een van de meest rechtdoorzee nummers op de plaat. Met zijn hamerende drums, grommende gitaar en schurende synths klauwt de song zich langs je ruggengraat omhoog om ergens vanachter in de hersens tot ontploffing te komen. “Feels like wine/ if I knew it well/ always wanted more/ a love like this a love like yours”.

Jones is heel open over de invloeden die op zijn debuut te horen zijn. Het is geen geheim dat de plaat doordrongen is van Syd Barrett, de Beatles en Frank Zappa zoals op onder andere ‘Licking the days’, ‘The hodge-podge porridge poke’ en ‘Thanks for staying’ te horen is. Hij verzamelt deze invloeden en laat ze samensmelten tot een volkomen eigen geluid dat je op dit moment bij geen enkele andere band hoort.

Het is ook op zijn minst indrukwekkend dat Jones, buiten de strijkers en blazers, alle instrumenten zelf heeft ingespeeld. ‘The mother stone’ is een gedurfde plaat van een artiest die zich niet laat insnoeren door moderne muzikale conventies.