Header image

Dit zijn de 23 beste ep’s van de tweede helft van 2020

door Mattias Goossens

Ook in de tweede helft van dit jaar brachten heel wat artiesten een ep uit. Behalve een overdaad aan cover-ep’s kregen we gelukkig ook nog wat originele muziek. Het waren bovendien vooral jonge artiesten die daarmee scoorden. Hieronder vind je 23 ep’s die bij ons bleven hangen. Een overzicht van de eerste jaarhelft vind je hier.

7777 の天使 – Bruised Grills Eternal Tears

Een kwartier is alles wat 7777 の天使 nodig heeft om je volledig uitgeput achter te laten. ‘Bruised grills eternal tears’ wentelt zich in industrial, noise en deconstructed club. Vooral de dosering van de verschillende elementen maakt dat je iedere seconde verrast kan worden door een gabberbeat, brekend glas of digitaal geschreeuw a la Crystal Castles. Het hoogtepunt is ‘Celestial decay’, waar een koor bruut doorklieft wordt door noisey frenchcore met daaronder opzwepende breakbeats. Geen ep voor mensen met een zwak hart dus. (Daan)

Ascendant Vierge – Vierge

Ascendant Vierge is het project van sopraan Mathilde Fernandez en casual gabber Paul Seul. Als je je ooit afvroeg hoe operazang op knallende beats klonk is dit je kans, want dat is exact hetgene waar dit project zich in specialiseert. De ep kent ook enkele rustigere tussenstukken om tot adem te komen, maar het zijn duidelijke de uitbundigste momenten die ook de beste zijn. Hopelijk komt er na deze pandemie een rave in de schouwburg. (Tobias)

Backxwash – Stigmata

Eerder dit jaar brack Backxwash door met het lugubere ‘God has nothing to do with this leave him out of it’, en met de ‘Stigmata’-ep zag ze blijkbaar de kans het ijzer te smeden nu het nog heet was. Ook hier is het weer smullen van haar logo fusie van hiphop en doom metal, een genremix zoals we die nog nooit eerder hoorden maar die verrassend krachtig klinkt. Vooral het titelnummer is een overweldigende luisterervaring die vele “echte” metalbands naar de prullenbak doorverwijst. (Tobias)

Chibi Ichigo – Bloei

Na een reeks kostelijke singles volgde deze zomer dan eindelijk haar tweede ep. De jazzy maar bij momenten macabere productie is gebleven. Dat laatste horen we meteen terug in ‘Verkeerde bocht’ en ‘Bangzoet’. Hierbij reflecteert Ichigo over zwaarmoedige beats van UM! over haar eigen leven alsof ze er buiten lijkt te staan. Vaak blijft ze daarbij vrij cryptisch zoals in het titelnummer waarin ze lijkt te rappen over een jongere Chibi en hoe ze is veranderd. Naast de vrij introspectieve teksten blijken ook haar hooks (zoals op ‘Poka’) beter uit de verf te komen. (Yannick)

City Morgue – Toxic boogaloo

Toen metal en hiphop voor de eerste keer elkaar pad kruisten in de vorm van nu-metal was dat een beetje ongemakkelijk, maar een kleine twintig jaar later lijken beide stijlen klaar voor een gezonde relatie. Een van hun kinderen heet City Morgue, het project van Zillakami en Sosmula. Scheurende gitaren en dreunende trapbassen gaan hier hand in hand en vormen het muzikale equivalent van iemand die je continu in je maag stampt. (Tobias)

Coby Sey – River

‘River’ is tot stand gekomen op IJsland in het licht van de, toen nog, nakende Covid-pandemie. Coby Sey besloot om onder invloed van de natuurpracht aldaar een introspectieve ambient-ep te maken. In zo’n tien minuten slaagt een van de interessantste artiesten uit de Londense underground dankzij licht galmende piano’s iedere luisteraar, al dan niet even, tot rust te brengen. ‘River’ is zo’n muziekstuk voor als het even wat te veel wordt in het kopje. (Daan)

