Header image

Indiestye luistert: Nick Cave

door Mattias Goossens

Naarmate de lockdown vordert, krimpt het lijstje met nuttige bezigheden. Daarom willen we jullie graag aansporen om jullie tijd nuttig te besteden, en wel door te luisteren naar volledige discografieën van artiesten waar je niet helemaal mee vertrouwd bent. Dat doen we onder de noemer ‘Indiestyle luistert’. Zelf zin om aan deze reeks mee te werken? Neem hier een kijkje en mail de artiesten die je wil ontdekken door naar info@indiestyle.be. Hier vind je een overzicht met alle luisterdagboeken.

Van briesende jongeling tot wijze oude man die lezingen geeft: Nick Cave heeft een hele transformatie doorgemaakt als mens en artiest. Van zijn beginjaren bij The Boys Next Door en The Birthday Party naar het succes met de Bad Seeds en zijn gitaaruitstapjes/epische snorperiode bij Grinderman: de Australiër heeft een omvangrijk oeuvre bij elkaar geschreven. Eva Gutscoven en Sarah Van der Straeten gaan er voor het eerst helemaal door.

Hoe goed ken je de artiest al?

Alles wat ik weet over Nick Cave is het volgende: het is een oude man met lang donker haar en hij duikt te pas en te onpas wel ergens bovenaan een affiche van een groot festival op. In 2019 heb ik waarschijnlijk zijn nieuwste ‘Ghosteen’ aangeklikt op Spotify omdat de bijhorende goede recensies even talrijk zijn als naaktslakken op een verse basilicumplant. Toch struinde ik onbewust verder in het muzieklandschap zonder de Nick Cavestraat echt in te slaan. Ik ben terug. (Eva)

Ik ken meer van de levensloop van karakterkop Nick Cave dan van zijn muziek. Die kennis is hoofdzakelijk te danken aan de rauwe en beklijvende documentaire ‘One more time with feeling’ waarin Nick Cave en zijn Bad Seeds hun zestiende studioalbum ‘Skeleton tree’ opnemen. De docu gunt eveneens een fragiele blik hoe Nick Cave samen met zijn vrouw Susie en hun zoon Earl omgaat met het overlijden van Earls tweelingbroer Arthur. Hoewel de documentaire meerdere gevoelige snaren wist te raken was ik verrassend genoeg nooit voldoende aangespoord om me vervolgens verder te verdiepen in de muzikale carrière van Cave – mogelijks omdat ik tijdens het zien van de documentaire meer aandacht had voor het verhaal erachter dan de muziek zelf. Hoog tijd dus om hier verandering in te brengen. Wetende dat de Australische creatieveling vroeger een behoorlijk rock and roll leven leidde verwacht ik in (voornamelijk) de eerste helft van zijn uitgebreide discografie daar ook een weerspiegeling van te horen. (Sarah)

The Boys Next Door: Door, door (1979)

Toen Cave jong was, maakte hij punk. De gekke elektronische toevoegsels en vervormingseffectjes zijn een bonus (zie ‘Brave exhibitions’ en ‘Dive position’ bijvoorbeeld). De riffs en gitaarsolo’s zijn heerlijk. De bassen in ‘After a fashion’ werken doordringend, maar als er iets in mijn vel bijt, dan is dat het laatste nummer ‘Shiver’. Het hoort thuis in de muzieklijst die je opzet na een wilde elektronische nacht om de overgang naar je bed te verzachten. Dit laatste nummer werd trouwens geschreven door de 16-jarige gitarist Howard. (Eva)

The Birthday Party: Hee haw (1979)

In ‘Happy birthday’ heeft er iemand een gemene losgeslagen hond uitgenodigd. In ‘Hats on wrong’ wordt Cave ook kwaad (met een intensiteit die ik bij pakweg een King Krule vind, ah, zo sterk). Op ‘Guilt parade’ wordt ook de sax wrevelig. Ik word wel gelukkig van feestjes met felle mensen. Hee haw! (Eva)

De eerste indruk: wat is dat hier? De chaotische sfeer en het bij momenten geroep (en geblaf?) van Nick Cave maken dit niet de meest vanzelfsprekende luisterbeurt. De stem van Cave stuitert en raast alle kanten op, net als de andere instrumenten. Ik bedenk me dat ‘Happy birthday’ nogal eens een onvergetelijk nummer zou zijn om op een verjaardag te spelen, maar neem me voor om dat de jarige niet aan te doen. (Sarah)

