Een terugblik op 2014: het popoverzicht

door Thomas Konings

fka twigs damon
(foto van FKA twigs door onze AB-huisfotograaf en Indiestyle-held Damon De Backer)

Ik stelde dit jaar vast dat ik nooit eerder zoveel met popmuziek bezig was. Misschien lagen de naar mijn mening vaak matige indieplaten aan de basis van deze nieuwe fascinatie. Misschien had het iets te maken met het feit dat ik eindelijk uit een soort late pubertijd gegroeid ben waarin ik de meest commerciële sterren minderwaardig achtte aan de DIY-goden. Of misschien kwam het tot slot wel door vervagende grenzen tussen mainstream en underground, en popsterren die steeds vaker het experiment opzoeken.

Ik steek het maar al te graag op deze laatste verklaring. Denk er eens over na: Kanye West bracht met ‘My beautiful dark twisted fantasy’ en vooral ‘Yeezus’ twee grensverleggende platen uit. Ineens mocht een Bon Iver aan de hiphopmeester zijn zijde staan en later werden met Evian Christ, Arca en een heleboel andere underground producers gevraagd om een bijdrage aan zijn werk te leveren. Het leek baanbrekend in de recente geschiedenis en het begin van een nieuwe periode in de muziekwereld, waarbij schotten tussen groot en klein afgebroken werden. Een artieste die dit jaar fel gekleurd heeft, Beyoncé, fascineerde eind vorig jaar met een gelijkaardige aanpak. Een onbekende artiest uit een gitaarbandje en blogosphereheld in spe Boots mocht haar langspeler producen, en in de kleine lettertjes stonden namen als Frank Ocean, Caroline Polachek van Chairlift en Majid Jordan te blinken. Het maakte popmuziek zoveel spannender. Queen B werd sensueler dan ooit tevoren, scheen ondanks haar wereldwijde bekendheid ineens mysterieus en bleek net zoals West vanuit een reeds onaantastbare status ergens de nodige creativiteit gevonden te hebben om volledig te doen wat ze wilde.

Belangrijk hierbij is de rol die deze artiesten opnemen in het productieproces. Ze laten zich begeleiden door een heleboel producers en songschrijvers, maar weten precies waar het hele project naartoe moet. Dat brengt ons naadloos bij FKA twigs, een andere muzikante die het zo aanpakt. Een heel leger aan studiosmeden zat voor haar debuutalbum ‘LP1’ achter de knoppen, maar ze benadrukt keer op keer weer hoe ze zelf aan het roer stond. Met haar sound die bekend en onbekend verstrengelt is ze de eerste echte rijzende ster in het post-Yeezus-tijdperk.

Wat Beyoncé en FKA twigs ook gemeen hebben is het feminisme. Niet alleen zij droegen die boodschap uit, het bleek zelfs een kleine (toe te juichen) trend in 2014. Banks verklaarde alle vrouwen tot godinnen en boog net als twigs zwakke posities om in krachtige statements. Tinashe bezong in ‘Vulnerable’ niet haar eigen kwetsbaarheid maar net die van de man terwijl ze “Don’t stop lookin’ at me” zingt. Met ‘Aquarius’ maakte de Amerikaanse verder niet per se het beste album van het afgelopen jaar, maar wel één dat dit overzicht perfect belichaamt, met naast het feminisme ook de sterke hand aan het roer. Verder zweeft ze ergens tussen indie (denk aan de samenwerkingen met Dev Hynes en Ryan Hemsworth) en het commercieel circuit, én is ze één van de gezichten van de r&b-revival. Dat genre keerde na haar gloriedagen en de revival van Frank Ocean en The Weeknd weer terug in de vorm van invloeden voor een nieuwe lading artiesten. Ariana Grande maakte één van de meest frisse popplaten van het jaar, Jeremih tekende met ‘Don’t tell ‘em’ voor een wereldhit en zelfs Nick Jonas vond bij Abel Tesfaye een rolmodel voor een gedurfde en geslaagde carrièrewending. Dat het genre niet altijd een goede invloed op artiesten heeft, werd dan weer pijnlijk duidelijk gemaakt door Iggy Azalea.

Terug naar de rode draad van m’n verhaal en eigenlijk van popmuziek anno 2014: artiesten die buiten de lijntjes van traditionele pop kleuren. Ze zijn overal. Miley mocht dan wel geen plaat op de markt gebracht hebben dit jaar – hoewel ik dit jaar echt stapelzot werd van late single ‘Adore you’ – ze koppelde haar punkattitude wel aan gitaarmuziek in de vorm van samenwerkingen met The Flaming Lips, net zoals Charli XCX. Katy Perry zocht en vond dan weer heil bij trap voor haar harde, muzikaal meest gedurfde single ‘Dark horse’. Het was evenwel vooral de invloed van Lorde die de traditionele blanke popsterren (meestal nog in wording) naar nieuwe middelen deed grijpen. Niet dat “nieuw” echt het juiste woord is, maar haar kale, zoet-elektronische liedjes waren toch een aangename verademing in dit maximalistische milieu. Ik noemde de stijl steeds “blogpop” omdat blogs als Disco Naïveté en The Line of Best Fit dit soort artiesten coveren voor ze in het commerciële circuit sukkelen, maar tegenwoordig schijnt “altpop” een meer gebruikte benaming en met “metropopolis” heeft Spotify onlangs nog een ietwat bizar alternatief geponeerd. Hoe dan ook: het feit dat een nieuwe naam nodig is om het fenomeen te omschrijven, duidt toch op het verschil tussen deze muziek en de gangbare mainstreamsound. Naar het voorbeeld van Lorde verschijnen artiesten als Thomston en Ryn Weaver en zouden zij net nu wel eens the next big thing kunnen worden. Taylor Swift – een vriendin van Lorde – is de eerste ster die het nieuwe geluid oppikt en gebruikt om haar evolutie tot popzangeres zonder verlies van geloofwaardigheid volledig te maken. Dat lijkt een succes, want journalisten, zo ook de onze, smullen van het nieuwe ‘1989’ en in het bijzonder de verrukkelijke single ‘Blank space’.