De Nooit Moede – De Nooit Moede

De paden der Nederlandstalige new wave – die noorderburen als De Ambassade, Meetsysteem en Stippenlift eerder al van een nieuw plaveisel voorzagen – werden onlangs ook door Victor De Roo bewandeld. De Brusselse DJ en producer richtte met een groep gelijkgestemde muzikale zielen De Nooit Moede op, waarvoor hij naast zichzelf aan de drumcomputers en aanverwante machinerie nog gitarist/vocalist Jente Waerzeggers, bassist Ferre Marnef en zangers Eva Kleeven en Arthur Roels op sleeptouw neemt. Met de songs ‘Smeekbeden, ‘Nattigheid’, ‘Lantaarnpalen’ en ‘Onbehagen’ zoekt het gezelschap zowel in klank als in woord de eerder druilerige duisternis op doorheen deze eerste ep, met een vette knipoog naar de tachtiger jaren: ijle synths, postpunky baslijnen en industriële beats vergezellen een reeks poëtische mijmeringen. Obligatoir op te leggen in een stedelijke setting ná valavond. (Gilles)

Domoor – De onderste boven

Brussel is vooral de thuisbasis van Zwangere Guy en co, maar sinds dit jaar schalt er ook een experimenteler hiphopgeluid door de hoofdstad. Domoor is een project dat geboren werd aan het RITCS en zich specialiseert in atmosferische raps met poëtische teksten. ‘De onderste boven’ laat al mooi zien wat het duo in haar mars heeft. Van de opener die bijna ambient aandoet tot ritmischere beats als ‘Rommel’ of ‘Blijven rennen’, ‘De onderste boven’ is gevarieerd maar heeft meteen wel een eigen smoel. (Tobias)

DJ Billybool – My fantasy world

Thaiboy Digital is altijd al het stoerste lid van Drain Gang geweest, en onder zijn nieuwe alias DJ Billybool zien we hem volledig afstand nemen van het melancholische geluid dat zijn hiphopcollectief zo typeert. Geen neerslachtige raps, maar “the number one DJ in the planet” die enkele heerlijke trancebangers aflevert. Hoewel sommige momenten tegen de parodie aanschuren, zoals het akoestische gitaartje in ‘Deutsche bank’, blijft het allemaal net stijlvol genoeg om oprecht genietbaar te zijn. (Tobias)

Flowdan & Abstrakt Sonance – No celebrations

Dat Flowdan een veteraan in de grimescene is, weten de meesten wel. Zijn grootste hit ‘Skeng’, samen met The Bug en Killa P dateert namelijk al van 2007. Misschien net daarom gedijt de mc zo goed op de grimmig minimalistische producties van Abstrakt Sonance. De roadman energy van jonge veulens uit de scene ontbreekt, maar dat laat net meer ruimte om subtiel en ingehouden uit te halen. De ruime ervaring in het wereldje maakt dat Flowdan op zijn dooie gemakje de experimentelere en diepe instrumentals meestert, maar ook niet nodeloos op de voorgrond moet staan. (Daan)

Galen Tipton – Goddexx

Producer Galen Tipton heeft een productief jaar achter de rug. Eerst en vooral zagen we de geboorte van haar Recovery Girl-alias, waaronder ze hyperpopbangers als ‘Bad brain’ en ‘Don’t be my light’ produceerde. Ook onder haar eigen naam, die al langer bekend was in het bubblegum bass-wereldje, bracht ze een album en een ep uit. Vooral met die laatste wist ze indruk te maken. ‘Goddexx’ is een verzameling stuiterende, hyperactieve beats waar iedereen met een hart voor atypische dansmuziek zich ongetwijfeld mee kan amuseren. (Tobias)

Golin – Crush

Op haar nieuwste ep slaagt Golin erin steriele, futuristische pop te maken die vanbinnen toch een warm hart draagt. ‘Crush’ klinkt alsof alle nummers gecomponeerd zijn door robots die net een smeerbeurt gekregen hebben en hun geoliede gewrichten los willen gooien op aanstekelijke danspop. (Tobias)

Isham Kouidiri – All I see is blue

Muziek kan zalvend werken, muziek kan je energie geven, muziek kan je…  Soms wil je gewoon met je neus op de feiten gedrukt worden. Isham Koudiri doet voornamelijk dat laatste op ‘All I see is blue’. De derde samenwerking tussen labels Enmossed en Psychic Liberation is volledig gestoeld op krakende drones en verontrustende dark ambient. Hier geen ontsnapping aan de werkelijkheid, maar muziek die je op de toppen van je tenen doet lopen. De kracht van deze ep is echter dat de katharsis na de zware zit zo verslavend werkt. (Daan)

Jpegmafia – EP!

