Header image

Indiestyle luistert: Sufjan Stevens

door Mattias Goossens

Naarmate de lockdown vordert, krimpt het lijstje met nuttige bezigheden. Daarom willen we jullie graag aansporen om jullie tijd nuttig te besteden, en wel door te luisteren naar volledige discografieën van artiesten waar je niet helemaal mee vertrouwd bent. Dat doen we onder de noemer ‘Indiestyle luistert’. Zelf zin om aan deze reeks mee te werken? Neem hier een kijkje en mail de artiesten die je wil ontdekken door naar info@indiestyle.be. Hier vind je een overzicht met alle luisterdagboeken.

Sufjan Stevens heeft de lat voor singer-songwriters wereldwijd een paar meter hoger gelegd, maar is ook niet vies van wat elektronisch geëxperimenteer. Vandaag maken lezers Arno De Groote, Mattijs De Lee en Sander Bral voor het eerst kennis met zijn eigen studioalbums en samenwerkingen.

Hoe goed ken je de artiest al?

Ik heb de naam Sufjan Stevens al heel vaak zien passeren door alle twittergrieten die zot zijn van ‘Call me by your name’. Ook werd hij af en toe eens door andere muziekliefhebbers gedeeld. Naar het schijnt is het wel een enorm goeie songschrijver. Zelf heb ik echter nooit de behoefte gehad om een van zijn albums eens wat aandacht te geven. Benieuwd om zijn muziek eindelijk eens te leren kennen. Geen idee wat ik moet verwachten. Het lijkt me dat dit zo wat alle kanten kan opgaan. (Arno)

Op voorhand keek ik er naar uit om Sufjan Stevens te gaan leren kennen. De enige ervaring die ik heb met de man komt van het wondermooie ‘Visions of Gideon’ vanop de soundtrack van ‘Call me by your name’, een nummer dat me diep raakt. Voor de rest kon ik me niet goed inbeelden wat te verwachten. Spoiler alert: de rest van ‘s mans werk is, euh, anders! (Mattijs)

De naam Sufjan Stevens deed bij mij wel een belletje rinkelen, maar enkel van op concert- en festivalaffiches, want zelfs zijn grootste hits klinken niet herkenbaar voor mij. Laten we op veilig spelen en zeggen dat ik zijn muziek helemaal niet kende. Nu wel. Waarvoor dank. (Sander)

A sun came (1999)

Wat een debuutalbum. De sterke, middeleeuws klinkende opener had me meteen te pakken. Deze sfeer werd alleen maar duisterder en sleurde mij mee op kruistocht. De intermezzo’s brachten even rust en de nodige hilariteit. Naar het einde toe kon ik weer wat tot rust komen, om vervolgens naar het Oosten gekatapulteerd te worden. En waar komt die elektronica opeens vandaan? Sufjan Stevens was de ideale tripsitter voor de vreemdste sobere drugtrip van mijn leven. Ik wil meer! (Arno)

I do not wish to offend anyone, maar wat een sullig begin van een plaat is me dit. Er valt nog wat te zeggen over het banjowerk, maar ik huiver van het blok(?)fluit-melodietje in de eerste track. De tweede track begint met een cool riffje en onderdrukte vocals maar helaas begin ik ook hier overtuigd met de ogen te rollen vanaf dat het typisch folk-fluitding zijn intrede doet. Gelukkig trekt Sufjan niet resoluut de folk-kaart. Bijvoorbeeld met een nummer als ‘The oracle said wander’ verkent Stevens meer de wereld van Slint en consorten. Al veel meer mijn cup of tea! De plaat is ondanks een voor mij gemiste start toch experimenteel en uiteenlopend genoeg om met een goed gevoel naar de tweede over te gaan. (Mattijs)

De folky invloeden die later de rode draad in Stevens’ oeuvre blijken te zijn, brengen meteen een glimlach op het gezicht van een product van twee hippies. Je voelt Stevens zoeken naar een eigen stijl met naast Germaans-Keltische folk ook Oosterse invloeden, soms op het randje van soundtrack en regelmatig een soort van indie-ballade. ‘A sun came’ is ook een totaalalbum met een verhaal en vol foliekes zoals ‘Siamese Twins’ en ‘Belly button. Het is natuurlijk geen ‘Heksensabbat’, maar goed, welk album wel? (Sander)

Enjoy your rabbit (2001)