The Birthday Party: Prayers on fire (1981)

Howard en Cave zijn gestopt met zingen, ze roepen (‘Zoo music girl’), schreeuwen (‘Cry’), schuren aan tegen de laagste registers (‘Capers’), gorgelen (‘Nick the stripper’), zingen toch (‘Ho ho’), etc. alsof ze hun eigen stem aan het exploreren zijn. Soms wordt het bijna komisch (zie ‘Just you and me en ‘Kathy’s kisses’), en doet de combinatie van het schreeuwen met het pianospel mij aan Hans Teeuwen denken. Dat dan weer wel. (Eva)

‘Prayers on fire’ klinkt evenveel een hoopje herrie en slaagt er zelfs in nog chaotischer te zijn dan het voorgaande ‘Hee haw’. Geen idee wat een zoo music girl nu eigenlijk is ondanks de eindeloze herhaling ervan maar de inspanning en overgave waarmee de veelal willekeurig klinkende teksten (“fish – swim – cry” uit ‘Cry’) gebracht worden valt niet te ontkennen. Het hele album voelt aan als iets dat de band niet langer binnen kon houden en wel moest uitspuwen, dat gemaakt moest worden uit de onafwendbare drang om te maken. Een bewonderenswaardige daad, ook al is wat uitgespuwd werd niet om aan te horen. (Sarah)

The Birthday Party: Junkyard (1982)

Ik kan de postpunk van The Birthday Party beter smaken wanneer het wat trager gaat (‘She’s hit’ en ‘Several sins’). Misschien zegt de titel genoeg en kan het album samengevat worden als een tuin met afval. Het is oké vertoeven in die tuin, maar ik kan niet echt zeggen wat ik allemaal op de grond heb zien liggen. Ik heb alvast niets meegenomen. (Eva)

The Birthday Party wijkt niet meer van de bijtende formule van chaotische geluidsuitbarstingen gemengd met een agressieve stijl. Nog steeds niks gehoord dat ik graag een tweede maal wil horen maar tussen het geraas door begint de overtuigende stem van Nick Cave me wel te bekoren en wonder boven wonder denk ik bij momenten dat in deze puinhoop toch echt wel wat te rapen valt. Al vatten de lyrics van ‘Dead Joe’ het allemaal nog treffend samen: “welcome to the car smash”. (Sarah)

The Birthday Party: Mutiny / The bad seed (1983)

Mijn huisgenoot, inclusief kleine oogjes, vertelt me dat ze al aangenamere ochtenden heeft gekend. The Birthday Party luistert makkelijker na koffie. Ik onderlijn ‘Wildworld’ en ‘Deep in the woods’ en vraag me af of er ooit iemand ‘s ochtends naar Cave luistert. (Eva)

Het laatste album van The Birthday Party start lekker opgewekt met de vrolijke woorden “hands up who wants to die” en weet ook een zekere romantiek in woorden te vatten op ‘Deep in the woods’ (“Baby, tonight we sleep in separate ditches”). De teksten zijn er niet minder grimmig op geworden maar klinken in hun meer verhalende inkleding wel boeiender dan voordien. ‘Mutiny / The bad seed’ is samenhangender en gerichter, het kabaal klinkt niet langer als doelloze herrie en kroont zich daarmee tot het album van The Birthday Party dat ik het beste kan verdragen. Een hele verwezenlijking. (Sarah)

Nick Cave & The Bad Seeds: From her to eternity (1984)

Wanneer komt Cave uit zijn postpunk-schip en stopt hij met zeemansliederen (‘Well of misery’) te zingen? In ‘Wings off flies’ komt een frisse bluesrock-wind opzetten en ik word hoopvol dat Cave bijna aanmeert en afstapt. (Eva)

