Header image

Indie2020: hoe PC Music van poptimisme meer dan een idee maakte

door Tobias Cobbaert

Dit jaar kijkt de Indiestyle-redactie af en toe achterom met Indie2020. Vandaag focussen we op de impact die poptimisme en PC Music hebben gehad op de vernieuwing binnen popmuziek.

Wie de laatste jaren veel met muziek bezig was, heeft ongetwijfeld al van “poptimisme” gehoord: de herwaardering van popmuziek (en popcultuur in het algemeen). Waar de muzieknerd vroeger alles schuwde dat ook maar enigszins toegankelijk klonk, scrobblet hij nu openlijk op last.fm zijn favoriete Carly Rae Jepsen-platen. Popmuziek was de afgelopen jaren bezig aan een opmars bij de “meerwaardezoeker”, en dat lag niet enkel aan diens veranderende luisterattitude. Het genre zelf is door creatievelingen namelijk volledig gedeconstrueerd en op zijn experimentele kop gedraaid.

Grote verantwoordelijke hiervoor is het label PC Music, onder leiding van A. G. Cook. Artiesten als Danny L Harle en Hannah Diamond maken hier popmuziek die in de ‘uncanny valley’ valt, muziek die bijna menselijk klinkt; maar net té robotisch om authentiek te zijn. Het resultaat zou bijna griezelig zijn als het niet zo catchy was. Autotune wordt tot het uiterste gepusht, popbeats werden ontleed en op futuristische manier gereconstrueerd en de bombastische lyrics lijken vooral een parodie te zijn op hedonistische popsongs. In de begindagen dan toch.

Ironie

Hoogtepunt van deze ironische insteek uit de vroege PC Music-dagen is misschien wel de single ‘Friday night’ van GFOTY. Het is een enorm schreeuwerig nummer vol onverbloemde verwijzingen naar onkuise daden tijdens een avondje stappen. De vocals verdrinken in de autotune en de beat is erg plat, maar het geheel is toch net catchy genoeg om van een aanstekelijk nummer te kunnen spreken. Ironie was zeer belangrijk, maar zonder goeie songs was het label nooit zo invloedrijk geweest. Voor internetgrapjassen die zich te stoer voelden om naar pop te luisteren was de ironische insteek van het label het perfecte excuus om toch catchy liedjes te luisteren.

Het oude werk leek vooral een kritiek te zijn op te ver doorgeschoten consumentisme. Alles wordt gerobotiseerd en gedigitaliseerd, en deze artiesten trokken dit tot het uiterste door om een statement te maken. Het duidelijkste voorbeeld hiervan is ‘Hey QT’, de enige single van QT. Dat bleek niet meer te zijn dan een uitgevonden popster die achter de schermen bestuurd werd door A. G. Cook en SOPHIE, geen lid van PC Music maar wel geestesverwant. Het nummer is in feite een grote reclamestunt voor een energiedrankje. Het klinkt heel zoet en luchtig, maar onder het laagje popzoetigheid vooral heel erg leeg, en laat dat nu net het punt zijn. Het is een klein mirakel dat SOPHIE en Cook van zo’n dystopische visie gewoon toch een belachelijk catchy nummer gemaakt hebben.

PC Music als genre

PC Music artiesten waren niet de enigen waren die deze productiestijl hanteerden. Een onwaarschijnlijke voorloper is het nummer ‘Stupid hoe’ van Nicki Minaj. Deze skeletale beat en simplistische lyrics lijken een rechtstreekse voorloper te zijn van het geluid dat PC Music later verder zou uitbouwen. Het is zo irritant dat het in je hoofd blijft steken, en uiteindelijk geraak je er toch maar verslaafd aan. De bijna 1 miljoen dislikes op de clip tonen aan dat het grote publiek er in 2012 nog niet klaar voor was, maar wij durven wedden dat de ontvangst veel positiever zou zijn als het vandaag uitgebracht werd. Ook het Britse poptrio Kero Kero Bonito specialiseerde zich in schattige melodieën met absurde teksten over garnalen eten tot je huid roze wordt. PC Music ging een stap verder en radicaliseerde deze sound.

Het meest voor de hand liggende voorbeeld van een andere artiest in hetzelfde genre moet SOPHIE zijn. Zij was meer gericht op de dansvloer dan de MNM’s van de wereld, maar ze gebruikte veel van dezelfde stijlkenmerken. Vooral de bewerkte, androgyne vocals zorgden ervoor dat ook SOPHIE’s muziek in die uncanny valley viel. De ‘Product’-compilatie klinkt als een buitenaards ras dat onze pop- en clubmuziek bestudeerde en probeerde te imiteren, maar vergat om de menselijke toets toe te voegen. Vervreemding was een belangrijke troef in de begindagen van deze experimentele popmuziek.

