We kregen de ‘Spare ribs’ van Sleaford Mods al iets te vaak voorgeschoteld

door Tobias Cobbaert

Als we je vragen om je nu Groot-Brittannië voor de geest te halen, zijn er twee clichébeelden waaruit je kan kiezen. Misschien denk je wel aan high tea bij de Queen, aan Shakespeareaanse sonnetten en aan Victoriaanse kostuumdrama’s. Erg romantisch allemaal, maar dat is niet het Verenigd Koninkrijk van Sleaford Mods.

Het duo leeft namelijk in Working Class Britain, van grijze flatgebouwen en economische kansarmoede. De natuurlijke habitat van de fabrieksarbeiders die gedesillusioneerd zijn door wat er zich allemaal afspeelt in het House of Commons, en bij uitbreiding in de rest van de wereld. Sleaford Mods heeft een perfect geluid gevonden om de grieven van deze sociale klasse te verwoorden. Andrew Fearn zorgt voor repetitieve loops die ergens tussen post-punk en vuile elektronica liggen terwijl zanger Jason Williamson klinkt alsof hij rechtstreeks van de pub naar de studio trok om zijn spoken word teksten op te nemen, steevast met een erg sappig accent. ‘Spare ribs’ is alweer het elfde album van de Britse straatpredikers, en wederom lijken de vorm en inhoud van hun redevoeringen nauwelijks te zijn veranderd.

Naar goede gewoonte is Williamson weer boos op alles en iedereen. Worden onder andere verbaal afgeranseld: Brexit-liefhebber Dominic Cummings (‘Shortcummings’), geprivilegieerde artiesten die zich onterecht voordoen als working class heroes (‘Nudge it’) en de dodelijk saaie kindertijd die Williamson beleefde in het grauwe Nottingham (‘Mork n Mindy’). De constante negativiteit wordt uitgebalanceerd met een portie bitse, Britse humor maar wie een lage tolerantie heeft voor het negatieve gewauwel van de vaste tooghangers na twee uur ’s nachts zal zich vast ook ergeren aan deze ‘Spare ribs’.

De manier waarop Sleaford Mods hun gal spuwen klinkt hoofdzakelijk vertrouwd. Tracks als ‘Shortcummings’, ‘Glimpses’ en het titelnummer bestaan uit punchy ritmes en post-punkgitaren die het grootste deel van Sleaford Mods’ oeuvre bezetten. Leuk, maar ondertussen een beetje voorspelbaar. Het opvallendste nummer in deze categorie is ‘Top room’ dat zich met z’n nerveuze gitaargeneuzel weet te onderscheiden van de post-punkmiddelmaat.

De elektronische experimentjes op ‘Spare ribs’ zijn duidelijk de aangenamere momenten. Zo is ‘Nudge it’ een lekker bouncy nummer waarbij de springerige bassen de straatpoëzie perfect complementeren. ‘Out there’ klinkt alsof Fearn de ritmische machinerie van de naburige fabriek wilde imiteren en op ‘I don’t rate you’ wordt de lyrische misantropie omgezet in een erg vieze baslijn. ‘Mork n mindy’ is tenslotte erg leuk door de claustrofobische sfeer die opgewekt wordt, al past het cleane refreintje van gastzangeres Billy Nomate niet echt in het smerige plaatje.

De muziek van Sleaford Mods is even verfijnd als de Britse keuken: ongecompliceerd en een beetje ranzig, maar soms heb je gewoon een onstilbare honger naar een vettige hap. Elke dag fish & chips gaat echter al snel vervelen, en zo is het ook met deze ‘Spare ribs’: door gebrek aan afwisseling en het repetitieve karakter van de muziek is het vaak moeilijk om geboeid te blijven luisteren tot het einde. Op deze plaat onderneemt het duo wel een poging om hun geluid uit te breiden, maar ze blijven nog iets te veilig verstopt in hun erg specifieke niche.