Net zoals hij alleen op de albumcover prijkt komt de stem van Nick Cave en de verhalen die hij ermee schetst op de voorgrond te staan. De verhalende insteek die al te horen was op het laatste The Birthday Party album wordt hier verder doorgetrokken. Hier en daar zijn er wel gelijkenissen met ‘Mutiny / The bad seed’ te verzinnen maar ‘From her to eternity’ kondigt toch duidelijk een nieuw tijdperk aan voor Nick Cave. Eentje dat me wel interesseert, het herhalende ‘Saint huck’ steekt namelijk nog niet tegen. (Sarah)

Nick Cave & The Bad Seeds: The firstborn is dead (1985)

Cave evolueert naar een tovenaar die spanning kan vangen in geluid en hartverscheurend lang wacht om een lied open te trekken (‘Say goodbye to the little girl tree’). ‘Tupelo’ blijft nagalmen in mijn hoofd. Het blijft wel erg zwaar op de maag liggen, ik zou het niet opnieuw draaien. (Eva)

De gemeende zwart-wit beauty shot van Nick Cave als albumcover doet helaas wat af aan de sérieux en nadruk waarmee Cave zijn verhalen komt vertellen op ‘The firstborn is dead’. Tupelo is blijkbaar een echte stad in Mississippi die eindeloos interessanter en opwindender is in het gelijknamige nummer dan ze op foto laat uitschijnen. Wat ik meeneem uit dit album: Nick Cave kan voor mijn part over de meest anonieme kiezelsteen schrijven, het zal meer dan waarschijnlijk nog boeiend en meeslepend zijn ook. (Sarah)

Nick Cave & The Bad Seeds: Your funeral… My trial (1986)

Ik duik. Ik val. Waar ben ik? In de Nick Cavezee. In de Nick Cavezee. En het ziet niet mee, toch varen we verder. (Eva)

De eerste maal dat Cave’s Bad Seeds geheel terecht vermeld worden op de cover – het ondeugende begin van ‘She fell away’ maakt het nummer tot wat het is: meeslepend en spannend. De toon waarmee Nick Cave wederom aan het vertellen slaat is wat minder ruig en bijtend, al staat dat zeker niet gelijk aan minder overtuiging of emotie. Hoewel de canon van ‘Sad waters’ een verwarrende en valse start oplevert eindigt het album in schoonheid met ‘Long time man’. (Sarah)

Nick Cave & The Bad Seeds: Kicking against the pricks (1986)

Het was een donker feest. Ik kwam gelukkig volgende dingen tegen: Hallo Elvis Presley (‘Jesus met the woman at the well)! Dag toffe tokkelende gitaar (‘Sleeping Annaleah’)! Welkom mooie melodie (‘Something’s gotten hold of my heart’)! (Eva)

Bedeesde opener ‘Muddy water’ doet vermoeden dat – ondanks de albumcover – Nick Cave wel degelijk zijn wilde haren kwijt is, gelukkig zet ‘I’m gonna kill that woman’ die foute veronderstelling snel recht. ‘Kicking against the pricks’ komt binnen zoals het laat vermoeden; zomaar wat in het rond schoppen, helaas kletteren daarbij soms waardevolle zaken op de grond, al breken die niet allemaal. Er is wat van alles aanwezig – van de ongewone vrolijke ondertoon van ‘Sleeping Annaleah’ tot het middeleeuwse gelag  dat mijn verbeelding maakt van ‘All tommorow’s parties’ – en die variëteit werkt niet altijd in het voordeel van de langspeler. Ook de onderwerpen lopen sterk uiteen, van geweld (‘Hey Joe’) tot zoete liefde in ‘Something’s gotten hold of my heart’, dat direct het hoogtepunt vormt. De sentimentele afsluiter is mogelijks een onbedoelde samenvatting: ‘The carnival is over’. (Sarah)

Nick Cave & The Bad Seeds: Tender prey (1988)

Aha, de mondharmonica. Is dat een trend van de jaren tachtig? Yes, indeed. Ik wandel terug van mijn mondharmonicazoektocht op het web en dwing me om me terug te concentreren op mijn echte taak. (Eva)

‘The mercy seat’ grijpt me meteen bij het nekvel en weet de volle zeven minuten meer dan te boeien, al kan ik dat jammer genoeg niet over het volledige album schrijven. Het energieke ‘Deanna’ contrasteert net iets te hard met het zachte ‘Watching Alice’ om echt genietbaar te zijn. Mijn grootste bekommernis met ‘Tender prey’ is dat het net iets te veel all over the place klinkt zodat het ontbreken van een rode draad een stekelig gebrek blijkt te zijn en geen geslaagde opzet. Al klinkt de harmonica tijdens ‘Watching Alice’ even goed zonder groter thema, gelukkig. (Sarah)