Waar ‘A sun came’ nog een psychedelische drugtrip door de middeleeuwen was, is ‘Enjoy your rabbit’ een acid nachtmerrietrip doorheen elektronicaland. In de positieve zin van het woord. Vooral in de eerste helft van dit album werd ik langs alle kanten aangevallen door Jean-Michel Jarre-achtige synthgeluiden. Ook hier werd ik weer helemaal meegezogen in het album. Ik hou van albums waarin nummers moeiteloos in elkaar overvloeien. Sufjan is een goede cateraar voor dit soort zaken. Verrassingen zijn echter nooit veraf bij meneer Stevens. Zo kwam er opeens een fuzzy gitaar meedrijven op de synthgolven. Dit begint echt de definitie van een luisterervaring te worden. (Arno)

Zei er daar iemand “experimenteel”? ‘Enjoy your rabbit’ is gelet op de tracklist duidelijk een thema-album met de Chinese horoscoop als inspiratie. Met het vorige album in het achterhoofd was ik aangenaam verrast door de start van deze. Inhoudelijk zijn de eerste tien tracks nogal moeilijk te bespreken. In ‘Year of the rat’ hossen we rond op een haunted carnival met een rattenkoor op de achtergrond. ‘Year of the ox’ is een lekker ritmisch nummer. Nadien voelen alle tracks wat hetzelfde aan tot het titelnummer, waar de elektronische wanorde plaats maakt voor meer structuur en conventies. Ook ‘Year of the dog’ is een interessanter nummer met een Jaga Jazzist-vibe. De experimentele plaat laat zien dat Stevens tot meer in staat is dan zijn eerste album. Al zal ik deze niet gauw opnieuw opzetten. (Mattijs)

Het enige dat twee jaar eerder nog niet aan bod kwam (behalve dan in de heruitgave met extra nummers in 2004) is electronica. ‘Enjoy your rabbit’ moet een vorm van overcompensatie zijn want even lijkt het alsof ik toch per abuis naar Aphex Twin aan het luisteren ben. Energetische electronica en zenuwslopende baslijntjes in nummer van acht tot dertien minuten. Heel deze rit uitzitten zonder verpinken, kan enkel een getraind oor. Het een kans geven? Beluister dan ‘Year of the dragon’. Topschijf. (Sander)

Greetings from Michigan, the Great Lake State (2003)

Nieuw album, dus weer een nieuwe stijl. Deze is voorlopig mijn minst favoriete. Slecht is het echter niet. Dit is wat ik op een aangename zondagmiddag zou opzetten als achtergrondmuziek. Echte uitschieters komen er niet in voor mij. Sufjan bewijst hier wel dat hij over een aangename stem beschikt. Hij durft zijn gevoelige kant ook te tonen. Een heel rustige sfeer, maar ik mis het experimentele van zijn vorig werk wat. (Arno)

And now again for something completely different. De experimentele electronica is ver zoek op de Stevens’ volgende plaat en maakt plaats voor ingetogen rust. Tot spijt van wie het benijdt wordt ook de banjo afgestoft en maakt die zijn herintrede in het derde nummer ‘For the widows in paradise…’. We weten allemaal dat Mumford & Sons dat instrument heeft kapotgemaakt maar dit prachtige nummer verdient het om aandachtig beluisterd te worden. ‘They also mourn…’ springt er wat bovenuit in dit album met een minder eenvoudig ritme, maar in het algemeen is deze plaat een pak eenvoudiger dan de vorige. En dat bedoel ik zeker niet slecht. (Mattijs)

‘Enjoy your rabbit’ blijkt jammer genoeg de vreemde eend in de bijt te zijn, maar over ‘Michigan’ ook niet te veel slechte woorden. Opnieuw een mooi gebalanceerd totaalalbum met folky ballades, zwoele blazers, de gitaar van Neil Young (‘The upper peninsula’) en op tijd en stond een lullaby als intermezzo. De laatste drie, vier nummers sla je gerust over. Same ‘ol, same ‘ol. (Sander)

Seven swans (2004)

De singer-songwriterstatus van Sufjan Stevens komt hier weer sterk op de voorgrond te staan. ‘Seven swans’ is vooral een akoestisch album om rustig bij weg te dromen. Stevens lijkt meer en meer zijn richting gevonden te hebben. Persoonlijk vind ik het wat jammer dat hij afstapt van de stijlen op zijn eerste twee platen. Ik kan de rustige gitaar- en banjomuziek zeker smaken, maar alsjeblieft Sufjan ga weer experimenteren! Het gitaarwerk op ‘Sister’ mag er echt wel wezen. Ook rustige albums verdienen af en toe een meer energieke uitspatting. Op naar de volgende! (Arno)