Het hele jaar door loste Peggy heel wat aparte singles, die hij nu bundelt onder de klinkende naam ‘EP!’. Vorig jaar hoorden we de experimentele rapper al duchtig switchen van stijlen en genres op ‘All my heroes are cornballs’, maar door de compilerende aard van deze ep voelen de stijlwissels iets minder coherent aan. Een overkoepelend verhaal is er dus niet, maar ‘EP!’ dient wel als een mooie catalogus van wat Jpegmafia allemaal kan, van het relatief conventionele ‘Cutie pie!’ over de energieke uitbarstingen van ‘Bald!’ tot het etherische ‘Rough 7’ met Tommy Genesis. (Tobias)

John FM – American spirit

‘American spirit’ slaagt erin om op vijf nummers een rijk scala aan geluiden te laten horen. John FM’s stem vertoont soms wat parallellen met bijvoorbeeld King Krule (‘February’), maar even belangrijk zijn de samples. FM’s alternatieve r&b vertoont daardoor een inhoudelijke diepgang bijvoorbeeld op ‘Holster’. Die opent met een enerverende sax, gaat over in een sample die “white nigga” laat galmen, maar John FM’s hoge zang contrasteert dat vervolgens. Ook abstracte Detroit techno (‘Interim’) of Endless-style Frank Ocean komen aan bod (‘Forever’). ‘American spirit’ slaagt erin om in zijn korte duur een interessante staalkaart aan samples, geluiden en genres naast en tussen elkaar te zetten, die overduidelijk geworteld zijn in de blue collar Rust Belt, zowel in heden als verleden. (Daan)

King Hannah – Tell me your mind and I’ll tell you mine

Hannah Merrick en Craig Whittle leerden elkaar kennen in een Noord-Engels café waar ze beiden werkten. De twee begonnen samen muziek te schrijven, en deze ep is daar het resultaat van. De rauwe gitaren contrasteren op een intrigerende manier met de warme en zachte stem van Merrick. Met ‘Meal deal’ en debuutsingle ‘Crème brulée’ bewijst het duo songs te kunnen schrijven die na vijf minuten nog niet vervelen, en samen maken ze meer lawaai dan je van een duo zou verwachten. (Mattias)

Osheyack – Memory hierarchy

Elk nummer en elke mix (denk aan deze mix voor Boiler Room) die de naar China uitgeweken Osheyack aanraakt, verandert in goud. Het 8 minuten durende openingsnummer voelt alsof we Boticelli’s ‘Mappa dell’Inferno’ afdalen. Op de b-kant zou ‘Tertiary’ dan wel eens hét post-club nummer van 2020 kunnen zijn. Zowat élke dj heeft ‘m dit jaar wel eens in z’n quarantaine-mix gestoken en terecht. (Yannick)

Paard. – Zalm

Waar het bliksemparcours van PAARD. de voorbije twee jaar eigenlijk enkel in een live-context ontstond en vorm kreeg, zag het Gentse trio z’n eclectische grooves zopas tóch op een eerste plaatje geperst. ‘ZALM’ klokt met vier tracks af onder het kwartier, maar laat je zondermeer hijgend achter. Van de plompe bassen, absurde synths en hoekige beat doorheen opener ‘Happy crazy’ over de hyperkinetische spacefunk van ‘Oci’ tot de tropische vibes van ‘Bembé’ en uitgepuurde hiphopjam die ‘Wights waits for weights’ is: geen stijl die Wim Segers, Sigfried Burroughs en Owen Weston níet uitvoerig ontrafelen, om vervolgens compleet eigenzinnig weer in elkaar te haken. (Gilles)