Nick Cave & The Bad Seeds: The good son (1990)

Nee, serieus, deze opdracht is te zwaarmoedig aan het worden. Hoeveel mensen gaan er nog doodvallen op dit album? (Eva)

‘The good son’ portretteert Nick Cave als een stukken minder getormenteerde ziel dan de voorgaande twee albums, hij klinkt zowaar optimistisch en opgewekt bij momenten. Die lichtere muziek valt blijkbaar te wijten aan het aloude recept voor een goed humeur, de liefde. In dit geval die van Cave voor Braziliaanse journaliste Viviane Carneiro. “One more man gone,” maar hier is dat allesbehalve een verlies. De warme stem van Cave paart op een vanzelfsprekende manier uitstekend met de zoete en emotionele nummers. Het geheel heeft nu wel een overkoepeld thema, vloeit mooi samen en is één grote liefdesbrief – voor wie mag je als luisteraar zelf invullen. De bekoorlijkste en meest ontwapenende passage is weggelegd voor ‘The ship song’, een romantische klepper van formaat die zich niet inhoudt om je volledig in te pakken. Als sucker voor fijngevoelige liefdesliedjes is dit het eerste album dat ik met plezier in z’n geheel laat herhalen. (Sarah)

Nick Cave & The Bad Seeds: Henry’s dream (1992)

Ik wil in Henry’s droom zijn en niet in de plaat. Cave wordt een beetje te eentonig, zoals elke dag andijvie eten. Ik weet niet zeker of ze die bittere sla een verloren groente noemen. Je duldt dat het af en toe op de menu komt, die diepe baritonstem in donkere en klagerige arrangementen, maar je gaat er geen restaurant rond bouwen. (Eva)

‘Henry’s Dream’ is een energieke wervelwind die bij momenten voorbij raast om dan terug te vallen tot een fris briesje. Nick Cave neemt me als luisteraar wederom moeiteloos mee op sleeptouw, de emotie in zowel zijn stem als in de andere instrumenten steekt nog steeds niet tegen, al krijg ik geen krop meer in de keel zoals bij sommige pareltjes van het voorgaande ‘The good son’. ‘Loom of the land’ komt wel aardig dicht in de buurt. (Sarah)

Nick Cave & The Bad Seeds: Let love in (1994)

Eindelijk komen er zonnestralen door de krochten van de Cavediscografie. ‘Red right hand’ verzoent een gruwelijke donkere sfeer en funky danspasjes. In ‘Loverman’ wordt de hond weer kwaad én doet dat op een angstaanjagende passionele manier. ‘Ain’t gonna rain anymore’ vormt de soundtrack van films waar hartstocht en moord synoniemen zijn. Ik word bijna bang van mezelf dat ik dit zo uitzonderlijk goed vind. (Eva)

Met ‘Let love in’ schotelt Nick Cave samen met zijn Bad Seeds wederom zo’n afgewerkt staaltje van zijn kunnen af dat ik volmondig positief wil antwoorden op de vraag die tijdens het refrein van sterke opener ‘Do you love me?’ wordt herhaald. Het is geen verrassing meer dat Cave terug verhalen aan het vertellen is, de gemiddelde thriller kan nog wat leren qua opbouw en spanning van ‘Loverman’. Met ‘Ain’t gonna rain anymore’ waagt Nick Cave zich zelfs aan weervoorspellingen, wat me toch behoorlijk nattevingerwerk lijkt, maar ik geloof hem graag op zijn woord als het zo goed klinkt. (Sarah)

Nick Cave & The Bad Seeds: Murder ballads (1996)

‘Murder ballads’ is in het algemeen trager dan ‘Let love in’. Het blijft intens, maar eerder op een belastende manier. Uitzonderingen op deze regel zijn het klassieke duet met Kylie Minogue (‘Where the wild roses grow’) en de groovende bassen in ‘Stagger Lee’. (Eva)