De banjo tiert opnieuw welig. Dit keer geeft het echter een heerlijk zomers gevoel aan de plaat dat het suffe folk-karakter helemaal overstijgt. Elk nummer deed me extra genieten van het prachtige weer van vorige week en waren een ideaal tegengewicht voor de maandagochtendblues. ‘Size too small’ is bijvoorbeeld een prachtig ingetogen nummer dat doet denken aan hoe ik SS heb leren kennen. Easy listening zondagsmuziek ten top. (Mattijs)

Stevens heeft zijn stijl gevonden. Na drie albums zoeken kiest hij – semi – definitief voor zijn meest sentimentele kant die door Wikipedia als indiefolk beschreven wordt, maar noem het gerust het werk van de bovengemiddelde singer-songwriter of kampvuurmuziek. Het experiment van ‘Enjoy your rabbit’ is ver te zoeken en de variatie van zijn eerste en tweede album ook. Met een subtiel orgeltje hier of daar en ‘Sister’ als uitschieter kan je toch nog iets maken van dit album. (Sander)

Illinois (2005)

Tot zover mijn favoriete album van Sufjan. Naar het schijnt ook een van dé klassiekers. Terecht ook wel. Hij laat hier de kalme singer-songwritermelodietjes vallen en gaat met opwekkende blazers te werk. Het wordt een rollercoaster. De drugtrips hebben we al gehad, nu zitten we met enkele vrienden in de avondzon pintjes te drinken. Na de coronaperiode wordt deze sowieso nog afgespeeld in dergelijke situatie. De instrumentatie en sfeer op ‘Illinois’ vormen de perfecte cocktail voor een permanente glimlach. Het creëert het gevoel van zalige zomerse zonnestralen. Dit album is gewoon echt goed. De lengte van ‘Illinois’ was wel even slikken. Anderhalf uur is echt heel lang voor een album. (Arno)

Na ‘Michigan’ bezoekt Stevens een andere Amerikaanse staat. Opvallend is de tracklist: zonder voorkennis zou ik vermoeden dat Sufjan Stevens mythes en sages van de staat Illinois als een moderne troubadour aankleedt in singer-songwriterjasje. En aangezien ik geen verdere research heb gedaan blijft het daar voor mij ook bij. Deze en de vorige plaat zijn op zich prima easy-listeners, maar op de duur voelt het alsof Sufjan Stevens toch iets te veel de nadruk legt op de eerste drie letters van zijn naam. Het is me te geborsteld, te proper, te veel van hetzelfde aan het worden. (Mattijs)

De totaalbeleving die ‘Seven swans’ miste keert terug in ‘Illinois’ maar Stevens is midden nillies toch zijn mojo even kwijt. Een album geïnspireerd door Illinois ook, Illinois? Fucking koud, fucking winderig. Jammer genoeg gebruikte Stevens zijn creativiteit voor dit album in de tracktitels, en niet de tracks zelf. Ook handig als je even niet weet wat typen, benoem gewoon het beste nummer: ‘The Black Hawk War, or, how to demolish an entire civilization and still feel good about yourself in the morning, or, we apologize for the inconvenience but you’re going to have to leave now, or…’ Succes ermee. (Sander)

The age of adz (2010)

Daar is de elektronica weer! Na een rustige opener die goed bij ‘Seven swans’ zou passen, springen de synths aan. Dit album is een beetje de kater na een nachtje heel stevig stappen. Stevens maakt hier naar mijn gevoel iets te veel gebruik van wat platte beats. De muziek kabbelt wat voort en het is moeilijk om de nummers van elkaar te onderscheiden. Het voelt allemaal wat braafjes en “te makkelijk” aan. Mijn aandacht is dan ook rap afgedwaald. Met de laatste twee nummers maakt Sufjan het wel weer goed. ‘I want to be well doet je opeens wakker schieten met een meer dansbare stijl. Dit wordt dan gevolgd door ‘Impossible soul’, dat maar liefst 25 minuten duurt! Zeer gevaarlijk om iets van die lengte te maken. Het is echter een interessant nummer geworden met heel wat verschillende stijlen. Het is jammer om vijf jaar na ‘Illinois’ met dit album op de proppen te komen. (Arno)

Deze plaat biedt wat welkome afwisseling ten opzichte van de vorige twee. Opnieuw meer elektronische invloeden, synths en stemvervorming. Een coole plaat die meer laagjes bevat, meer de capaciteiten van Sufjan Stevens als componist in de verf zet. Het laatste nummer, ‘Impossible soul’, vind ik het interessantste nummer. De klepper van 25 minuten is helemaal een epos op zich. Mét epiloog. Top! (Mattijs)