Pauwel – EP

Sint-Niklazenaar Pauwel De Meyer maakt al jaren muziek met wisselend succes, tot het met deze titelloze ep wél raak was. Daarop zet hij zijn kwaliteiten als songwriter in de verf en bewijst hij origineel uit de hoek te kunnen komen met traditionele instrumentatie. Het betoverende ‘Waves’ trok vorig jaar al de aandacht, en nadat Duyster terugkeerde op Studio Brussel werd hij daar ook een graag geziene gast met ‘Witches’. Corona zorgde ervoor dat 2020 niet zijn jaar werd, maar gelukkig komt er een 2021 om dat helemaal goed te maken. (Mattias)

Shygirl – Alias

De Britse walst na haar eerste eptje ‘Cruel practice’ gewoonweg verder in het experimentele hiphop en postclubsfeertje met een ep die hoogstwaarschijnlijk met de jaren alleen maar zal blijven rijpen. De niet zo smakelijke coverart verraadt dat deze ep een stap verder gaat in het experimenteren met keilende dan wel verknipte UK elektronica. Aan de andere kant klonk Shygirl nog nooit zo dansbaar en sensueel als op ‘Alias’. Nummers als ‘Twelve’, ‘Slime’ of het met breakbeats beladen ‘Tasty’ zijn stuk voor stuk tegelplakkers. Het lijkt wel alsof ze op ‘Bawdy’ soms haar hooks eruit zucht. ‘Freak’ heeft het beste van beide werelden in zich. De stompende loodzware beats (met dank aan Sega Bodega) en de eerder conventionele hip house-esthetiek worden in een vies Londens jasje gedragen. ‘Leng’ mag dan wel het meest voor zichzelf sprekende nummer zijn op de ep, haar delivery is meteen ook de meest manische van aard. (Yannick)

Skullcrusher – Skullcrusher

Net zoals haar platenlabel Secretly Canadian eigenlijk Amerikaans is, is Helen Ballentine helemaal niet de agressor die ze met haar artiestennaam doet uitschijnen. De singer-songwriter had aan twee singles met een verstillende schoonheid (‘Places/Plans’ en ‘Day of show’) genoeg om vergeleken te worden met Angel Olsen en Phoebe Bridgers. Haar debuut-ep is met één extra nummer en een interlude te mager voor dat soort uitspraken, maar maakt wel dat we op basis van die elf minuten heel hard uitkijken naar meer van haar muziek. De cover van Radioheads ‘Lift’ en het spaarzame ‘Farm’ die ze later dit jaar uitbracht doen alvast het beste uitschijnen. (Mattias)

Tayhana – Encerrón Club

Met haar vorig jaar uitgebrachte debuutalbum toonde de Argentijnse Tayhana een enorm potentieel in het vermengen van de cumbia clubscene, post club-invloeden en het catchy hooks uit het poplandschap. In deze kleine ep trekt ze die lijn met onder andere het zomerse ‘Verana’ en het angstaanjagende ‘Amarte azul’ gewoon door maar nu met een snuifje ballroom in verwerkt. (Yannick)

Tkay Maidza – Last year was weird, vol. 2

Het lijkt al bijna een eeuwigheid geleden dat Maidza bij het grote publiek is doorgebroken met haar debuutplaat – een bont allegaartje van rap en pop-invloeden. Op deze tweede volume van ‘Last year was weird’ lijkt ze zichzelf zowel terug in de schijnwerpers hebben geplaatst als eindelijk een koord te hebben gevonden waarop ze uitstekend op kan balanceren. Zeemzoete neo soul-nummers als ‘My flowers’ of ‘Don’t call again’ passen perfect naast de geknipte uptempo nummers als ‘24k’ waar ze zowel als rapper dan wel zangeres fungeert. Aan het andere uiterste etaleert ze dan weer haar fraaie flow op staalharde bangers als ‘Shook’, ‘Awake’ en ‘Grasshopper’. De kunst is om al die verschillende tempo’s en genres geruisloos in elkaar te laten overlopen en dat doet ze hier zonder problemen; elk nummer raakt de sweet spots. (Yannick)