‘Murder ballads’ is letterlijk wat er nummer na nummer te horen valt. Het verhalende wordt hier volledig uitgespeeld en maakt van elk nummer een moordverhaal. Een interessant concept met een even aantrekkelijke uitvoering, zoals de dialoog tijdens ‘Stagger Lee’ en het duet met Kylie Minogue (‘Where the wild roses grow’), een combinatie waarvan ik niet wist dat ik ze nodig had. De sterkte van het album doet helaas wat af aan de toegankelijkheid ervan; als ik mee wil zijn met elk verhaal moet ik er toch goed mijn aandacht bij houden. Proberen te genieten van de muziek zonder erg op de teksten te letten voelt aan alsof ik het één en ander mis, wat eigenlijk ook het geval is. Afsluiter ‘Death is not the end’ haalt me terug uit mijn bijna existentiële overpeinzing of de nummers los van het concept kunnen worden gezien en stelt me gerust dat de brutale dood die de vele personages kenden doorheen het album voor hen niet het einde is. Eind goed al goed. (Sarah)

Nick Cave & The Bad Seeds: The boatman’s call (1997)

“Klaagzangen met perenstroop,” schreef ik eerst. Cave evalueert van zeemanslieden over de dood en eindigt bij meligheid in balladevorm. Ik probeer nog eens, want dit album is blijkbaar het meest toegankelijke van Cave. Goh, ik kan toegeven dat er ergens wel (‘Into my arms’ bijvoorbeeld) iets tijdloos en verfijnd in zit. (Eva)

De gewelddadige murder ballads maken plaats voor wederom iets lichtzinnigere thema’s waaronder genegenheid en liefde. Het breekbare ‘Into my arms’ is een prachtige opener en zet de toon voor een album waarop ik alles hoor dat ik eigenlijk zou willen horen op een Nick Cave album – deelde ik al mee dat ik een fan ben van zeemzoete liefdesliedjes? De toon is nooit uitbundig, blijft vaak gereserveerd en voelt op momenten somber aan, wat het album enkel ten goede komt, net zoals de minimalistische instrumentatie. Hoewel het voorgaande ‘Murder ballads’ gewoon een steengoed album is, ben ik toch meer geneigd om de fijngevoeligere albums meer speeltijd te gunnen. ‘The boatman’s call’ is zacht, zoet, een plezier om naar te luisteren en licht verteerbaar, maar blijft wel hangen. (Sarah)

Nick Cave & The Bad Seeds: No more shall we part (2001)

Ik heb zin in een dutje. Nee, van dergelijke zoete koek wil je gewoon dat Cave weer gaat moorden in zijn muziek. (Eva)

‘No more shall we part’ gaat verder op het kalme elan van voorganger ‘The boatman’s call’. De performance van Cave neigt steeds intiemer, wat een soort concentratie van gevoel inhoudt. Het weet net iets minder te beklijven dan de vorige langspeler, al vloeit alles mooi en moeiteloos samen in een voornamelijk ingetogen maar immer overtuigend geheel. De hoogtepunten hier zijn vaak weggelegd voor The Bad Seeds, al was het enkel maar voor de piano tijdens ‘As I sat sadly by her side’. (Sarah)

Nick Cave & The Bad Seeds: Nocturama (2003)

Het is weer van hetzelfde: meer saaiheid, meer dat mijn ene oor ingaat en mijn andere oor uit. Er is wel iemand dood (‘Dead man in my bed’) en dat is in het geval van Cave deels positief. Ik mis melodieën die ik wil meeneuriën, rijke riffs, emotie in Cave’s stem… Ik hoop dat ik last heb van een overdosis, anders ga ik regelrecht moeten toegeven dat de zwarte humor van Cave mijn leven en deze teksten zijn binnengeslopen. (Eva)

‘Nocturama’ is een beetje zoals de eerste lentezon, je bent opgelucht en blij om ze te zien, je geniet er zelfs van, maar de belofte van de echte hitte die nog volgt in de zomer doet je toch naar wat meer punch verlangen. De meeste nummers zijn terug zachtaardig en veel heb ik er op zich niet op aan te merken, maar ik begin zowaar de uitgelatenheid en energie van sommige voorgaande albums te missen. Gelukkig maakt ‘Babe, I’m on fire’ veel goed, maar echt in brand staat Nick Cave niet tijdens dit album. (Sarah)

