Het is een jaar geleden dat ik nog eens op een dansvloer stond. De coronapandemie hakt er wereldwijd op in, en zeker de cultuursector is één van de grote slachtoffers. Hoewel de knaldrang zich steeds meer ophoopt op zoek naar een uitlaatklep, kan het niet kwaad om het festival- en clubcircuit onder de loep te leggen. In deze reeks wil ik mijn visie hierop delen. Kort samengevat zie ik een essentiële rol weggelegd voor het alternatieve circuit om een voorloper te zijn in maatschappelijke veranderingen. De dansvloer is een plek bij uitstek waar jonge (en minder jonge) mensen hun persoonlijke identiteit en overtuigingen kunnen uiten. Toch was dit pre-covid niet altijd het geval of zijn er trends die dit aspect van clubcultuur onder druk zetten. De opzet is dus duidelijk: hoe kunnen we deze maatschappelijke rol opnieuw in het centrum plaatsen? Welke veranderingen kunnen hiertoe leiden? Hoe zie ik de ideale club? Hoe kijken andere personen, van bezoekers, “club academici” tot organisatoren, hiernaar toe? Wat volgt is een subjectieve, maar onderbouwde analyse, die vertrekt vanuit mijn liefde voor de nacht en de dansvloer.
Discussie, opmerkingen of bedenkingen zijn altijd welkom. Stuur gerust iets in mijn DM’s.
Lees hier deel 1: Willen we wel de oude festivals terug?
Een tuinhuis met 6m² ruimte volstaat om een rave te houden, maar de club blijft de plek bij uitstek om te verdwalen in de lasers en opgeslorpt te worden in muziek. Niet alleen de line-up is hierbij van belang. Ook de fysieke ruimte waarin de creaturen van de nacht samenkomen speelt een belangrijke rol bij de ervaring van het clubben. Hoewel de perfecte ruimte afhankelijk is van de context en muziekstijl, en soms ook gewoon gevarieerd mag zijn, wil ik in dit artikel mijn perfecte club proberen weergeven.
Dit poog ik aan de hand van het concept van ‘set & setting’, afkomstig uit de sfeer van (veilig) psychedelisch druggebruik. ‘Set’ verwijst naar de mindset van de gebruiker, ‘setting’ naar de fysieke en sociale omgeving waarin dat gebruik plaatsvindt. Dat idee is echter ook makkelijk te verruimen naar de clubomgeving. Net als in een psychedelische trip, is het van belang dat een veilige omgeving gecreëerd wordt. Het ruimtelijke aspect van een club kan een sterke invloed hebben op hoe iemand de avond beleeft, het publiek dat zich aangetrokken voelt tot deze of gene club, maar ook op de mindset van de bezoekers. Tegelijk heeft de ‘set’ ook een impact op de fysieke en sociale clubomgeving. Het lijkt me duidelijk dat een publiek zich anders gedraagt in een verweerd kraakpand dan in een glossy rooftopbar.
Setting
In de eerste plaats is het natuurlijk het makkelijkst te beginnen bij de setting. Hiermee verwijs ik niet alleen naar de fysieke inplanting van een club in haar omgeving, maar ook naar waar er binnen de muren van het gebouw zelf mee geëxperimenteerd wordt. Aangezien mijn kennis over ruimtelijke ordening vrij beperkt is, volgt hier geen uitgebreid betoog over de nood aan een verbinding van een club met het stadsdeel waar ze ingepland is. Toch vind ik het noodzakelijk dat een club zich ook inpast in haar ruimere omgeving. Dit gaat verder dan eventuele overlast in de buurt zoveel mogelijk te beperken. Het gaat ook om letterlijk de deuren te openen, zeker als je als club in een minder welvarend deel van de stad je uitvalsbasis hebt. Pogingen in het verleden zijn er zeker al geweest, maar zoals het debacle rond De School ook duidelijk maakte, is het niet voldoende om een duur-trendy restaurant of een fitnessclub met maandabonnement vanaf 44 euro aan je club te linken. Hiermee trek je hetzelfde welgestelde publiek aan dat wel automatisch de weg zou vinden naar je club. In mijn visie is het beter om constructief in gesprek te gaan met de buurt, bekijken hoe je hen ook kan betrekken binnen de werking van je club, of in het geval van een ruimere onderneming, ook buiten de nachturen fysieke ruimte ter beschikking stellen voor jongerenorganisaties, diversiteitsacties of workshops, lezingen,… rond relevante en urgente maatschappelijke thema’s.