Dank u, hier is die verdwenen mojo weer, op een moment dat je het niet meer verwacht. De titelsong vat het album goed samen, het perfecte bruggetje tussen Stevens’ indiefolk en elektronische dansmuziek, op z’n Jamie Lidells. Met acht minuten voor één nummer heb je natuurlijk tijd om dat evenwicht te vinden. Maar het kan nog straffer, ‘Impossible soul’ is een luisterstuk van 25 minuten met soundscape, snerpende gitaren, autotune, spookachtige backings, een hiphopbeatje hier en daar, wat chickin’ pickin’ op de banjo en een hint van The Comet Is Coming. Succes ermee. Oprecht deze keer. (Sander)

Carrie & Lowell (2015)

Volgens Apple Music is ‘Carrie & Lowell’ één van de onmisbare albums uit Sufjan Stevens’ discografie. De verwachtingen zijn dus zeer hoog. Tekstueel is het in ieder geval interessant. “You checked your texts while I masturbated” heeft me harder doen lachen dan zou mogen. Na wat tijd nodig te hebben om in dit album te komen, merk je hoe steengoed het is. Deze plaat barst van de emotie. Neen, ik heb geen krop in mijn keel! Ik mis gewoon al mijn exen en die van jullie erbij. Stevens legt zijn hart bloot. De instrumentatie snijdt diep en met zijn stem als wapen raakt hij je recht in je hart. Wauw, wat is het góéd! Geen album om “op het gemak” te beluisteren, maar een rauw en puur meesterwerk. (Arno)

Opnieuw een plaat die “zondagavond” schreeuwt. Of beter: fluistert. De zacht meanderende stem van Sufjan Stevens is een wolk waarin ik me graag nest en meedrijf over zonnige weilanden en rietvelden. Met toetsen als het onwaarschijnlijk coole melodietje halverwege ‘Should have known better’ blijft het ook interessant genoeg. Tegelijk hoeft het ook weer niet langer te duren dan de 43 minuten die deze plaat lang is – iets te veel van hetzelfde. (Mattijs)

We zijn terug bij af. Na een wellicht tegenvallende verkoop van ‘The age of adz stuurde zijn manager – opnieuw wellicht, zoek het gerust zelf op – Stevens opnieuw richting indiefolk, zonder experiment, zonder totaalbeleving, zonder exotische instrumenten, heel toegankelijk, heel poppy, geen zotte tracktitels, nummers van vijf minuten, braaf, saai. Mogelijk is dit album interessanter als je aandachtig naar de tekst luistert maar goed, als de muziek ondergeschikt is aan de lyrics, dan ben je niet met muziek bezig, maar met poëzie. Poëzie, de kutste van alle kunstvormen. (Sander)

Planetarium (2017)

Een album van Sufjan Stevens waarvoor hij samenwerkte met onder andere Bryce Dessner van The National, dat is veelbelovend. ‘Planetarium’ is een aangename luisterpartij. Het doet goed om even op adem te komen na ‘Carrie & Lowell’ te horen. Electronica viert ook hier weer hoogtij. In tegenstelling tot ‘The age of adz’ slaagt Sufjan er, samen met de meewerkende artiesten, wel in om te boeien. Sufjan Stevens toont hier dat hij ook moeiteloos een ambient-album kan maken. Deze ambient wordt afgewisseld met interessant klinkende tracks vol diepe bassen en andere geluiden die voor heel wat variatie zorgen. Zo is er het monotone getik doorheen Moon dat een aparte beleving aan het nummer toevoegt. ‘Planetarium’ groeit naarmate het album vordert. Het betere elektronicawerk! (Arno)

De naam, tracklist en cover van deze plaat doen een stonerachtige spacetrip vermoeden. In het begin is alles nog redelijk down to earth op z’n Sufjans, maar vanaf halverwege ‘Uranus’ verliezen we effectief alle grip op de zwaartekracht en zweven we over ‘Mars’ en de maan rond in atmosferische ambient met af en toe enkele (autotune-)strofes als enige houvast. Na een passage door een niet te ontbreken ‘Black hole’ landen we op ‘Saturn’ waar de autotune blijkbaar in uitverkoop staat. Jammer genoeg. De ambient-stukken van dit album kan ik prima smaken. Het overmatige gebruik van autotune doorheen het hele album vind ik daarentegen echt een afknapper waar ik een slecht humeur van krijg. (Mattijs)