Nick Cave & The Bad Seeds: Abattoir blues / The lyre of Orpheus (2004)

Ik ben blij (het woordje ‘blues’) en angstig (twee titels dus een dubbelalbum?) tegelijk terwijl ik op de cover van het volgende album klik. Het eerste deel gaat de goede kant op (die nerveuze jingle in ‘Fable of the brown ape’ en het dramatische gospel in ‘Get ready for love’). Het tweede deel breng ik net niet knikkebollend door. (Eva)

Tot nu toe het langste album van Nick Cave & The Bad Seeds, al krijg ik wel meer het gevoel dat ik twee aparte platen aan het luisteren ben dan één groot samenhangend geheel. Eerste helft ‘Abattoir blues’ is energieker, grootser en bozer dan het elegantere en meer zachtaardige ‘The lyre of Orpheus’. ‘Easy money’ en ‘Spell’ uit de tweede helft blijven het meest hangen, wat een nummers. Hoewel het twee genegen buren zijn in plaats van broers, toont het geheel indrukwekkend het brede spectrum waarin Nick Cave telkens passievol – en meestal schijnbaar moeiteloos – voltreffers raakt. (Sarah)

Grinderman: Grinderman (2007)

Cave in de gedaante van Grinderman is rauwer en chaotischer. De gitaren zijn vuiler. De synths galmen. Het is alsof je in dezelfde kamer rondhangt. Hoe kwader Cave is, hoe interessanter het album wordt (‘Get it on’ bijvoorbeeld). Hoe minder Cave zingt (en hoe meer hij praat), hoe fijner het klinkt (‘No pussy blues’). (Eva)

Grinderman was een zijproject van Nick Cave met enkele van zijn Bad Seeds, om onder meer te experimenteren met een instrument dat hij voordien amper bespeelde, namelijk gitaar. En die gitaar is duidelijk aanwezig op Grinderman, opvallend en verleidelijk. Grinderman is rauwer dan de voorgaande Nick Cave albums en doet bij momenten zelfs terugdenken aan The Birthday Party. Ik kan de ronkende gitaren en broeierige stem van Cave wel smaken, Grinderman is zijn eigen plek meer dan waard binnen het ruime Nick Cave universum. Met de machoman die Cave neerzet in ‘Go tell the women’ zou ik het niet kunnen vinden, maar in de uitspraak dat chihuahua’s revolting zijn (‘No pussy blues’) herken ik toch enige waarheid. (Sarah)

Nick Cave & The Bad Seeds: Dig, Lazarus, dig!!! (2008)

Ik luisterde het helemaal. Voor de beschrijving van deze plaat zou ik graag mijn joker inzetten. (Eva)

De in het oog springende cover vertaalt goed wat er te horen valt met zijn blinkende advertentielichten. De muziek is groots en gedurfd en het voorgaande Grinderman heeft duidelijk zijn sporen nagelaten. Het is een langspeler om mee op te treden en een podium te vullen met alle rijkheid die er vanaf druipt, met enkele goed getimede explosies. ‘Albert Goes West’ zou niet misstaan op de gemiddelde festivalweide en klinkt zowaar als de eerste echte meezinger, eentje waar ik graag aan deelneem. Nog iets dat Nick Cave aan zijn lijstje van verwezenlijkingen kan toevoegen. De poëtische afsluitende woorden “goodbye” (‘More news from nowhere’) stemmen me al nostalgisch over hetgeen ik net allemaal te horen kreeg. (Sarah)

Grinderman: Grinderman 2 (2010)

Er zit meer blues in Grinderman. ‘Evil’ is veruit mijn favoriet, en dan vooral door de tekst (“Who needs a record player, you’re my record player”). Zijn schrijfsels klinken een beetje Zambriaans, en laat net zoals de eerste Grinderman een rommelige indruk achter. (Eva)

‘Grinderman 2’ laat de gitaren terug het zware werk doen, met succes; opener ‘Mickey Mouse and the goodbye man’ mist niet. Ongeveer halverwege zakt het energieniveau wat ineen met het op zichzelf geplooide ‘What I know’ maar mijn aandacht als luisteraar verslapt niet. Die dansende curve van kracht maakt het geheel wel een tikkeltje te eclectisch voor mij, alsof Grinderman er nog niet helemaal uit is wat ze nu juist willen maken. Of dit nu een verbeterde versie van de eerste Grinderman is, kan ik nog steeds niet met zekerheid zeggen. (Sarah)