Niet alleen naar buiten toe is het fysieke deel van een club belangrijk om de juiste ‘set’ te creëren, ook wat er zich tussen de vier muren afspeelt kan sterk beïnvloed worden door keuzes voor een bepaalde interieurstijl of materialen. De impact van de algemene stijl en bijhorend imago dat ontstaat is minstens even impactvol als de materiaalkeuze van de zitplaatsen in een chill-out area.
Hoe promotors hun nachtclub inrichten ligt natuurlijk helemaal vrij. Er kan zelfs gewerkt worden met thematische inkleding, aangepaste infrastructuur of een inperking, dan wel uitbreiding van de capaciteit. Het evenwicht daarin vinden, in combinatie met de line-up, is een essentiële taak voor zij die een clubnacht op poten zetten. Toch zijn er een aantal elementen waarvan ik denk dat die essentieel zijn.
Hoewel geen enkele club gelijkaardig is, staat of valt een avond uitgaan met het geluidssysteem. Dit is geen pleidooi vol technische details, maar gewoon een feit. Als bij wijze van spreken de kleine box op kot niet luid genoeg gaat, zit je ook met een probleem. Eens je geluidssysteem voldoet aan je eigen normen, is de avond al enigszins ingericht.
Grotere en meer georganiseerde clubnachten denken echter beter ook aan een ruimere omkadering. Het doel zou, in mijn ogen, moeten zijn om op lange termijn na te denken over wat voor club je wil zijn. Waar mijn ideale club zich in onderscheidt, is het vermogen om zowel de mainstream (binnen de techno- en houseniche) als de underground te bedienen. Dit omwille van verschillende redenen.
Een middelgrote club bevindt zich op het ideale snijpunt van boeken in de breedte en in de diepte. Dj’s boeken die op basis van goeie selecties een ruime naamsbekendheid opgebouwd hebben, zijn perfect geplaatst om zowel heads als non-heads naar een club te lokken. Een relatief toegankelijke club kan er namelijk in slagen om de “totale community” sterk te doen groeien. Het is bijvoorbeeld de dynamiek die Kompass (Gent) in een sneller tempo deed oplaaien. Het risico bestaat dan wel dat een club minder gewaagd boekt en iedere week op het uitverkochtbordje mikt. Daarom is het evenzeer van belang om je ook frequent te richten op de heads. Door dieper te graven in de underground, ruimer te boeken dan 4/4-techno of forward-thinking collectieven uit te nodigen om een avond te cureren, kan een middelgrote club niet alleen die muzikaal progressieve stroming capteren en naar een breder publiek brengen, het dwingt hen ook om zichzelf telkens opnieuw in vraag te stellen. Dat permanente proces dat hierdoor op gang komt, leidt er volgens mij ook toe dat de club in kwestie zichzelf ook een scherper imago kan aanmeten.
Setting in de praktijk: pleidooi voor Room 2
De fysieke ruimte bij uitstek om dit te verwezenlijken, is volgens mij de zogenaamde Room 2. Idealiter beschikt een middelgrote club over genoeg oppervlakte om naast een grote zaal, ook een kleinere “club-in-een-club” in te richten. Op die manier komen mainstream en underground op eenzelfde fysieke locatie tot uiting. De grote zaal (Room 1) kan gebruikt worden om de meer klassieke stromingen van house en techno tot uiting te laten komen. In mijn ideale scenario worden hier de grote namen geboekt, die een groot aantal bezoekers laat afzakken naar een clubnacht. Die populaire namen zijn in mijn ogen nodig, aangezien “de scene” toegankelijkheid als inherent kenmerk in zich moet dragen. De raverevolutie in de jaren ’90 werd bijvoorbeeld in Groot-Brittannië ook gekenmerkt door het negeren van klasseverschillen. Hierdoor komen verschillende maatschappelijke groepen samen rond eenzelfde affiniteit voor bepaalde muziekgenres en worden bruggen gebouwd die in andere contexten minder vanzelfsprekend zou zijn.