Oprechtheid

Grote namen uit de popwereld krasten het ironische laagje eraf en luisterden naar de grensverleggende productie. Danny L Harle maakte bijvoorbeeld ‘Supernatural’ met Carly Rae Jepsen en SOPHIE mocht voor Madonna werken aan een track waar ook Nicki Minaj op te horen was. Belangrijke mijlpaal was de ‘Vroom vroom’ ep van Charli XCX. Voorheen was Charli een vrij conventionele popartieste, maar op deze vier tracks werkte ze samen met SOPHIE om een zweterige, futuristische sound te laten horen.

De laatste jaren is het PC Music-collectief verantwoordelijk voor enkele van de grootste popalbums in de indiekringen. Charli XCX ruilde SOPHIE grotendeels in voor labelbaas A. G. Cook, die ook samen met Danny L Harle verantwoordelijk was voor productie op Caroline Polacheks ‘Pang’. In april bracht Jónsi van Sigur Rós nog een single op waarbij A. G. Cook achter de knoppen zat. Ongebruikelijk en/of gemanipuleerde vocals staan nog steeds centraal in deze sound, maar het ironische is verdwenen en moet plaats ruimen voor oprechte emotie door middel van ongebruikelijke geluiden.

Ook in hun eigen werk lijken de popvernieuwers de grapjes links te laten liggen. De eerste single van SOPHIE’s debuutalbum was ‘It’s okay to cry’, een hartverwarmende track waarbij de eens zo mysterieuze producer de spotlights inneemt om een oprechte ballade te brengen. A. G. Cook waagde zich aan een akoestische EDM-set zonder dat bizarre concept in het belachelijke te trekken, maar maakte er net een heel knus gebeuren van. Hannah Diamonds debuutalbum ‘Reflections’ was een plaat vol melancholische nummers waarbij de ijzige autotune haar neerslachtige gevoelens net extra in de verf zette in plaats van ze te ironiseren. Enkel GFOTY, die het label in 2018 verliet, lijkt haar grapjas nog steeds met trots te dragen. Zo begon haar ep vorig jaar met een Justin Bieber-interpolatie en nam ze Queens ‘We are the champions’ onder handen op een manier die fans van het origineel doet koken van woede.

Post-ironie

Echte ironie lijkt dus niet meer in de mode te zijn. Toch is de toch richting oprechtheid van PC Music niet het enige mogelijk pad in de huidige popmuziek. In hun kielzog is er een nieuwe generatie opgestaan die net nog een stap verder gaat en voor post-ironie gaat. Voor niet-ingewijden lijkt het allemaal als grap bedoeld, maar niets is minder waar. Deze artiesten hebben gewoon lak aan alle conventies en doen lekker waar ze zin in hebben.

Het meest spraakmakende voorbeeld hiervan is ongetwijfeld 100 Gecs. Hun debuutalbum ‘1000 gecs’ is een lappendeken van bizarre invloeden, reikend van Soulja Boy en ska tot de brostep die Skrillex populariseerde. Dit is geen bizarre parodie op de slechtste trends van de afgelopen jaren, maar het resultaat van artiesten die opgroeiden op het internet en lak hebben aan de distinctie tussen high en low culture. Mensen hebben tevergeefs geprobeerd om de postmoderne kritiek van de oude PC Music op 100 Gecs’ potpourri aan stijlen te projecteren, maar het heeft geen zin. Laura Les en Dylan Brady zijn geen critici van het internet, maar net mensen die ervan geniet om er kopje onder in te gaan en alles op te duiken wat ze maar kunnen vinden.

Op het moment van schrijven is het wachten op ‘1000 gecs & the tree of clues’, een remixalbum van het debuutalbum. Op de tracklist zien we te verwachten namen als A. G. Cook en Charli XCX verschijnen, maar ook verrassingen als Tommy Cash en zelfs Fall Out Boy. Het bewijst dat de ‘love it or hate it’ sound van het duo verder rijkt dan de experimentele popniche.

Deze kant van het ironiespectrum is aan een razendsnelle opmars bezig, met bijvoorbeeld Dorian Electra die post-ironische internetcultuur gebruikt om thema’s als heteronormativiteit aan te snijden. Het is nog vroeg in het decennium om voorspellingen te doen, maar deze internetsound zou wel eens een heel belangrijke kunnen worden in de jaren 2020.