Hoewel ik hierboven Thomston en Ryn Weaver vermeldde, zijn het Zweedse meisjes die het geluid het meest succesvol verspreiden. Tove Lo is uit die lichting de naam waar we reeds het meest vertrouwd mee zijn. Minder bekend, maar zeker zo goed zijn Ji Nilsson en Marlene. Dankzij hun focus op vocals is het obligate stapje richting Sia niet al te groot. “Obligaat”, want met ‘Chandelier’ maakte zij waarschijnlijk de meest indrukwekkende popsong van het jaar. Het is knap hoe de zangeres zichzelf net zelfzeker wegcijfert voor haar muziek door fysiek buiten beeld te blijven. Het geeft het hele lied en de hele buzz errond nog wat extra mysterie en kracht.

qt foto

 

Minder gelukt is de Disney-indie waar we het laatste jaar mee geconfronteerd werden. Het toont meteen dat crossoverpop niet altijd goed hoeft te zijn, al is het soort muziek waarmee pop hier schurkt sowieso al bedenkelijk. De combinatie tussen pop en catchy gitaarmuziekjes lijkt voor de doorgewinterde muziekliefhebber te gemakkelijk en te voorspelbaar, en mist het verslavende effect dat pakweg Ariana’s ‘Break free’ wel heeft. Bastille leek het pad geëffend te hebben voor nog meer funloze Fun.-toestanden, waarbij me dan vooral Dotan te binnen schiet, maar ook een band als Walk The Moon profiteert van deze nieuwe hype. Ik kan me bij dit soort groepen ook moeilijk van de gedachte ontdoen dat ze inspelen op een soort standaard die mensen hebben over de manier waarop muziek hoort te zijn. Wanneer het lijstjestijd wordt, kiezen mensen voor die ene zangeres met de prachtige stem of voor die hedendaagse band. Dat Editors, Kings of Leon en Triggerfinger hoge ogen gooien in de MNM1000 wil iets zeggen, aangezien ze niet uitzonderlijk veel op die zender gedraaid worden. Luisteraars associëren gitaren nog steeds met degelijke muziek en dat is ook precies waarom Dotan zijn intrede maakte in de best-of-ever-list. Gitaren zijn bovendien ook de commerciële kracht van zijn muziek. Daarnaast koppelt hij die softindie nog eens aan pop zodat het én een instant succes wordt én ook als goed beschouwd wordt. Door de week spelen mensen graag iets makkelijks naar binnen, op zon- en feestdagen mag het al eens wat meer moeite kosten. Ik kan er ook helemaal naast zitten.

Dit artikel heeft tot op dit punt ook alle EDM-toestanden genegeerd die de hitlijsten momenteel infiltreren. Soms kan de combinatie van pop en EDM werken, al kan ik me slechts enkele voorbeelden bedenken (Ariana Grande’s ‘Break free’, of iets ouder Rihanna’s ‘We found love’). Deze mix mist vaak alle originaliteit, verkracht liedjes die sowieso al niet veel voorstellen – ik kijk naar jou, Jason Derulo – of voelt te geforceerd aan dankzij een blinde focus voor een soort “drop”. Nu dook evenwel dit jaar een goed alternatief voor deze muziek op in de vorm van de futuristische catchiness van PC Music en consoorten. Ook zij gebruiken bedenkelijke elektronische invloeden, maar maken er toch steeds weer iets heel fijns van. Het meest extreme voorbeeld is ‘Fave hours’ van F I J I: dat nummer vertrekt vanuit een EDM-song maar krijgt dankzij het opgedreven tempo en de herkenbare chipmunkstemmen toch een spontaan gevoel. Ook andere “foute” genres als eurohouse krijgen een opfrissing en K- en J-pop worden opgesmukt met een hip randje. PC Music-held Sophie werkte samen met de Japanse kinderster Kyara Pamyu Pamyu en dat vertelt ten eerste iets over de commerciële mogelijkheden van het label, maar ook weer over het vervagen van de grenzen tussen verschillende soorten artiesten. Dat diezelfde Sophie ook met Madonna in de studio zat, doet geloven dat indie, avant-garde en pop volgend jaar nog verder zullen versmelten.