Nick Cave & The Bad Seeds: Push the sky away (2013)

Cave wisselt gitaar in voor koor en strijkers om zijn diepe stem te begeleiden. Het gevolg is dat je je af en toe jezelf in de arm moet knijpen om wakker te blijven. En een andere keer zorgt die rustige begeleiding er voor dat de emotie in Cave’s stem dubbel zo hard aankomt. Het ingetogen ‘We no who u r’ is zo eentje dat – indien je in de juiste stemming bent – je tot tranen kan dwingen. (Eva)

De rommelige Grindermanschuif is dichtgesmeten en de garageherrie van The Birthday Party lijkt nu enkel nog een lang vervlogen zweterige nachtmerrie. ‘Push the sky away’ voor mij is Nick Cave op z’n subtielste best. Geen bombastische geluidsuitbarstingen of energiek gebrachte teksten meer, wel ingetogen en glinsterende parels die het niet laten om hun ruwe kant trots te behouden. De bij momenten kleine, tedere instrumentatie is de moeite om op te merken. De sombere observatie “you grow old and you grow cold” (‘Water’s edge’) klinkt me evenwel toch als muziek in de oren. Vanaf nu geloof ik ook in zeemeerminnen (‘Mermaids’). (Sarah)

Nick Cave & The Bad Seeds: Skeleton tree (2016)

‘Skeleton tree’ bouwt onmiskenbaar verder op de vorige plaat. De cover kan je op verschillende manieren interpreteren. Het is een zwart computerscherm/een zoeker naar een sterrenloze sterrenhemel (schrappen wat niet past). Cave houdt me een paar keer onwrikbaar vast bij mijn nekvel (‘Rings of Saturn’, ‘Girl in amber’). Net als je denkt dat hij wel eens op pensioen zou mogen gaan, doet hij dit. Wow. (Eva)

De bijhorende documentaire ‘One more time with feeling’ had me voor het luisteren naar ‘Skeleton tree’ al eens bij de keel gegrepen, maar onbegrijpelijk genoeg heb ik daarna niet naar het album zelf geluisterd. Een grove tekortkoming, blijkt nu. Luisteren naar ‘Skeleton tree’ was een ferme emotionele investering, maar één die onontbeerlijk is. De gitzwarte albumcover, de minimale en ambient instrumentatie, de ingetogen emotioneel geladen tekst die bij momenten meer spoken word en poëzie is dan zang, alles is teruggeschroefd om rauwe emotie volop onder felle schijnwerpers te plaatsen. Ook al doen die pijn aan de ogen en wordt geen enkele gevoelige snaar onberoerd gelaten, wegkijken gaat niet. ‘Skeleton tree’ werd afgewerkt na de tragische dood van Nick Cave’s zoon Arthur, een stukje kennis dat het album enkel nog maar hartverscheurender maakt. De dood als thema was altijd al sterk aanwezig in de discografie van Cave maar de impact die de dood heeft, de pijn die erbij komt kijken, was nog nooit zo tastbaar. Nick Cave weet een meesterwerk van verdriet, liefde en menselijkheid te maken. Veel mooier – en lelijker – wordt het niet. (Sarah)

Nick Cave & The Bad Seeds: Ghosteen (2019)

Cave’s falsetto hoorde ik tot nu toe nog nooit met een huid vol met kippenvel als resultaat (‘Spinning song’). Toch leek ‘Skeleton tree’ sterker. Het is diep in de nacht, misschien wel het beste moment om ‘Ghosteen’ te draaien. Het lijkt echter of dat ik door magie wordt omringd en mijn lichaam het even niet wil opnemen. Ik kom nog wel eens terug.

