Header image

Singlereview The Strokes – To the door

door Mattias Goossens

Een van de albums waar het hardst naar uitgekeken wordt is zonder twijfel de nieuwe van The Strokes, het eerste album sinds ‘Comedown machine’ uit 2013. ‘The new abnormal’ verschijnt 10 april en werd geproducet door Rick Rubin. We kenden al drie nieuwe nummers die gespeeld werden tijdens recente concerten. Na het ingetogen ‘Ode to the mets’ en energieke rockers ‘Bad decisions’ en ‘The adults are talking’ kregen we vandaag een eerste officiële single vanop de nieuwe plaat. Dat verdient een aparte review, en de meningen zijn op z’n minst verdeeld te noemen.

Bert: Ah, the Strokes! De soundtrack van mijn pubertijd, het geluid van mijn jeugd. ‘At the door’ past daar perfect bij, precies een flashback naar die pubertijd: pijnlijk, genant en vooral iets om rap te vergeten.  0,5/5, (Omdat elk nieuws van the Strokes een goeie reden is om ‘Is this it’ nog eens te spelen.)

Mattias: Na die nummers die mondjesmaat in setlists opdoken, voelt deze Rick Rubin-productie toch wat suf aan. Niet omdat gitaren grotendeels onderbreken, wel omdat die synth-riff behoorlijk repetitief en weinig memorabel is. The Strokes zijn niet bepaald de meest productieve band ter wereld, en dit nummer voelt aan als een half afgewerkt idee. Dan hadden ze hun tijd vast nuttiger kunnen besteden. 2/5

Frederik: Dit is niet de comebacksingle waar de meeste fans op zaten te hopen, en dat siert The Strokes. ‘Zo spannend als hun debuutplaat was, zo inspiratieloos is deze song’, pende ik aanvankelijk neer, maar na enkele luisterbeurten weten de mooie synths en nostalgische stem van Casablancas mij toch enigszins te ontroeren – zeker in combinatie met de clip. Het zijn dan wel gemengde gevoelens, maar ik voel er tenminste iéts bij, en da’s al meer dan bij veel later werk van The Strokes. 3/5

Lowie: Na heel wat minder succesvolle uitstapjes richting vernieuwing brengen Casablancas en co eindelijk een goede Strokes-song uit die het experiment niet schuwt.  Toegegeven, eerst keek ik maar raar op bij de monotone synthesizer die het nummer inleidt en de bevreemdende outro had ongetwijfeld nog beter tot z’n recht gekomen bij The Voidz, maar binnenin dat elektronisch gepruttel gaat ditmaal een uiterst knappe song schuil, die me op z’n beste momenten als een ware tearjerker weet aan te grijpen. Geen wedijverende gitaarriffs, wel onbevangen ontroering en melodieën die de kunst van prachtige eenvoud als geen ander begrijpen. 4/5