Wild Nothing kleurt grijs op ‘Indigo’

door Martijn Bas

Met de vooruitgeschoven single ‘Letting go’ in het achterhoofd, gaf Jack Tatum ons weer een sprankeltje hoop dat zijn dreampopproject Wild Nothing zich terug op het rechte pad zou bevinden na het wisselvallige ‘Life of pause’. Achteraf gezien best een gemene streek van de Amerikaanse songwriter, want de nieuwste elpee ‘Indigo’ borduurt vooral verder op de weinig geïnspireerde new wave-sound van ‘Life of pause’. De vierde Wild Nothing-plaat is bijgevolg de minste uit de hele discografie.

De a-kant van het album scoort meer dan behoorlijk, met het hierboven genoemde ‘Letting go’ voorop. Een catchy zanglijn, zware bas en in chorus gedrenkte psychedelische gitaren – dit is classic Wild Nothing. In principe zou dit nummer zo van de prachtplaat ‘Nocturne’ (uit 2012) kunnen afstammen. ‘Oscillation’ – inclusief akoestische gitaren die aan Aztec Camera doen denken – en het donkere ‘Shallow water’ tonen eveneens dat Tatum nog steeds goede dromerige popsongs kan schrijven als hij wil.

Partners in motion’ overtuigt minder. Hoewel de groovy bas en die saxofoonsolo er zeker mogen zijn, gaat het nummer ten onder in zijn eigen cheesyness. Deze plastic 80’s-popstijl ligt Tatum gewoon echt niet. Hij maakt zich wel vaker schuldig aan dit soort foute uitstapjes, voornamelijk op de b-kant van de plaat waarin nauwelijks nog de vertrouwde dreampop te bekennen is en grotendeels het dubieuze spectrum van de new wave wordt gerecycleerd. Zo zijn ‘Through windows’ en ‘The closest thing to living’ twee zielloze tracks die bitterweinig te maken hebben met de Wild Nothing waar we ooit zo zot van waren.

Beterschap komt er in de vorm van het sterke ‘Canyon on fire’. Tatum lijkt zich hier eindelijk zelf te amuseren en steelt de show in de outro, waarin het net iets steviger mag dan we van hem gewend zijn. ‘Flawed translation’ en afsluiter ‘Bend’ zijn jammer genoeg weer in hetzelfde bedje ziek als de vorige nummers. Die eerstgenoemde heeft een uitzonderlijk zwak refrein (“let’s stay together baby, let’s stay together”), terwijl ‘Bend’ wel verwachtingen creëert met die dreigende baslijn, maar deze niet kan inlossen. De les die Wild Nothing uit deze bedenkelijke b-kant moet trekken, is dat vele lagen instrumenten niet compenseren voor zwakke songwriting (en dan hebben we het zowel over de teksten als de muziek).

Als we eventjes een eindbalans opmaken, tellen we vijf degelijke tot goede songs op ‘Indigo’, en vijf mindere. Het spreekt ook voor zich dat Wild Nothing het spoor bijster is. Als je verandert qua sound (wat we ten stelligste aanmoedigen), zorg er dan voor dat het songmateriaal degelijk is. Van een ‘Junk’ van M83 kunnen we voorlopig nog niet spreken, al gaat dit langzaamaan die richting uit. En het feit dat Tatum duidelijk tijd heeft gestoken in de composities, maakt het alleen maar erger. Herpak je Jack, het ijzer is heet.