De prachtige cover van ‘Ghosteen’ laat verkeerdelijk vermoeden dat dit een walk in the park wordt. ‘Skeleton Tree’s opvolger werd volledig gemaakt na het overlijden van Nick Cave’s zoon Arthur, wat zich vertaalt in een Cave die op allerlei manieren houvast zoekt en rondkijkt hoe hij nu verder moet. De drums werden achterwege gelaten en de minimale instrumentatie geeft een zwevende, lichte kwaliteit mee. Hoewel hetzelfde donkere kleurpallet gehanteerd wordt als tijdens ‘Skeleton tree’, is er bij momenten toch een iets lichtere tint zwart op te merken, zoals wanneer Cave oppert ‘This world is beautiful’ tijdens de titeltrack. Die voorzichtige momenten van vooruit kijken worden afgewisseld met beklijvende woorden als ‘peace will come’ (‘Spinning Song’). ‘Ghosteen’ is net als z’n voorganger verscheurend in de meest poëtische zin maar voelt bij momenten helderder en ook berustend. Hoewel het wederom een triomf is voor Cave op muzikaal vlak, bekruipt me toch het gevoel van een onverschillige buitenstaander te zijn wanneer ik zoveel schoonheid vind in muziek die vooral voortkomt uit verschrikkelijke pijn. Maar wat klinkt het goed. (Sarah)

Conclusie

Liefste Cave, oude makker (zo mag ik je toch noemen na zoveel tijd met elkaar?), hoe gaat het met je? Met mij alles goed. Ik heb je leren kennen als blaffende postpunk-hond, en dat beviel mij soms wel (‘Hee Haw!’) en soms niet. Na album vijf had ik er – ik moet eerlijk zijn – wel genoeg van. Je blafte niet meer, de intensiteit dook slechts sporadisch op. Met ‘Let love In’ had je mijn aandacht beet. En daarna brak je je hart en deed je hetzelfde met je liedjes, in de vorm van ballades en dramatische gospel. Met Grinderman zag ik enkele stuiptrekkingen van chaotische rock met bluesinvloeden maar met The Bad Seeds koos je resoluut voor sprookjesachtige ingetogenheid. Ik neem nu even afscheid, maar ik zie je sowieso nog eens terug. Ik beloof je om je verhalen en woorden echt eens aandachtig te bekijken. Tot snel. (Eva)

De volledige discografie van Nick Cave beluisteren was in de eerste plaats een behoorlijke tijdsbesteding, maar het ontmoedigende van zoveel albums te hoeven slikken maakte al snel plaats voor een ware ontdekking. Nick Cave stelde zich voor aan mij als een artiest pur sang in wiens rijke oeuvre je je mits enige toewijding erg in kan verdiepen, om je er vervolgens moeiteloos in te verliezen. De albums van The Birthday Party zijn na de hele onderneming toch mijn minst favoriete, buiten dan de gitaarlijn in ‘Wildworld’. De energieke herrie van die allereerste albums staat in schril contrast met de minimale waterrimpelingen van de laatste albums. Die variatie en evolutie gaf me als luisteraar het gevoel dat ik zowat Nick Cave’s hele leven tot nu toe heb horen ontplooien. Van jonge rusteloosheid en rebellie tot uitgesproken pure liefde, van fantaseren over hoe personages aan een gewelddadig einde komen tot zich zelf zien te verzoenen met diepe rouw – Nick Cave wendt zich telkens tot muziek om zijn onvervalste gevoelens hoorbaar te maken. Dat verhalende aspect, dat onder meer op ‘Muder ballads zo meesterlijk de leiding neemt, is misschien nog hetgeen me het meest aanspreekt in de muziek die Cave brengt samen met The Bad Seeds en Grinderman. Nick Cave heeft wel degelijk één en ander te vertellen en het is wel degelijk de moeite om te luisteren. Het charisma en de bravoure van Cave maken de muziek nog overtuigender, al mogen zijn Bad Seeds ook behoorlijk wat pluimen op hun hoed steken. De hoogtepunten voor mij zijn legio, waar te beginnen? Van elk album van Nick Cave & The Bad Seeds en Grinderman heb ik van minstens één iets oprecht genoten, vaak van veel meer dan dat. Als ik toch de uitschieters moet opsommen, hou ik het bij volledige albums; ‘The good son’, ‘The boatman’s call’, ‘Push the sky away’, ‘Skeleton tree’ en ‘Ghosteen’. De volgende keer dat Nick Cave nog iets te zeggen heeft, luister ik graag.