Een album met nummers tussen dertig seconden en vijftien minuten en een klets, dat lijkt meteen op de Sufjan waar ik van ben gaan houden. Je probeert de invloeden van co-artiesten James McAlister of Bryce Dessner (The National) te herkennen maar het is toch vooral hedendaags componist Nico Muhly die zijn stempel op dit album kan zetten met voor het eerst triphop, ambient en enorm veel sfeervolle nummers die je verwacht bij een titel als ‘Planetarium’. We herkennen ook Hans Zimmer, Damon Albarn en Justin Bieber (leg Saturn maar eens op). Wat hebben hedendaagse componisten trouwens met de kosmos? Behalve dat ze er net zoals elk ander sentient wezen existentieel afhankelijk van zijn, dan he. (Sander)

Aporia (2020)

Voor zijn nieuwste album, dat dit jaar uit kwam, trekt Sufjan Stevens weer de electronica-registers open. ‘Aporia’ is een samenwerking met zijn stiefvader. De aangename afwisseling tussen ambient muziek en iets hardere elektronische uitspattingen houdt de luisterervaring heel boeiend. Je hoort overal verschillende stijlen die in de mengelmoes terecht komen. De nummers op dit album zouden perfect als soundtracks bij sci-fi films kunnen gebruikt worden. Met tracks zoals ‘Captain Praxis’ zie ik Stevens zelfs nog op een raveparty spelen. Hierbij wordt het Sufjan-avontuur op een positieve noot afgesloten. (Arno)

Sufjan heeft de smaak te pakken na zijn trip door de kosmos. New age en ambient kuieren hand in hand doorheen de tracklist en groeten heel af en toe eens Stevens’ oude kameraad folk. Het zit allemaal wel keurig in elkaar. Een tracklist van 21 nummers op 42 minuten zorgt ervoor dat je niet snel eens een nummertje opzet, maar meteen het hele album. De nummers afzonderlijk houden weinig steek en moeten wel degelijk in hun context geluisterd worden. Een coole plaat, en wat mij betreft interessanter dan Sufjan Stevens als singer-songwriter. (Mattijs)

Een samenwerking met stiefvader Lowell Brams, toch nog iemand met een goeie plus-relatie. Net zoals ‘Seven swans’ en ‘Carrie & Lowell’ houdt Stephens zich trouw aan één genre maar dan wel de spacey triphop en soundtrackmuziek die hij overhield van zijn samenwerking met Muhly. Van alle Sufjan-albums in één stijl raad ik dit aan. Zimmer meets Apparat meets Hopkins. Een mooi avontuur met ‘Captain Praxis’ als gulden leidraad. (Sander)

Conclusie

Sufjan Stevens is een artiest die duidelijk niet vies is van wat variatie. De rijke discografie bevat heel wat topalbums. ‘Seven swans’ en ‘The age of adz’ vielen wel wat tegen. Op zichzelf wel goeie platen, maar in vergelijking met de volledige discografie vond ik deze toch te zwak. ‘A sun came’, ‘Illinois’ en ‘Carrie & Lowell’ zullen ongetwijfeld nog vaak worden opgelegd. Zeer blij om Sufjan Stevens aan mijn brede lijstje van artiesten toe te voegen. Ik ben benieuwd in welke stijl het volgende album zal zijn. (Arno)

Wie net als mij ‘Visions of Gideon’ als uitgangspunt neemt om Sufjan Stevens te ontdekken logeert in de aap. Het is véél meer singer-songwriter dan ik had verwacht. Dat valt goed te smaken want Stevens’ stem en kennis van compositie zijn de perfecte ingrediënten voor de zondagse platen die hij aflevert. Tegelijkertijd is hij gelukkig ook niet vies van wat uitstapjes naar experimentele contreien en atmosferische horizonten. Dat brengt de nodige diepgang in zijn oeuvre en houdt het geheel interessant genoeg. Het was een boeiende ervaring om Stevens’ werk te leren kennen! Ik ben er zeker van dat ik hem nog vaker ga bezoeken. (Mattijs)

Sufjan Stevens is duidelijk een getalenteerde muzikant en vormt op zichzelf een volledig orkest. Ik hoop dat de man met zichzelf niet zo in de knoop ligt als met zijn stijlkeuze, want hij heeft in twintig jaar tijd enkel van de hak op de tak gesprongen. Als hij dan wel een duidelijk toegankelijk album weet te fabriceren, gaat het de saaie kant uit – met uitzondering op ‘Aporia’. Benieuwd wat de toekomst voor deze man nog brengt, én wat hij op een live podium doet. Kunnen we dat eens onderzoeken? (Sander)