Om deze bruggen te bouwen, moet echter wel een continue scherpte aanwezig zijn. Sociaal-politieke uitingen kunnen deze creëren, maar ook via muziek kan dit verwezenlijkt worden. Het is in deze context dat Room 2 zijn rol moet spelen. Ervan uitgaand dat mijn ideale club een progressieve maatschappelijke visie heeft, is de “kleine zaal” de plek waar die uitgedragen kan worden, voorbij het sloganeske of formeel-politieke.
Consequent aandacht besteden aan de line-up en het imago van wat nu nog teveel als bijzaak gezien wordt, maakt dat je Room 2 naar verloop kan uitgroeien naar een defining feature van je club. Hierbij moeten beide zalen een eigen smoel en dynamiek krijgen. Waar de main room gerust tot een gat in de nacht/ochtend kan doorkletsen, is de tweede room dé plek om andere geluiden uit de elektronische underground aan bod te laten komen. Dit hoeft daarom niet minder intens te zijn. Tragere wave, deep house, breakbeat-techno of opzwepende bass zijn maar enkele voorbeelden die misschien beter gedijen in een fysiek beperktere context.
Naarmate de nacht vordert, kan een misschien nog belangrijkere dynamiek ontstaan tussen de eerste en tweede zaal. Non-stop op 110% doorbeuken is weinigen gegund. Dit is waar de tweede functie van Room 2 in het spel komt. Het kleinschaliger karakter, zeker in combinatie met comfortabel zitmeubilair en wat donkere hoekjes, kan de nodige rustpunten bieden aan het publiek. Naarmate de nacht vordert, lijkt het mij een extra troef als de intensiteit van de tweede zaal wat lager wordt gelegd. In de eerste plaats kan gekeken worden om het lichtschema naar zachtere kleuren en een minder energiek flitsend patroon te brengen. Als de muziek zich dan ook aanpast naar een gelijkaardige mood (ik denk aan bijvoorbeeld dub techno, leftfield house of ambient), kan dit de plek worden om (even) naar adem te happen.
Het is op dat moment dat mensen ook eens de tijd nemen om stil te staan bij hoe ze de afgelopen uren ervaren hebben. Dit kan zowel binnen de vriendengroep waarmee je binnengekomen bent, maar (in mijn ideale scenario) wordt op die manier een sfeer neergezet waarin het in gesprek gaan met randoms gefaciliteerd wordt. Veel memorabele momenten uit mijn eigen ervaringen spelen zich juist af naast de dansvloer. Het is op die wijze dat het overbruggen van verschillen het meest tot uiting kan komen. Er is namelijk weinig dat evenzeer tot instant overeenkomsten leidt als het delen van een flesje water, iemand die een sigaret geeft, of gewoon samen bezweet een dj-set becommentariëren.
Ten slotte kan er ook geopteerd worden om op bepaalde momenten enkel de tweede zaal te openen. Hierdoor krijg je een intiemere sfeer, kan je nog een stuk meer in de diepte gaan, of juist residents op het voorplan schuiven. Het kan ook een aanzet zijn tot bijvoorbeeld een radicale queer night, omdat een lager bezoekersaantal makkelijker in de hand te houden is, en bij niet-gewenst gedrag op de vingers te tikken.
Door dieper te boeken en vrijwillig te kiezen voor minder inkomsten dan wanneer je beide zalen zou openen, benadruk je als middelgrote club ook je rol in het verbreden van wat op een dansvloer kan gespeeld worden. En daarbij, wie zegt dat een clubnacht enkel in het weekend hoeft plaats te vinden? Evengoed kunnen de ruimtes die doordeweeks meestal niet gebruikt worden, ingezet worden als concertzaal. In de beginjaren van Kompass kon je bijvoorbeeld Swans aan het werk zien in de club. Het klassieke nachtpubliek kan je ook diversifiëren door de ruime (sociale) omgeving op een laagdrempelige en minder klassieke manier kennis te laten maken met je organisatie.
De mindset van de bezoeker
Hierboven beschreef ik hoe mijn ideale club eruit ziet en welke dynamieken zich zouden moeten afspelen binnen het fysieke gebouw om dit te bereiken. Dat is echter niet iets dat zich direct manifesteert. Om dit proces op te starten en te doorlopen is de mindset van het publiek een belangrijke factor. Hoewel de techno- en housescene haar wortels kent in zwarte en queer groepen, is het een illusie om te denken dat elke clubganger zich hiervan bewust is, en zich hier ook naar gedraagt en openstelt. De heersende machtspatronen in de maatschappij zie je maar al te vaak terugkeren in het nachtleven.
Een club moet zich daar uitermate van bewust zijn. Het volstaat niet om holle slogans te poneren of een zwart vierkant te posten uit solidariteit met de BLM-beweging. Om werkelijk een safe space te creëren voor queers of POC’s, moet er ook concrete actie ondernomen worden. Tegelijk moet er, in mijn ogen, gewaakt worden dat dit er niet toe leidt dat een elitaire incrowd ontstaat. De dansvloer is dé plek bij uitstek om met verschillende mensen in contact te komen die je in het dagelijks leven niet zou ontmoeten.
Naast het vormen van een open, maar veilige, ruimte, is het “sturen” van de mindset van de bezoekers ook van belang voor de receptie op meer uitdagende muziek zoals in mijn ideale Room 2. Met de juiste instelling kan die een katalysator worden voor community building. Als je telkens dezelfde mensen tegenkomt, die gelijkaardige opvattingen delen, kunnen ook vriendschappen en verbanden ontstaan op de dansvloer, die uitmonden tot in de “reguliere” maatschappij.
De vraag is echter hoe je de juiste mindset kan overbrengen. In bijvoorbeeld Berlijn is het vaste kost om geconfronteerd te worden met een streng deurbeleid. Daar worden mensen in één oogopslag goed- of afgekeurd. Soms hangt het van je kleding af, maar ook (onbewuste) vooroordelen van buitenwippers kunnen bepaalde groepen consistent benadelen. Tegelijk ben ik van mening dat kleding wel iets vertelt over je identiteit, maar niet in die mate dat mensen afhankelijk van uiterlijke kenmerken al dan niet toegelaten moeten worden.
Toch is enige vorm van deurbeleid nodig om bezoekers “op te voeden”. Een optie waar ik persoonlijk heil in zie, is het opstellen van een huisreglement. Als organisatie kan je hierin duidelijk je visie en kernwaarden gieten. Dit kan ook getoetst worden bij de bezoekers. Een kleine vraag hier, of eens polsen of men weet wie die avond komt draaien, kan ervoor zorgen dat bezoekers zich bewust worden van die waarden. Het leidt ertoe dat nog voor een evenement je publiek zich al inleest en op voorhand een idee kan vormen van wat gewenst en ongewenst gedrag is.
Hoe hard je dat huisreglement ondervraagt kan dan ook afhankelijk zijn van event tot event. Komt pakweg Bicep draaien, kan het soms volstaan om iedereen die een ticket heeft, vriendelijk te wijzen op het reglement. In meer niche-nachten kan je juist de verwachtingen van je publiek polsen en eventueel bijsturen. Het is als club belangrijk dat je open en toegankelijk bent, maar toch vind ik niet onverantwoord om dat ook van je publiek te vereisen. Een googlesearch naar de line-up of huisregels is nu niet echt een grote moeite.
Natuurlijk heeft iedereen hun eigen voorkeur of smaak op vlak van muziek, architectuur of design. Mijn ideale club die ik hierboven beschreef, is geen blauwdruk voor het ganse nachtleven. Twee zalen openhouden vereist namelijk al een zekere schaalgrootte en is ook vrij kapitaalsintensief. Ik draag echter kleine bottom-up initiatieven ten zeerste een warm hart toe. Het zijn die events die de mainstream moeten blijven uitdagen. Toch is het van belang dat de mainstream binnen de scene zichzelf zowel intern als extern laat ondervragen omdat zij hun bredere rol als force of change kunnen spelen. Een kritieke massa ontstaat niet zomaar. Dit stuk is mijn visie op hoe de massa zich kan vormen op een laagdrempelige, maar bewuste manier.
De foto’s in dit artikel komen uit de reeks ‘Vom bleiben’ (André Giesemann & Daniël Schulz)